Margriet Oostveen in NRC Handelsblad van 25 februari 1999
Minister Peper wil het gebruik van pepperspray bij de politie `zo snel mogelijk’ toestaan. Liever spray dan grof geschut, is de redenering. Onderzoekers hebben zo hun twijfels. `Wondermiddelen bestaan niet’.
Ze krijsen. Een groepje activisten van Earth First! heeft de armen aan elkaar geketend. In Californie bezetten ze het kantoor van een senator. Tot de politie ze los komt maken. De agenten lijken zorgzaam. Ze buigen zich over de actievoerders. Houden hun gezicht vast. Strijken over hun wangen. Maar dan begint het gegil: de agenten wrijven pepperspray in de ogen van de actievoerders. Met een wattenstaafje.
Twee jaar geleden haalden de beelden het Nederlandse journaal. Nog steeds is het filmpje op Internet te zien. Onder het kopje HORROR! wordt het daar nu door het Amsterdamse onderzoeksbureau Jansen Janssen gepresenteerd als afstotend argument tegen de plannen van minister Peper (Binnenlandse Zaken). Hij wil de politie ,,zo snel mogelijk” toestaan pepperspray te gebruiken. Maar, vragen tegenstanders, hoe zorgvuldig zal het middel worden ingezet? En tegen wie?
Agenten dragen nu een korte wapenstok en een pistool. Om de wapenstok te gebruiken moet een agent dichtbij komen. Gevaarlijk dichtbij, als hij een agressief, dronken, gedrogeerd of gewapend persoon tegenover zich vindt. Het alternatief is nu het dienstpistool. Wat vaak weer te grof geschut is, vindt de politie. Want hoe schiet je `veilig’ binnenshuis, in een volle discotheek bijvoorbeeld? Het rapport Onder Schot, over vuurwapengebruik bij de politie, wees in 1996 uit dat het dienstwapen vaak onnodig en onjuist wordt gebruikt. Pepperspray zou dat gat tussen wapenstok en pistool moeten dichten.
Het weekblad Nieuwe Revu adverteerde onlangs met een foto van een politieman die in zijn broek heeft geplast. Van angst. Er is voor agenten ook aanleiding om bang te worden. Over het gebruik van geweld tegen de politie bestaan geen betrouwbare cijfers, maar het totale aantal geregistreerde geweldsmisdrijven is sinds 1990 met de helft toegenomen. Sinds ongeveer een jaar geven politievoorlichters opvallend vaak persberichten uit over gemolesteerde agenten. We zijn dat beu, lijkt de boodschap.
Als burgemeester van Rotterdam was minister Peper al voorstander van pepperspray. In die stad begon de lobby dan ook. A. Ponsen, docent `geweldgerelateerde vaardigheden’ bij de Rotterdamse politie, liet zich meermalen met pepperspray in de ogen spuiten. In het Algemeen Politieblad zei stelde hij dat de samenleving ,,recht heeft” op een adequaat geweldsmiddel dat geen blijvend letsel veroorzaakt.
Maar over de gevolgen van een dosis pepperspray bestaan uiteenlopende opvattingen. Buro Jansen Janssen stelde een dossier met tegenargumenten samen met de titel Alsof er een sigaret in je ogen wordt uitgedrukt. Daarin komt het verschil tussen twee onderzoeken van TNO naar pepperspray aan bod. In het eerste TNO-rapport werd pepperspray ,,een veilig wapen” genoemd. Een belangrijke bron voor dit rapport was een onderzoek van de Amerikaanse FBI uit 1989. Op grond van tests bij 899 proefpersonen was daar geconcludeerd dat pepperspray veilig is. Maar in 1996, toen het TNO-rapport verscheen, kwam een omkoopschandaal aan het licht. De FBI-agent die destijds voor de praktijkproef verantwoordelijk was had 57.000 dollar ontvangen van een peppersprayfabrikant. Waarmee de FBI-test ten minste onbetrouwbaar werd.
Er kwam een tweede TNO-onderzoek. Hiervoor werden cavia’s besmet met een longaandoening en bespoten met pepperspray. Na tien minuten spuiten gingen ze dood. Het tweede TNO-rapport werd voorzichtiger. Er staan strenge voorschriften in (spuit niet langer dan vier seconden, houdt afstand). Zo gebruikt is pepperspray niet gevaarlijk voor mensen met longproblemen, concludeerde TNO.
In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken hebben nu ook het Politie Instituut Openbare Orde en Veiligheid (PIOV) en het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) onderzoek naar pepperspray verricht. In dit rapport, Netten, stokken en sprays, wordt de FBI-omkoping ook genoemd. De onderzoekers wijzen erop dat in de zeven jaar totdat het schandaal bekend werd, veel korpsen in de VS al tot het gebruik van pepperspray waren overgegaan. Ook in Canada, Zwitserland, Oostenrijk, en Belgie ging de politie pepperspray gebruiken. Intussen, aldus de onderzoekers, werd na het FBI-rapport jarenlang geen systematisch onderzoek meer gedaan naar pepperspray en verscheen met name in Amerika een stroom van ,,kritiekloze publicaties”.
Het is in dit verband opvallend dat minister Peper deze week voor de EO-radio juist naar Amerikaanse publicaties verwees als argument voor pepperspray. ,,Als er in de VS iets belangrijk is, is het de bescherming van de integriteit van het lichaam”, zei Peper. ,,Daar is alles al uitgeprobeerd, en dan denken we in Nederland: laten we het nog eens overdoen.”
Volgens Netten, stokken en sprays zijn in de VS inmiddels tachtig personen overleden na een dosis pepperspray. Van deze sterfgevallen zijn er 22 geanaliseerd op een causaal verband. Dat bleek niet aantoonbaar. Maar van de overige staat dat dus nog niet vast. Nog steeds bestaat over de medische risico’s van pepperspray onduidelijkheid, concludeert Netten, stokken en sprays dan ook.
De PIOV-onderzoekers stellen: ,,Wondermiddelen bestaan niet.” Fijntjes wijzen zij erop dat bij de invoering van nieuwe politiewapens de kans op misbruik en toename van politiegeweld ,,reeel” is. Berucht is een voorval in Canada, waar demonstrerende studenten twee jaar geleden zonder waarschuwing kwistig werden bespoten met pepperspray. Verantwoordelijk minister Andy Scott moest aftreden. Politiebondvoorzitter Hans van Duijn noemt het risico van misbruik ,,gelul”: ,,Onze politie heeft geen traditie in disproportioneel geweld. Daarvoor zijn onze bewapeningsinstructies te strak.”
Bungelt straks aan iedere agent een busje pepperspray? De Kamer zal zich er binnenkort over buigen. De Raad van Hoofdcommissarissen heeft nog geen standpunt ingenomen. Netten, stokken en sprays concludeert in tegenstelling tot minister Peper dat pepperspray beslist geen standaard opvulling van het gat tussen korte wapenstok en dienstpistool mag worden. En dat een lange, uitschuifbare wapenstok in de meeste situaties ook voldoet.
Mocht de pepperspray er toch komen, dan moet dat volgens Netten, stokken en sprays gepaard gaan met strenge voorwaarden. Omstandigheden voor gebruik moeten strikt worden afgebakend. Alle agenten moeten getraind worden in het gebruik. En: ,,Na gebruik van de spray dient onmiddellijk nazorg verleend te worden.” Maar Hans van Duijn noemt dat ,,absolute onzin. Het gaat er niet om of je een bak water klaar kunt zetten. Het gaat om de vraag of je anders een pistool moet gebruiken.”