• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Een overzicht van het Marini proces

    Het proces is verdaagd tot 27 april

    Zitting van 8 april 1998

    De zoveelste zitting van het ROS/Marini proces werd op 8 april gehouden, en het zal nog zeker tot na de zomer duren. Van de ruim 110 getuigen zijn er tot nu toe slechts een 15-tal uitgesloten, dus het OM is nog lang niet klaar.
    Een van de belangrijkste mede-delingen van deze zitting was dat Angela (Paola) Lo Vecchio, die enige tijd geleden in Nederland gearresteerd is, uitgewezen zal worden naar Italië.
    Tijdens de zitting zelf zijn uitsluitend militairen, politieagenten en carabinieri aan het woord gekomen. Zo was daar Francesco Pasquali, officier van de carabinieri en technisch consulent van het openbaar ministerie, die heeft verteld over de wapens die in 1990 gevonden zijn in een kelder in Rome. Vervolgens was het de beurt aan kolonel Marescialli, explosieven expert van het leger, die sprak over de explosieven die in dezelfde kelder aangetroffen werden. Het openbaar ministerie probeert uit alle macht aan te tonen dat de explosieven uit die kelder, die van de zogenoemde ‘autobom van Prenesino’ uit 1989, en die, die aangetroffen werden in enkele auto’s in Milaan in 1988, allemaal hetzelfde zijn en dus te herleiden zijn tot de verdachten en vooral tot de groep uit Rome die volgens de officier van justitie toegang had tot de bewuste kelder.
    Het proces is verdaagd tot 27 april. We zijn allemaal in afwachting dat supercop Malimpietri, van de ROS, de speciale eenheid van de carabinieri, opgeroepen wordt om te getuigen; hij is degene die zijn handtekening onder het beruchte ROS-document gezet heeft. In dit document werd de hele operatie uitgestippeld, inclusief al die pentita-verklaringen, dat geleid heeft tot dit absurde, geconstrueerde proces.

    Zitting van 16 maart 1998

    Op maandag 16 maart ging het proces verder met de verhoren van de pentiti, of beter gezegd van de ‘aangeklaagde mededaders’, in dit geval de familie Sforza. Fabio Sforza werd verhoord. Het ging in dit verhoor met name over de auto, die volgens de aanklacht werd gestolen en waarmee later Luigi de Blasi met de zogenaamde ‘autobom van Prestino zou zijn vermoord. Daarna werd Massimo Sforza verhoord, die de andere aangeklaagden pas kort kende en daarom maar weinig over hen kon vertellen. De officier van justitie heeft tenslotte zijn verhoor afgesloten. De zitting is verdaagd naar 23 maart. Op die zitting zal Roberto Sforza, de laatste getuige uit de familie van collaborateurs, worden verhoord. We gaan ervan uit dat het proces zich lang zal voortslepen, omdat – als de voorzittende rechter niet ingrijpt – de officiers van justitie Marini en Ionta nog 110 andere getuigen (voornamelijk politieagenten en Carabinieri) zullen oproepen om te getuigen. Daarbij komen dan ook nog de getuigen van de verdediging.

    Zittingen van 2 en 9 maart 1998

    De afgelopen weken werd het verhoor van de getuigen voortgezet. Op maandag 2 en 9 maart heeft de collaborateur met justitie – en uiteraard medeaangeklaagde Antonio Sforza – een verklaring afgelegd. Antonio Sforza is het opperhoofd van de familie Sforza. Deze familie voorzag ooit zelf in haar levensonderhoud door middel van illegale activiteiten, nu zijn zij allen getransformeerd tot collaborateurs. Antonio Sforza wordt ervan beschuldigd samen met enkele andere aangeklaagden algemeen gangbare misdaden te hebben gepleegd – bijvoorbeeld inbraken. Net zoals de andere kroongetuige in het proces is ook hij bij het eerste verhoor onvolledig geweest. Bij de latere verhoren is hij daarentegen beter voorbereid. Zijn verklaringen zijn in ieder geval niet zo vermoeiend en paradoxaal als die van Mojdeh Namsetchi. Sforza heeft verklaringen afgelegd over misdaden waarbij een aantal mensen op heterdaad werden betrapt. Zij zijn daarom inmiddels veroordeeld en de feiten van deze misdaden waren dus al lang bekend.

    Zitting van 16 februari 1998

    In de loop van de zitting werd opnieuw de pentita Namsetchi verhoord. Kort gezegd, er kwam niets nieuws boven tafel. Integendeel, het ongeloofwaardige optreden van de pentita ging gewoon verder. Eigenlijk zou ze vandaag duidelijkheid gaan scheppen over de zogenaamde gewapende bende en revolutionaire groepering, maar het enige wat er uit kwam was een. ‘Ik kan het me niet meer herinneren’. Het is haast overbodig te zeggen dat haar uiterst gedetailleerde verklaring van meer dan twee jaar geleden, waar de aanklacht naar verwijst, haar door Marini werd ingefluisterd.
    De zitting begon met de aanvraag van officier van justitie Ionta (ook een beruchte vervolger van activisten en revolutionairen) om de mede-aangeklaagde Namsetchi, nog een keer te kunnen verhoren, hoewel men reeds bij de nevenaanklacht aangeland was. Het gerecht onderbrak kort de zitting en besloot dat Ionta haar niet meer kon verhoren en dat men verder ging met de nevenaanklacht. Ook hier bestonden de antwoorden van Namsetchi, op vragen over de zogenaamde organisatie, uit een langgerekt zwijgen. De ondertussen wat geirriteerd geraakte rechtbankvoorzitter probeerde nog te suggereren: ‘Rode Brigade, Bewapende Revolutionaire Cellen, Revolutionaire Actie….’ enz, maar kreeg geen antwoord. Toen vroeg een advocaat van de verdediging of de organisatie dan geen naam had, en dit bevestigde de pentita. De zitting ging toen nog tot 18.00 uur door en ook Ionta kreeg nog de mogelijkheid de pentita te ondervragen. Bij de komende zittingsdagen staat op het programma o.a. de ondervraging van de eerste leden van de Sforza familie.

    Zitting van 9 februari 1998

    ‘We nemen dit lange zwijgen ter kennisgeving aan’, was één van de afsluitende opmerkingen van één van de advocaten tegen de voorzittende rechter aan het eind van de zitting van maandag 9 februari 1998. Op deze dag werd de pentita (een berouw tonende kroongetuige, vert.) opgeroepen om te verklaren. De bovengenoemde uitspraak was zeer goed van toepassing op de stemming, die in de loop van de zitting ontstond onder aanwezigen in de bunkerzaal Foro Italico in Rome. Tijdens deze zitting vond een van de belangrijkste verhoren plaats, namelijk van de pentita Mojdeh Namsetchi. De volgende zitting, op 16 februari, zal zij – zo is gepland – door de verdediging worden ondervraagd. Welbeschouwd heeft Namsetchi het beeld bevestigd dat iedereen al van haar had: dat van een persoon die zich weinig tot niets herinnert. Toen ze ter ondervraging werd overgedragen aan de officier van justitie, begon ze aarzelend te spreken over hoe zij de verschillende aangeklaagden en anarchisten kameraden had leren kennen – dit alles werd ontelbare malen gelardeerd met ‘kan ik me niet herinneren, ‘weet ik niet meer’ en de tegenwerpingen van de officier van justitie – hoe zij bij de zogenaamde ORAI was terecht gekomen. Namsetchi antwoordde dat het begon met haar relatie met Tesseri, en dat ze zodoende de andere anarchisten had leren kennen. Deze anarchisten beschuldigt zij nu in dit proces van het vormen van een subversieve vereniging en een bewapende bende. Zij heeft daarbij de feiten naar voren gebracht die in dit verband het belangrijkste zouden kunnen lijken. Omdat zij een pentita is, is zij ook zelf in dit proces aangeklaagd wegens het plegen van diverse misdaden, waaronder enkele bankovervallen. We wijzen erop dat Namsetchi zich over de bankovervallen niets meer kan herinneren, ze kan zich haar taken niet meer herinneren, etc.
    Het verhoor duurde zeer lang, met lange periodes waarin zij zweeg en met veel ‘weet ik niet meer’- antwoorden. Het verhoor was dermate absurd en surrealistisch dat het wel een speelfilm leek. Na enige uren begon Christos Stratigopulos vanuit zijn kooi te protesteren tegen deze farce. De rechter heeft de zitting vervolgens onderbroken en opdracht gegeven om Christos te verwijderen. Toen de rechter weer terug kwam in de rechtszaal, heeft hij zich begripvol getoond, Christos excuses geaccepteerd en hem toestemming gegeven in de zaal te blijven. Het proces ging weer verder. Namsetchi kon zich nog steeds niets herinneren en Marini legde haar met suggestieve vragen de woorden in de mond. De advocaten van de verdediging hebben zich rigoureus tegen dit onrechtmatige gedrag van de officier van justitie gekeerd. Als de voorzittende rechter of een andere rechter een punt wilde uitdiepen dan antwoordde Namsetchi na een lang zwijgen met ‘weet ik niet meer’. In de woordenwisseling die daardoor ontstond, wond Marini zich behoorlijk op. Marini liet zien hoe hij werkelijk is; door met de vuisten meerdere malen op tafel te slaan en daarbij te brullen dat hij zo niet kon werken. Marini ging verder met het stellen van vragen over de delicten waarvoor Namsetchi is aangeklaagd, met name dus over de bankovervallen. Er was een moment waarop Marini over de vermeende dreigbrief sprak die Carlo Tesseri aan Namsetchi zou hebben gestuurd… Marini heeft deze brief laten zien en het bleek te gaan om een ansichtkaart met op de voorkant een foto van Ulrike Meinhof en de tekst ‘Jullie zullen voor alles boeten’; en op de achterkant de tekst ‘Carlo, Carlo, Carlo, Carlo […]’. De advocaten van Tesseri hebben verzocht om de kaart in het dossier op te nemen als liefdesbrief.
    Aan het eind van de zitting werd overgegaan op de organisatie ORAI – waarover Namsetchi niets (meer) wist, ondanks de inspanningen van de officier van justitie. Zij kon de theorie van de twee organisatieniveau’s, het openbare en het conspiratieve niveau, niet meer voor de geest halen. Ook wist zij zich niet meer te herinneren hoe de organisatie opereerde… Zij kon zich helemaal niets meer herinneren. Marini deed de suggestie dat de bijeenkomsten in de bezette centra het openbare, publieke niveau zouden zijn en de bankovervallen het geheime niveau zouden zijn.
    Deze pantomime werd beëindigd toen de aanklager in de civiele procedure het woord kreeg en aan Namsetchi twee vragen stelde. Ook op deze vragen had de pentita geen antwoord. Aan haar werd gevraagd welk karakter de organisatie had, welk politiek model ze navolgde – en Namsetchi was niet in staat om daarop anarchistisch te antwoorden, zij verzonk in een zeer langdurige zwijgen. Toen het verhoor van Namsetchi was beëindigd, bleek dat het Marini niet was ontgaan hoe teleurstellend de indruk van de pentita was geweest. Daarom maakte hij bezwaar tegen het feit dat zij vijandig zou zijn bejegend en geïntimideerd, hoewel hijzelf de enige was die had geschreeuwd. Hij jammerde dat een scheidingswand, die haar had moeten beschermen voor de blikken van het publiek, niet goed stond. De wand stond zo dat de aangeklaagden in de kooien haar niet konden zien maar de rechtbank, de officier van justitie, de civiele aanklager en de advocaten van de verdediging haar van opzij konden zien… Het publiek, voor zover het zou kunnen proberen om in deze bunkerzaal überhaupt iets te kunnen zien, wordt op circa 100 meter afstand van hele gebeuren gehouden. Als zij al iets zien wat de moeite waard is, dan zijn dat de beelden van de zitting die op een tv-scherm worden vertoond. De rechter luisterde echter niet naar Marini en verdaagde de zitting naar de eerste komende maandag. Het was werkelijk een absurde vertoning. Een vertoning die het bekende ROS-document volledig onderbouwd, waarin sprake is van een labiele persoon die gemanipuleerd wordt ten behoeve van een justitieel onderzoek. We kunnen zeggen dat Namsetchi zich precies zo heeft ontpopt als in het document wordt beschreven.

    ZITTING VAN MAANDAG 16 FEBRUARI ’98

    In de loop van de zitting werd opnieuw de “Pentita” (Berouwvolle kroongetuige) Namsetchi verhoord. Kort gezegd, er kwam niets nieuws boven tafel. Integendeel, het ongeloofwaardige optreden van de “Pentita” ging gewoon verder. Eigenlijk zou ze vandaag duidelijkheid gaan scheppen over de zogenaamde gewapende bende en revolutionaire groepering, maar het enige wat er uit kwam was een “Ik kan het me niet meer herinneren.” Het is haast overbodig te zeggen dat haar uiterst gedetailleerde verklaring van meer dan twee jaar geleden, waar de aanklacht naar verwijst, haar door Marini werd ingefluisterd.
    De zitting begon met de aanvraag van officier van justitie Ionta (ook een beruchte vervolger van activisten en revolutionairen) om de “mede-aangeklaagde” Namsetchi, nog een keer te kunnen verhoren, hoewel men reeds bij de nevenaanklacht aangeland was. Het gerecht onderbrak kort de zitting en besloot dat Ionta haar niet meer kon verhoren en dat men verder ging met de nevenaanklacht. Ook hier bestonden de antwoorden van Namsetchi, op vragen over de zogenaamde organisatie, uit een langgerekt zwijgen. De ondertussen wat geirriteerd geraakte rechtbankvoorzitter probeerde nog te suggereren: “Rode Brigade, Bewapende Revolutionaire Cellen, Revolutionaire Actie….” enz, maar kreeg geen antwoord.
    Toen vroeg een advocaat van de verdediging of de organisatie dan geen naam had, en dit bevestigde de “Pentita”. De zitting ging toen nog tot 18.00 uur door en ook Ionta kreeg nog de mogelijkheid de “Pentita” te ondervragen. De volgende zittingsdagen zullen op 23 en 24 Februari zijn. Op het programma staat dan de verdere ondervraging van Namsetchi en die van de eerste leden van de Sforza familie.

    ZITTING VAN MAANDAG 2 FEBRUARI ’98

    Opnieuw verklaringen van diverse politiefunctionarissen over vermeende banden tussen anarchisten en de Sardijnse onderwereld. Ze hadden het met name over de verdachten Garagin, Scrocco, Porcu en Campo.
    Geen van de getuigen kon echter enig objectief bewijs aandragen, dat de verklaringen die diverse “kroongetuigen” hierover al hadden afgelegd, kon ondersteunen.
    Wat Orlando Campo betreft: hij is op vrije voeten. In december werd hij in hoger beroep vrijgesproken van deelname aan de Silocchi-ontvoering, samen met twee anderen.
    Goddi, Scrocco, Garagin, Porcu werden echter opnieuw veroordeeld, ditmaal tot 30 jaar. Aangezien de bewijslast nog steeds ontbreekt en de hele zaak rammelt zijn de advocaten hiertegen opnieuw in cassatie gegaan.
    De volgende zitting is gepland voor 9 februari: op het programma staat de belangrijkste “kroongetuige”, het Iraanse meisje MojdehNamsetchi, en vervolgens worden twee leden van de familie Sforza opgevoerd: ook zij hebben een “kroongetuige”-verklaring afgelgd.

    DERDE ZITTING 26 januari 1998

    Een politieagent moest getuigen over de bankroof in Trento, – waarbij in 1994 verschillende anarchisten gearresteerd werden.
    Vervolgens heeft Marini zijn oproep herhaald aan het adres van het Hof om geen van de verdachten in vrijheid te stellen. Hij bleef doorzeuren over hun vermeende gevaarlijkheid.

    TWEEDE ZITTING VAN 13 JANUARI 1998

    MARINI RAAKT BUITEN ZINNEN

    Op 12 januari 1998 vond de tweede procesdag plaats in de bunkerzaal van het Foro Italico in Rome. De zitting ging overwegend over technische zaken. Geëist werd dat alle documenten die bij de rechtszaak zouden worden gebruikt aan de advocaten overhandigd zouden worden.
    Als eerste kreeg natuurlijk de officier van justitie Marini het woord. Hij eiste dat er rekening zou worden gehouden met eventuele eerdere veroordelingen van de aangeklaagden. Deze veroordelingen zouden in dit proces de aanklacht van het plegen van delicten in vereniging te staven.
    Na de beëindiging van dit deel van het proces, waarin zowel de aanklager als de verdediging verzoeken hebben ingediend voor de toelating van diverse stukken, hebben de advocaten de vrijlating respectievelijk de verlichting van de hechtenisomstandigheden geëist voor enkele aangeklaagden: Tesseri, Fantazzini, Gizzo (waarvoor ook de opheffing van het huisarrest werd verzocht), Budini, Ruperto, Stratigopulos, Stasi en Jean Weir. Voor Orlando Campo werd daarentegen verzocht om over te gaan van huisarrest naar een meldingsplicht, vanwege de vrijspraak in het zaak Silocchi (de ontvoering van de vrouw van een zakenman, waarvoor anarchisten verantwoordelijk werden gesteld) en vanwege de 6 jaar en 7 maanden voorarrest die hij onschuldig in de gevangenis heeft doorgebracht. Met het oog op deze verzoeken heeft de rechter de mening gevraagd van de openbare aanklager Marini. Marini sputterde tegen en begon over de ‘gevaarlijkheid’ van de aangeklaagden, die hij omschreef als “terroristenbende, bommenleggers, en bankrovers”. Hij herinnerde de rechtbank eraan dat zij hebben gezworen om de staat te beschermen voor het terrorisme en dat – als zij de aangeklaagden vrijlaat – de aangeklaagden direct zullen vluchten en stelde dat de rechtbank daar dan verantwoordelijk voor is. Na dit kletspraatje van Marini hebben de rechters zich teruggetrokken voor overleg. Het eerste rechtscollege van de Corte d’Assise in Rome (dat zich met moordzaken bezighoudt) heeft besloten om zich niet met deze kwestie te bemoeien. We zullen daarom de komende dagen meer te weten komen.

    ZITTING van 1 DECEMBER 1997

    Op 1 december vond in de bunkerzaal van de rechtbank Foro Italico in Rome de eerste dag van het ‘Marini’-proces plaats. In de rechtszaal waren tientallen aangeklaagden aanwezig, die nog op vrije voeten zijn, en 6 aangeklaagden in kooien. Onder het publiek bevonden zich nog eens 30 sympathisanten.
    De rechtbank besloot om camera-teams de toegang te verbieden, overeenkomstig het verzoek van de aanklaagden op de vorige procesdag. De rechtbank besloot tevens dat de hekken voor de kooien zouden worden verwijderd om de communicatie tussen de aangeklaagden en hun advocaten te vergemakkelijken. In de loop van dit proces werd overigens meer verzocht, namelijk dat de aangeklaagden zouden kunnen plaatsnemen naast de eigen advocaten.
    Het belangrijkste nieuws is dat Antonio Gizzo huisarrest werd toegestaan. Er blijven dus vanwege het Marini-proces nog slechts drie aangeklaagden in de gevangenis (Pippo Stasi, Paolo Ruberto en, in Parijs, Massimo Passamani) – naast degenen die al vastzaten omdat ze voor andere zaken veroordeeld waren.
    Vervolgens heeft de officier van justitie zijn openingspleidooi gehouden. Het pleidooi was kort en onvolledig, hij heeft niets gezegd over hoe het onderzoek is verlopen en hoe het tot de arrestaties is gekomen. De advocaten hebben zich bezig gehouden met aantal technische zaken, met name met betrekking tot de lijst met getuigen en om inzage te krijgen in alle stukken die zijn toegevoegd aan het dossier.
    Carlo Tesseri heeft een verklaring voorgelezen waarin hij zijn wantrouwen ten opzichte van de rechtbank en het openbaar ministerie uit de doeken deed.
    De volgende procesdagen zijn gepland voor 12 en 26 januari. Ze zullen weer in de bunkerzaal van het Foro Italico in Rome plaatsvinden.