Epiloog
In het onderzoek naar het functioneren van de RCID Kennemerland zijn niet alle feiten boven water gekomen. Sommige twijfels zijn gebleven, nieuwe twijfels zijn ontstaan. Een exrunner van deze RCID gaf nog recent ‘off the record’ aan dat pas als hij het achterste van zijn tong zou laten zien de rijksrecherche een beeld zou krijgen van wat er werkelijk aan de hand was geweest. “Daar hebben jullie nu nog geen notie van.”
Dat stemt onbehaaglijk. Ook onbevestigde informatie uit de criminele wereld over de werkelijke rol van de zgn. ‘groei-informant’ geeft aanleiding tot scepsis. Vraagtekens rond de huidige activiteiten van Van Vondel versterken deze.
Helaas heeft het feitenonderzoek naar de RCID Kennemerland zich moeten toespitsen op de personen Langendoen en Van Vondel.
De werkelijke intenties van Langendoen en Van Vondel ten aanzien van bijvoorbeeld het zgn. ‘saptraject’ en hun verwevenheid met criminaliteit zijn immers niet duidelijk geworden. Daarbij blijven -onder meer- de volgende vraagpunten bestaan:
* In welke mate van afhankelijkheid manoeuvreerden zij zich in hun relatie tot de zgn. groei-informant’;
* Is de ‘groei-informant’ niet één persoon, maar gaan er achter zijn codenaam meerdere personen schuil, wellicht relaties van de persoon die als zodanig wordt opgevoerd;
* Werd onder deze codenaam ook andere informatie -ter rechtvaardiging van bepaalde handelingen- weggeschreven. Feitelijke controle ontbrak immers volledig;
* Waarom kwamen Langendoen en Van Vondel al vanaf 1991 op aanhoudende en indringende wijze op voor de belangen en afscherming van deze informant;
* Wat was de precieze betrokkenheid van deze informant bijhard drugs trajecten; vanaf de (eind-)jaren tachtig heeft hij daarin een rol gehad; een rol waarvan Langendoen en Van Vondel goed op de hoogte waren;
* Waarom is er een abnormale afschermingsbehoefte ten aanzien van deze informant waargenomen, zowel administratief (verwijderde informatie) als personeel (slechts twee personen mochten runnen; ook nadat Langendoen chef werd);
* Indien deze informant vanaf het begin dubbelspel speelde, wisten Van Vondel en Langendoen hiervan en vanaf welk moment;
* Hoe komt Van Vondel aan de enorme hoeveelheden geld waarover hij kennelijk al in 1992 beschikte; Ook de jaren daarna beschikte hij over grote sommen geld;
* Wat betekent de vaststelling dat tenminste een deel van dit geld ongebruikelijk lang uit roulatie is geweest en waarom rook dit geld ‘muf’; deze kenmerken kunnen duiden op verborgen, zwart crimineel geld;
* Waarom werd de Sapman betaald en het saptraject Ecuador opgezet;
* Wat was het belang van de door Van Vondel in dit traject opgevoerde ‘informant’ om Sapman te betalen;
* Welke andere criminelen hadden mogelijk belangen in dit ‘saptraject’;
* Wat betekent het feit dat in criminele kringen wordt aangegeven dat men ‘blij was er in het ‘saptraject’ al tussenuit te z_n geweest’;
* Hoe is de huidige opstelling van de infiltrant die volgens Van Vondel het geld fourneerde ten behoeve van het ‘saptraject’ ten opzichte van het terugkrijgen van dit geld;
* Waarom verklaart Van Vondel dat het hier een lening betreft en als dit zo is, wie is er dan verantwoordelijk voor deterugbetaling daarvan;
* Wat was de bedoeling van het verlaten van de politiedienst van Van Vondel en mogelijk later Langendoen; wat wilden zij feitelijk gaan doen;
* Hoe voorziet Van Vondel thans in zijn levensonderhoud;
* Weten buitenlandse inlichtingendiensten iets van de activiteiten van Langendoen en Van Vondel en de rol die zij in diverse verdovende middelentrajecten speelden;
* Waar is de cocaïne gebleven die zoek is geraakt en waarom is deze zoek geraakt Welk redelijk opsporingsdoel is daarvoor aan te geven;
* Waarom voert Langendoen een verantwoording van zwarte gelden bij de PEC op die aantoonbaar onjuist is;
* Is er een bijzondere reden dat een vermoedelijke inkijkoperatie voorafgaand aan de grote IJmuidense cocaïnevangst niet is gemeld;
* Hoe was de relatie met de informant die in deze Ijmuidense zaak tipte; wat was diens motief;
* Waarom bestaat er in Colombiaanse kringen het beeld dat de hoeveelheid inbeslaggenomen cocaïne in IJmuiden aanzienlijk minder is dan de hoeveelheid die werd verzonden vanuit Zuid-Amerika;
* Waren Van Vondel en Langendoen al ver voor 1990 samen in CID-achtige trajecten verwikkeld;
* Hoe toevallig is het dat Langendoen op momenten dat hij de precieze rol van de ‘groei-informant’ nader moest verklaren niet of nauwelijks beschikbaar was en
* Wat is de betrokkenheid van RCID-chef Van der Puffelen (Dordrecht en Gooi en Vechtstreek) bij Langendoen en diens activiteiten.