• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Inhoud Rijksrechercherapport RCID Kennemerland

    Rijksrechercherapport RCID Kennemerland

    Afkortingen, namen, begrippen en bevindingen

    Voorkant
    Ten Geleide
    Lijst van afkortingen
    Lijst van meest voorkomende namen
    Lijst van meest gehanteerde begrippen
    Lijst met gehanteerde Douanebegrippen
    Besluit minister van Justitie
    Samenvattende bevindingen over het functioneren van de RCID Kennemerland tussen 1990 en 1995

    1. ONDERZOEK FORT-TEAM

    1.0. Inleiding
    1.1. Start onderzoek
    1.1.1. Verloop onderzoek
    1.1.2. Voorafgaande onderzoeken i.v.m. de RCID Kennemerland
    1.1.3. Tijdbalk
    1.1.3.1. Benoeming Langendoen
    1.1.3.2. Vertrouwenscrisis 1992
    1.1.3.3. Intern onderzoek 1993
    1.1.3.4. Interne kritiek 1993
    1.1.3.5. Feitenonderzoek rijksrecherche affaire van Belzen/ Limmen 1994
    1.1.3.6. Strafrechtelijk rijksrechercheonderzoek Van Belzen/ Limmen 1994
    1.1.3.7. Corruptiezaak politie Amsterdam 1993
    1.1.3.8. Rijksrecherche-onderzoek IRT-methode 1993
    1.1.3.9. Rijksrechercheonderzoek corruptie en lekken 1994
    1.1.3.10. Overig rijksrechercheonderzoek 1994/1995
    1.2. Teamsamenstelling en teamheheer
    1.3. Werkwijze
    1.3.1. Onderzoeksaanpak
    1.3.2. Administratie
    1.4. Rapportage en overleg
    1.5. Belemmeringen
    1.6. Uitgangspunten rapportage
    1.7. Verantwoordelijkheden
    1.7.1. Gezag over de politie
    1.7.2. De korpsbeheerder en het beheer over de politie
    1.7.3. Werkwijze van het OM
    1.7.3.1. Non-interventiecultuur
    1.7.3.2. Wisselingen OM
    1.7.4. De IRT-OVJ
    1.7.5. De RCID werkzaam voor derden
    1.7.6. Positie korpschef
    1.8. Diversen
    1.8.1. Spanningen in het ressort Amsterdam
    1.8.2. Perspectief 1996
    1.8.3. Rapport PEC

    2. DE CRIMINELE INLICHTINGENDIENST

    2.0. Inleiding
    2.1. CID in Nederland
    2.1.1. Ontstaansgeschiedenis CID’en
    2.1.2. CID-structuur
    2.1.3. Functie CID
    2.1.4. CID-cultuur
    2.1.5. Begeleidingscommissie CID
    2.1.6. Themadagen
    2.1.7. Relatie CID en BOD’en
    2.2. Regelgevend kader CID’en
    2.2.1. Regeling tip-, toon- en voorkoopgelden
    2.2.1.1. Betalingsregime
    2.2.2. CID-regeling en CID-privacyreglement
    2.2.3. Wet politieregisters
    2.2.4. Besluit politieregisters
    2.2.5. Richtlijnen infiltratie
    2.2.6. Herziene CID-regeling 1991
    2.2.7. Model-reglementen voor een CID-register en ‘grijze veld’-register
    2.2.8. CID-regeling 1994
    2.2.9. Rechtspraak en CID
    2.3. Gebruikelijke administratie binnen een RCID
    2.4. Verantwoordelijkheid politieregisters volgens regelgeving
    2.5. Werkwijze en methodieken CID
    2.5.1. Informanten
    2.5.2. Infiltrant/infiltratie
    2.5.3. Observatieteams
    2.5.4. Open en gesloten CID-traject
    2.5.5. Ontwikkeling methode gecontroleerde afleveringen
    2.5.5.1. Ontstaan
    2.5.5.2. Verschijningsvorm
    2.5.6. ‘U-bocht constructie’
    2.6. Rapport CID-ethiek
    2.7. CID-chef

    3. ONDERZOEK CID-ADMINISTRATIE KENNEMERLAND

    3.0. Inleiding
    3.1. Werkwijze
    3.2. Inhoud administratie
    3.2.1. Ontwikkeling informatie huishouding RCID Kennemerland
    3.2.2. CID-administratie RCID Kennemerland
    3.2.3. Verantwoordelijkheid politieregisters RCID Kennemerland
    3.3. Onderzoek aangetroffen administraties/registratie
    3.3.1. CID-register
    3.3.1.1. Verzameling informatierapporten inhoudende CID-informatie
    3.3.1.2. De registratie van CID-subjecten
    3.3.1.3. CID-acties
    3.3.1.4. Verstrekkingenbestand
    3.3.1.5. Persoonsdossiers
    3.3.2. ‘Grijze veld’-register
    3.3.3. CID-, zaken- en informantenjournaal
    3.3.4. Informantenregistratie
    3.3.4.1. Onderzoek kluis
    3.3.4.2. Registratie informantencoderingen NCID
    3.3.5. Administratie ‘Regeling tip-, toon- en voorkoopgelden’
    3.3.6. Observatierapportages
    3.4. Bevindingen

    4. FEITELIJKE SITUATIE EN WERKWIJZE KENNEMERLAND

    4.0. Inleiding
    4.1. Organisatorische omstandigheden Kennemerland
    4.1.1. Opbouw, omvang en plaats in de organisatie van de RCID in Kennemerland
    4.1.2. Personele bezetting regiopolitie Kennemerland in relatie tot de RCID
    4.1.3. Organisatorische bijzonderheden
    4.1.4. Werkafspraken tijdsbesteding
    4.1.5. OM Haarlem
    4.1.6. Bevindingen
    4.2. Verantwoordelijkheden
    4.2.1. Verantwoordelijken in de politielijn Kennemerland
    4.2.2. Verantwoordelijkheden Openbaar Ministerie
    4.2.3. Verantwoordelijkheden bestuur
    4.2.4. Verantwoordelijkheden in samenwerking met andere politie-instanties bij CIDtrajecten
    4.2.4.1. Verantwoordelijkheden in samenwerking met het IRT
    4.2.4.2. Verantwoordelijkheden in samenwerking met overige regio’s
    4.2.5. Bevindingen
    4.3. Werksfeer en aansturing RCID Kennemerland
    4.3.1. Sfeertekening
    4.3.1.1. Sfeertekening (R)CID
    4.3.1.2. Sfeertekening observatieteam in relatie tot de RCID Kennemerland
    4.3.2. Aansturing CID Haarlem/ RCID Kennemerland
    4.3.3. Bevindingen
    4.4. Informanten
    4.4.1. Aantal door CID Haarlem/ RCID Kennemerland gerunde informanten
    4.4.2. Omgang informanten
    4.4.2.1. CID-ethiek
    4.4.2.2. Communicatie, terugkoppeling en ‘need to know’
    4.4.2.3. Eén op één runnen
    4.4.2.4. Vergaande sturing informanten/ infiltranten
    4.4.2.5. CID-activiteiten in het buitenland
    4.4.2.6. Criminele beloningen
    4.4.2.7. Betaling van onkosten RCID-Kennemerland door informant/ infiltrant
    4.4.2.8. Afscherming en afbouw van informanten
    4.4.2.9. Wie runt wie?
    4.4.2.10. Controle op de werkzaamheden van de informanten
    4.4.3. Bevindingen
    4.5. Opsporingsmethodieken
    4.5.1. Sturend omgaan met informatie
    4.5.1.1. Gebruik evaluatiecodering B4
    4.5.1.2. Gebruik afhandelingscode 00
    4.5.1.3. Gebruik ‘U-bocht constructie’
    4.5.2. Andere dan in hoofdstuk V en VI beschreven trajecten
    4.5.2.1. Doorlevering
    4.5.2.2. Inkijkoperaties
    4.5.3. Afscherming methodieken
    4.5.3.1. Gecreëerde bedrijven ter afscherming
    4.5.3.2. Gebruik identiteiten bestaande personen
    4.5.3.3. Gebruik valse identiteitspapieren
    4.5.4. Schema verwevenheid informant/ infiltrant met de RCID Kennemerland
    4.5.5. Bevindingen
    4.6. Samenwerking met anderen
    4.6.1. FIOD
    4.6.2. RCID Hollands Midden
    4.6.3. RCID Limburg Zuid
    4.6.4. RCID Limburg Noord
    4.6.5. RCID Brabant Noord
    4.6.6. RCID Twente
    4.6.7. RCID IJsselland
    4.6.8. RCID Noord-Holland Noord

    5. CONTAINERTRAJECTEN

    5.0. Inleiding
    5.1. Theoretisch concept methode
    5.1.1. Achtergrond Delta-methode
    5.1.2. Inhoud Delta-methode
    5.1.3. Ontwikkelingsstadia Delta-methode
    5.1.4. De methode van de RCID Dordrecht
    5.2. De uitvoering van de methode door RCID Kennemerland
    5.2.1. Rol infiltrant
    5.2.2. Het doorlaten bij de douane
    5.2.3. Het vervoer naar de loods
    5.2.4. Controle in de loods
    5.2.5. Uitrijden van drugs
    5.2.6. Observatie
    5.2.7. Bestemmingsadres
    5.2.8. Deklading
    5.2.9. Financiën
    5.2.9.1. Criminele beloning
    5.2.9. Politiekosten methode
    5.2.10. Kennis methode bij de politieleiding
    5.2.11. Kennis methode bij het OM
    5.2.12. Bevindingen
    5.3. CONTAINER-TRAJECTEN (algemeen)
    5.3.1. Algemeen
    5.3.1.1. Aantallen containers; hoeveelheid drugs
    5.3.1.2. Toestemming OM
    5.3.1.3. Ontwikkelingen in hoeveelheid en frequentie
    5.3.1.4. Werkwijze transport en invoer containers
    5.3.1.5. Werkwijze transport in Nederland
    5.3.1.6. Dekladingen
    5.3.1.7. Financiële aspecten containers
    5.3.1.8. Gevoerde administratie
    5.3.1.9. Verdiensten informanten/ infiltranten
    5.3.1.10. Bevindingen
    5.3.2. CONTAINERS DORDRECHT
    5.3.2.1. Beschrijving
    5.3.2.2. Verweving met de RCID Kennemerland
    5.3.2.3. Bevindingen
    5.3.3. CONTAINERS IRT
    5.3.3.1. Beschrijving
    5.3.3.2. Bevindingen
    5.3.4. CONTAINERS ROTTERDAM
    5.3.4.1. Beschrijving
    5.3.4.2. Bevindingen
    5.3.5. CONTAINERS GOOI EN VECHTSTREEK
    5.3.5.1. Beschrijving
    5.3.5.2. Bevindingen
    5.3.6. CONTAINERS KENNEMERLAND
    5.3.6.1. Beschrijving
    5.3.6.2. Bevindingen

    6. OVERIGE TRAJECTEN

    6.0 Inleiding
    6.1. HET SAPTRAJECT
    6.1.0. Inleiding
    6.1.1. Aanleiding onderzoek
    6.1.2. MAROKKO
    6.1.2.1. Verantwoordelijken
    6.1.2.2. Herkomst informatie
    6.1.3. BELGIE
    6.1.3.1. Opbouw van de fabriek in België
    6.1.3.2. Civiel geschil met Taartman
    6.1.3.3. Financiering van de fabriek in België
    6.1.3.4. Activiteiten in de fabriek in België in 1993
    6.1.3.5. Kredietrekeningen
    6.1.3.6.Vergelijkend handschriftonderzoek
    6.1.3.7. Ontvangen vruchtesappen RCID Kennemerland
    6.1.3.8. Rol Langendoen
    6.1.3.9. Rol Van Vondel
    6.1.3.10. Rol Openbaar Ministerie en korpsleiding
    6.1.4. ECUADOR
    6.1.4.1. Het plan
    6.1.4.2. Oriëntatie in Zuid-Amerika
    6.1.4.3.Opbouw Delta Rio
    6.1.4.4. Produktie Delta Rio
    6.1.4.5. Besluit om te stoppen met Delta Rio
    6.1.4.6. Onderzoek in Ecuador
    6.1.4.7. Mw. Langendoen
    6.1.4.8. Bezoek R. Gerrits aan Ecuador
    6.1.4.9. Rol van het Openbaar Ministerie
    6.1.4.10. Rol van de korpsleiding
    6.1.5. DE PERIODE NA APRIL 1995
    6.1.1. Ontmoetingen tussen Sapman, Van Vondel en Langendoen
    6.1.5.2. Ontvangen geld door Sapman en Sapvrouw
    6.1.5.3. Ontvangen geld door Mw. Langendoen
    6.1.5.4. Doel ter beschikking stellen geld
    6.1.5.5. Onderzoek bankbiljetten en documenten
    6.1.5.6. Rol Openbaar Ministerie en korpsleiding
    6.1.5.7. Afsluiting
    6.1.6. Bevindingen
    6.2. SIGARETTENTRANSPORTEN
    6.2.0. Inleiding
    6.2.1. Onderzoeksopdracht
    6.2.2. Het feitelijk verloop van de informatie over sigarettentransporten door B aan FIOD en RCID
    6.2.3. De status en positie van B
    6.2.4. Gecontroleerde door- en/of aflevering?
    6.2.5. De rol van de FIOD/ Douanerecherche
    6.2.6. De rol van de RCID Kennemerland
    6.2.7. Verantwoordelijkheden
    6.2.7.1. RCID Kennemerland
    6.2.7.2. FIOD
    6.2.7.3. Het Openbaar Ministerie
    6.2.8. Bevindingen
    6.3. XTC-ENGELAND-TRAJECT
    6.3.0. Inleiding
    6.3.1. Beschrijving aanleiding en doel van het onderzoek
    6.3.1.1. Onderzoeksopdracht en onderzoeksmethoden
    6.3.2. Positie van de chauffeur
    6.3.2.1. Positie van de chauffeur door hem zelf geschetst
    6.3.2.2. Positie van de chauffeur zoals die bij het Fort-team bekend is vanuit de ter beschikking staande informatie
    6.3.3. Beschrijving toegepaste (bijzondere) Opsporingsmethoden
    6.3.3.1. Inkijkoperaties
    6.3.3.2. Plaatsen zender
    6.3.3.3. Kolibrie-scanner
    6.3.4. Onderzoeksresultaten
    6.3.5. Verslaglegging
    6.3.5.1. Rubricering van onderzoeksgegevens
    6.3.6. Aanhouding van de chauffeur in het Verenigd Koninkrijk wel of niet ‘getipt’
    6.3.7. Rol van de informant/ infiltrant
    6.3.7.1. Afbouw informant/ infiltrant
    6.3.8. Rol RCID Kennemerland
    6.3.8.1. Rol overige (politie) betrokkenen
    6.3.9. Verantwoordelijkheden
    6.3.9.1. De politieleiding
    6.3.9.2. Het openbaar ministerie
    6.3.10. (beantwoording) Kamervragen
    6.3.11. Bevindingen
    6.4. COCAINE
    6.4.0. Inleiding
    6.4.1. Beschrijving vier trajecten
    6.4.1.1 Zaak IJmuiden 1990
    6.4.1.2. IRT 1991
    6.4.1.3. Zaak Rotterdam medio 1992
    6.4.1.4. Zaak Rotterdam najaar 1992
    6.4.2. Samenvatting
    6.4.3. Bevindingen
    6.5. XTC-LABS
    6.5.0. Inleiding
    6.5.1. Valse autopapieren en gereedschap voor synthetische drugs
    6.5.2. Opzetten XTC-laboratorium in Hollands Midden
    6.5.3. Bevindingen
    6.6. LIQUIDATIES
    6.6.0. Inleiding
    6.6.1. Beschrijving aard onderzoek
    6.6.2. Beschrijving diverse deelonderzoeken
    6.6.2.1. De liquidatie van Irving Andres LEONORA
    6.6.2.2. De liquidatie van Charlie Cecil Wong, geboren op 2 november 1951 te Amsterdam
    6.6.2.3. Mogelijke liquidatie van Geral Anthony Tynes
    6.6.2.4. De liquidatie van Gerard van Berge
    6.6.2.5. De liquidatie van Jean Marcel Mehagnoul
    6.6.2.6. De liquidatie van Sabri Karoui
    6.6.2.7. De liquidatie van Danny Jos Jean Ghyslen Leclere
    6.6.2.8. De liquidatie van Jacob Adriaan van der Heiden
    6.6.3. Bevindingen
    6.7. BEDREIGINGEN
    6.7.0. Inleiding
    6.7.1. De bedreiging na opheffen IRT
    6.7.2. Concrete bedreiging Langendoen
    6.7.3. Langendoen getuige in de Dordtse strafzaak
    6.7.4. De informant uit Gooi en Vechtstreek
    6.7.5. Delta III onderzoek
    6.7.6. Bevindingen
    6.8. AMBTELIJKE INTEGRITEIT
    6.8.0. Inleiding
    6.8.1. CID-informatierapporten
    6.8.1.1. CID-informatierapport 815/91 gedateerd 21 oktober 1991
    6.8.1.2. CID-informatierapport 924/91 gedateerd 18 november 1991
    6.8.1.3. Behandeling van de CID-informatie
    6.8.2. Bevindingen

    7. FINANCIËN

    7.0. Inleiding
    7.1. Formele financiering
    7.1.1. Formele financiering gemeentepolitie Haarlem/ regiopolitie Kennemerland
    7.1.2. Bevindingen
    7.2. BOP regeling
    7.2.1. Bevindingen
    7.3. ‘Regeling tip, toon en voorkoopgelden’ en overige uitkeringen/ baten
    7.3.1. ‘Regeling tip, toon en voorkoopgelden’
    7.3.2. Betalingen van ‘Regeling tip, toon en voorkoopgelden’ door het ministerie van Justitie
    7.3.3. De door de afdeling FEZ van gemeentepolitie Haarlem/ regiopolitie Kennemerland ontvangen en betaalde CIDbedragen
    7.3.4. De door de CID Haarlem/ RCID Kennemerland ontvangen en betaalde bedragen
    7.3.5. Overzichten uitgekeerde tipgelden
    7.3.6. Kwaliteitseisen te stellen aan een kasboek
    7.3.7. Bevindingen
    7.4. Overzichten investeringen Langendoen
    7.4.1. Overzicht investeringen 1992
    7.4.2. Overzicht investeringen 1993
    7.4.3. Overzicht investeringen 1994/95
    7.4.4. Samenvatting investeringen Langendoen
    7.5. Geldstromen Belgische sapfabriek
    7.5.1. Werkwijze
    7.5.2. Stortingen op bankrekeningen die niet verantwoord zijn binnen de administratie van de Belgische sapfabriek
    7.5.2.1. Spaarrekeningen ‘Spaarkrediet’ en Borgrekening
    7.5.2.2. Kredietbank rekeningnummer 890
    7.5.2.3. Kredietbank rekeningnummer 892
    7.5.3. Andere onbekende stortingen die kunnen worden vastgesteld in de administratie van de Belgische sapfabriek
    7.5.4. Financiële transacties tussen de Belgische sapfabriek en de sapfabriek in ZuidAmerika
    7.5.5. Zwarte gelden Belgische sapfabriek
    7.5.6. Bevindingen
    7.6. Recapitulatie mogelijke informele geldstromen
    7.6.1. Totaaloverzicht informele geldstromen Langendoen
    7.6.2. Totaaloverzicht van de gemaakte kosten in het container traject
    7.6.3. Totaaloverzicht van de mogelijke informele geldstromen vastgesteld in de administratie van de Sapman
    7.6.4. Recapitulatie van de totaal mogelijk aangetoonde informele geldstromen

    EPILOOG


    Inzake Opsporing