• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – 3.2. De Bruinsma-clan

    3.2. De Bruinsma-clan: een voorlopig hoogtepunt

    In de loop van 1987 komt er toch enige reactie op de politile
    berichten dat de groothandel in hash toch een andere zaak is dan
    het huis-tuin-en-keuken-gebruik van deze drug. Eind dat jaar wordt
    er een speciaal politieteam opgericht dat in kaart moet brengen wie
    er zitten achter de veelvuldige aanlandingen van hash op de kust
    van Noord-Holland en Friesland en op de Waddeneilanden.

    lees meer

    Bijlage V – 11.3 Inventarisatie van opsporingsmethoden in Duitsland

    11.3 Inventarisatie van opsporingsmethoden in
    Duitsland

    11.3.1 De georganiseerde misdaad in Duitsland

    lees meer

    Bijlage V – 5.3 Juridische grondslag

    5.3 Juridische grondslag

    Het Wetboek van Strafvordering noch enige andere Nederlandse wet
    in formele zin kent de opsporingsmethode infiltratie. Hoewel art. 1
    Sv bepaalt dat strafvordering alleen plaats heeft op de wijze bij
    de wet voorzien, heeft deze bepaling tot nu toe in de rechtspraak
    niet in de weg gestaan aan de toepassing van infiltratie. In de
    jurisprudentie is sedert het Tallonarrest (HR 4 december 1979, NJ
    1980, 356 m.nt ThWvV) infiltratie als opsporingsmethode erkend.
    Reeds in dit arrest kwam de mogelijkheid aan de orde dat de
    infiltrant strafbare feiten (mede)pleegt.

    lees meer

    Bijlage V – 6.2 Omschrijving methoden

    6.2 Omschrijving methoden: definities en
    verschijningsvormen

    6.2.1 Misdaadanalyse

    Onder misdaadanalyse wordt hier, met de Werkgroep misdaadanalyse
    van de Recherche Adviescommissie ( RAC), verstaan: het opsporen en
    inzichtelijk maken van verbanden tussen criminaliteitsgegevens
    onderling en andere mogelijk relevante gegevens met het oog op de
    praktijk van politie en justitie. Noot Enerzijds kan
    misdaadanalyse gericht zijn op direct toepasbare resultaten voor de
    opsporings- en vervolgingspraktijk (operationele analyse),
    anderzijds kan de analyse een rol spelen in de bepaling van het
    beleid (strategische analyse). Beide analysevormen lopen soms door
    elkaar en kunnen op lokaal, regionaal en nationaal niveau worden
    verricht.

    lees meer

    Overige methoden

    2.5 Overige methoden

    De parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden heeft
    in beperkte mate aandacht besteed aan verschillende aspecten van
    het omgaan met informatie in het algemeen. De commissie heeft op
    basis daarvan besloten in haar evaluatie- onderzoek beperkt
    aandacht te besteden aan het verkennend onderzoek, bestuurlijke
    rechtshandhaving en financieel rechercheren. Tevens heeft de
    commissie besloten aandacht te besteden aan de door
    opsporingsinstanties noodzakelijk geachte informatie-uitwisseling.
    Daarbij waren de volgende onderzoeksvragen leidend:
    a.Hoe krijgt bestuurlijke rechtshandhaving vorm in de praktijk van
    de
    opsporing?
    b.Wat zijn de resultaten van financieel rechercheren?
    c.Hoe krijgt financieel rechercheren in de praktijk van de
    opsporing
    vorm?
    d.In hoeverre vindt er nog informele informatie-uitwisseling plaats
    via
    zogenoemde «U-bochten»?

    lees meer

    Korps landelijke politiediensten

    3.7 Korps landelijke politiediensten (KLPD)

    Het Korps landelijke politie diensten (KLPD) is, naast de
    vijfentwintig regiokorpsen, het zesentwintigste politiekorps met
    zelfstandige en ondersteunende taken. De KLPD vervult zowel taken
    die primair samenhangen met de strafrechtelijke handhaving van de
    rechtsorde als taken die daarmee geen direct verband houden. Het
    KLPD was ook onderwerp van onderzoek in het rapport van de
    parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden. Op basis
    hiervan heeft de commissie besloten de onderdelen van het KLPD te
    onderzoeken op basis van de volgende onderzoeksvragen:

    lees meer

    Bijlage VI – 2.4 De structuur van de politie organisatie

    2.4 De structuur van de politie organisatie

    2.4.1 Inleiding

    Niet alleen de taken van de politie, maar ook de structuur van
    de politie-organisatie wordt slechts gedeeltelijk bij wet geregeld.
    De Politiewet geeft namelijk alleen aan dat er 25 regionale
    politiekorpsen en iin Korps landelijke politiediensten zijn
    (artikel 4 Politiewet 1993). Het regionale politiekorps bestaat uit
    functionele en territoriale onderdelen. De territoriale onderdelen
    kunnen een of meer gemeenten in de politieregio omvatten; zij
    kunnen ook delen van gemeenten omvatten (artikel 35 lid 1
    Politiewet 1993). Uit lagere regelgeving valt over de structuur en
    de organisatie van de politie niet veel meer te zeggen. Het Besluit
    beheer regionale politiekorpsen maakt slechts melding van het
    bestaan van enkele functionele onderdelen. Dit betreft de CID, het
    AT, het OT en het BFO. Veel meer dan het bestaan en een
    taakaanduiding van deze onderdelen alsook het feit dat de
    politieministers regels kunnen geven over de organisatie, kan uit
    het Besluit beheer regionale politiekorpsen niet worden afgeleid.
    Bovendien rept het Besluit met geen woord over de aanwezigheid van
    tactische recherche-eenheden of andere functionele eenheden zoals
    de technische recherche, de herkenningsdienst (HKD) en de secties
    technische ondersteuning (STO’s). De CID-regeling 1995 bevat een
    artikel over de organisatie van de CID bij de reguliere poliite.
    Artikel 1 CID-regeling bepaalt namelijk dat er een regionale en een
    landelijke CID is.

    lees meer

    Eindrapport – 8.2 Criminele inlichtingendiensten

    8.2 Criminele inlichtingendiensten

    8.2.1 Inleiding

    Informatie vanuit de criminele wereld is altijd belangrijk
    geweest voor het werk van politie en justitie. Vanaf de jaren
    zeventig wordt op een systematische manier criminele informatie
    verzameld. Het leggen en onderhouden van contacten met informanten
    en het op andere wijze verzamelen van criminele informatie, door
    bijvoorbeeld observatie, wordt in de loop der tijd meer en meer
    werk voor specialisten. Sinds het begin van de jaren zeventig is
    sprake van aparte criminele inlichtingendiensten (CID-en).

    lees meer

    Openbaar ministerie landelijk

    4.3 Openbaar ministerie landelijk

    Het recent aanvaarde wetsvoorstel Reorganisatie openbaar
    ministerie geeft een formele basis aan zowel het Landelijk parket
    als het College van procureurs-generaal. Om het openbaar ministerie
    als één organisatie te laten functioneren wordt in
    het wetsvoorstel de landelijke leiding over het openbaar ministerie
    in handen gelegd van het College van procureur-generaal. Het
    College laat zich hierbij – behalve door het eigen Parketgeneraal –
    ondersteunen en adviseren door tal van landelijke werkgroepen en
    commissies. Een deel van die overlegstructuren is actief op het
    onderzoeksgebied van de parlementaire enquêtecommissie
    opsporingsmethoden. Een bijzondere rol is weggelegd voor het
    Landelijk parket in de aansturing van het Landelijk rechercheteam
    en delen van het KLPD en in de beleidsontwikkeling met betrekking
    tot de bestrijding van de (inter)nationale zware georganiseerde
    criminaliteit.

    lees meer

    Bijlage VI – 5.3 Beslissingen over de keuze van zaken en methoden

    5.3 Beslissingen over de keuze van zaken en methoden

    5.3.1 Zaken

    Voor alle ondersteunende diensten geldt formeel en materieel dat
    zij niet zelfstandig onderzoeken verrichten. Ze ondersteunen
    onderzoeken of participeren daarin. In die zin is het eenvoudig te
    stellen dat de selectie van werkzaamheden die door een OT of een
    andere dienst worden verricht elders wordt gemaakt, namelijk bij de
    tactische leiding van een onderzoek of eventueel bij de leiding van
    een CID-traject. In de praktijk verdient dit uitgangspunt toch
    enige relativering. Door capaciteitsproblemen weigeren de chef van
    een OT of een STO geregeld een onderzoek te ondersteunen. Soms
    spelen ook inhoudelijke overwegingen een rol, bijvoorbeeld als
    gevraagd wordt op te treden ten behoeve van onderzoeken die de
    betreffende dienst absoluut te gering danwel niet proportioneel
    acht.

    lees meer

    Bijlage VI – 5.4 Samenwerking en uitvoering op landelijk niveau

    5.4 Samenwerking en uitvoering op landelijk niveau

    De specialisatie van de hier besproken afdelingen heeft tot
    gevolg dat de inhoudelijke sturing van en controle op de
    werkzaamheden vooral uitgaan van vaktechnische specialisten. Binnen
    de politie-organisaties zijn dat de leidinggevenden van het OT, AT,
    BFO, STO en PIT.

    lees meer

    Verhoren – de heer P.D. IJzerman

    Openbaar verhoor enqutecommissie

    Opsporingsmethoden
    Verhoor 5

    7 september 1995
    Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
    parlementaire
    enqutecommissie opsporingsmethoden op
    donderdag 7 september 1995
    in de vergaderzaal van de
    Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den Haag
    Verhoord wordt
    de heer P.D. IJzerman
    Aanvang 10.00 uur

    lees meer

    Verhoren – de heer B.J.A.M. Welten

    Openbaar verhoor enqutecommissie

    Opsporingsmethoden
    Verhoor 12

    11 september 1995
    Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
    parlementaire
    enqutecommissie opsporingsmethoden op
    maandag 11 september 1995
    in de vergaderzaal van de
    Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den Haag
    Verhoord wordt
    de heer B.J.A.M. Welten
    Aanvang 16.00 uur

    lees meer

    Verhoren – de heer H.A. Jansen

    Openbaar verhoor enqutecommissie

    Opsporingsmethoden
    Verhoor 14

    13 september 1995
    Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
    parlementaire
    enqutecommissie opsporingsmethoden op
    woensdag 13 september 1995
    in de vergaderzaal van de
    Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den Haag
    Verhoord wordt
    de heer H.A. Jansen
    Aanvang 12.00 uur

    lees meer

    Verhoren – de heer A. Broere

    Openbaar verhoor enqutecommissie

    Opsporingsmethoden
    Verhoor 18

    14 september 1995
    Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
    parlementaire
    enqutecommissie opsporingsmethoden op
    donderdag 14 september
    1995 in de vergaderzaal van de
    Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den
    Haag

    Verhoord wordt de heer A. Broere
    Aanvang 11.30 uur

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>