• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Over een showproces tegen Duitse activisten

    Sinds ruim een jaar vindt in de bunker van de rechtbank te Düsseldorf het proces plaats tegen twee vermeende leden van de Duitse gewapende strijdgroep Antiimperialistische Zelle. In de komende tijd zullen meerdere mensen uit de Akense, Hamburgse en Berlijnse linkse scene gedagvaard worden om als getuigen in dat proces verklaringen af te leggen. Bij weigering dreigt voor deze mensen tot maximaal zes maanden gevangenisstraf en eventueel nog de mogelijkheid dat ze tot verdachte worden `opgewaardeerd’. Tevens geldt voor een aantal potentiële getuigen dat ze al als verdachte aangemerkt zijn. In het volgende artikel worden de omstandigheden rondom dit proces uit de doeken gedaan. lees meer

    Het onderzoek naar RARA

    Het RaRa team, een landelijk executief opererend inlichtingenteam

    Uit: Ravage, 26 januari 1996, buro Jansen & Janssen.

    door Wil van der Schans

    Een inval, twee maanden ‘niet verdacht’, iets meer dan 400 dagen wel, 5 daarvan in een Haagse cel. Tientallen tapverslagen, een lijst met honderd vragen, een dossier waar de honden geen brood van lusten en een officier van justitie, die -zwaaiend met z’n armen- plastisch spreekt over een stamboomonderzoek naar RaRa. Als toneelstuk had het de kritieken waarschijnlijk niet overleeft, maar de werkelijkheid is weerbarstiger. Het hoge Kafka gehalte maakt het moeilijk gissen naar de werkelijke bedoelingen van Justitie. Een verhaal met meerdere dimensies: een combinatie van serieus inlichtingenwerk, een eigen dynamiek en een poging tot een juridische testcase.

    lees meer

    Rode Olifant

    Rode Olifant – Toch weer met enige verbazing uw artikel over de ontruiming van het kraakpand de ‘Rode Olifant’ gelezen (De Gelderlander 10 januari) betoogt Louis Sévèke in De Gelderlander.

    De kraak kon bij veel mensen, onder wie ondergetekende en blijkens uw artikel ook de wijkagent, op sympathie rekenen. Na twee jaar leegstand en verwaarlozing door de eigenaar, nam in oktober een aantal woningzoekenden het pand weer in gebruik.
    Niet alleen de eigenaar werd met de kraakactie aangeklaagd, ook de Nijmeegse overheid werd te kakken gezet. Ondanks wonen-boven-winkels-beleid, actieve vordering van leegstaande woningen en meer van dat moois, had de gemeente blijkbaar over het hoofd gezien dat het pand al twee jaar verwaarloosd werd door eigenaar Flexabram. Na de kraak was die overheid er meteen als de kippen bij: men wilde het pand gaan vorderen. De krakers zouden er dan uit moeten en plaats moeten maken voor andere woningzoekenden. Je zult maar de boodschapper van het slechte nieuws zijn!

    lees meer

    Hoofdstuk 13

    Het slot van de vervolging van Opstand,
    gepubliceerd in ‘Dagboek van een RARA-terrorist’
    door Wil van der Schans

    Een inval, twee maanden ‘niet verdacht’, iets meer dan 400 dagen wel, 5 daarvan in een Haagse cel. Tientallen tapverslagen, een lijst met honderd vragen, een dossier waar de honden geen brood van lusten en een officier van justitie, die -zwaaiend met z’n armen- plastisch spreekt over een stamboomonderzoek naar RaRa. Als toneelstuk had het de kritieken waarschijnlijk niet overleeft, maar de werkelijkheid is weerbarstiger. Het hoge Kafka gehalte maakt het moeilijk gissen naar de werkelijke bedoelingen van Justitie. Een verhaal met meerdere dimensies: een combinatie van serieus inlichtingenwerk, een eigen dynamiek en een poging tot een juridische testcase.

    lees meer

    Wat van Traa vergeten is…

    De Zaak Bosio bezien na de IRT-enquete
    Gepubliceerd in Kleintje Muurkrant, januari 1996
    (& geweigerd door onder andere Vrij Nederland,
    wegens verregaand Bosio-moeheid in de media.) lees meer

    Ali; de praktijk van de Koppelingswet

    Ik ben Ali. Ik ben gevlucht uit Iran en ben sinds zes jaar in Nederland. Ik heb mij al die tijd keurig gedragen, heb me gemeld bij de vreemde- lingendienst en zit al die jaren te wachten op mijn verblijfs- vergunning. Volgens Justitie ben ik geen vluchteling. Mijn vrouw, die tegelijk met mij naar Nederland kwam, is ook niet erkend als vluchteling. Onze kinderen dus ook niet.

    lees meer

    Wat van Traa vergeten is…

    De Zaak Bosio bezien na de IRT-enquete

    Gepubliceerd in Kleintje Muurkrant, januari 1996
    (& geweigerd door onder andere Vrij Nederland,
    wegens verregaand Bosio-moeheid in de media.)

    Vanuit Ghana is een container kokosnoten onderweg naar Nederland. Achter een dubbele wand zit 650 kilo marihuana verborgen. Bedoeld voor drugshandelaren uit Amsterdam. Het transport is georganiseerd door de Antilliaan H.P. Als officiële bestemming voor de container gebruikt hij een lege bv van een oude zakenrelatie uit Arnhem. De eigenaar van de bv -de fransman M.B.- is niet op de hoogte van de ware aard van de lading. De Antilliaan stuurt de afnemers van de container bij de Fransman langs om samen bij de bank het losgeld voor de container te betalen.

    lees meer

    Koppelingswet in breder perspectief en punten van kritiek

    Eind van het jaar moet het zover zijn. De langvoorbereide Koppelingswet moet dan eindelijk in werking treden. De wet is bedoeld om illegale buitenlanders uit te sluiten van gebruik van collectieve voorzieningen. In de praktijk komt het er op neer dat de controle op buitenlanders, die nu wordt uitgevoerd door de marechaussee, de (vreemdelingen)politie en de Inspectiedienst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW) uitgebreid wordt tot administratieve instellingen. De praktische uitwerking vindt plaats met het Vreemdelingen Administratie Systeem (VAS).

    lees meer

    Artikelen 1995

    Artikelen 1995

    Spierballenwetgeving (De Groene Amsterdammer van 18/10/1995)

    Uw geld of uw paspoort (De Groene Amsterdammer van 07/07/1995)

    Wet op de Identificatieplicht ( Uit: Crimineel jaarboek 1995 van buro Jansen & Janssen)

    Korte uitleg over de Koppelingswet

    De Koppelingswet houdt in, zo staat in de wet, dat “…elke aanspraak op overheidsvoorzieningen afhankelijk is van de verblijfsstatus.” Mensen zonder verblijfsvergunning (‘illegalen’ en vluchtelingen in de procedure) worden zo uitgesloten van collectieve voorzieningen, ontheffingen en vergunningen. Dit zijn onder andere het ziekenfonds, onderwijs, uitkeringen, bouwvergunning, hinderwetvergunning, enz..
    Een uitzondering wordt gemaakt voor leerplichtige kinderen (tot 16 jaar), bij acute medische nood en juridische bijstand.

    lees meer

    Vluchtelingen: Toen en Nu

    (Vluchtelingenbeleid in jaren dertig en de jaren negentig) 

    Op 9 november 1938 vond de Kristallnacht in nazi-Duitsland plaats. Naar aanleiding van een aanslag op Ernst vom Rath, lid van de Duitse ambassade in Parijs, door de jood Herzel Grynszpan werden in Duitsland honderden synagogen in brand gestoken, duizenden joodsea zaken geplunderd en honderden joden in elkaar geslagen waarbij 35 doden vielen. 

    Elk jaar wordt deze Kristallnacht in verschillende landen waaronder Nederland herdacht. Dit jaar staat de herdenking in het teken van vluchtelingen in Europa.
    De overeenkomsten tussen het vluchtelingenbeleid van Nederland in de jaren dertig en nu zijn opvallend (dit geldt ook voor de rest van Europa). Het vluchtelingenbeleid in de jaren dertig was er vooral op gericht zoveel mogelijk vluchtelingen buiten de deur te houden. Vanuit de regering verschenen tal van circulaires die dit tot doel hadden. Het beleid werd gerechtvaardigd door met name twee argumenten. Ten eerste de slechte economische situatie en de grote werkloosheid in Nederland (Elke vluchteling zou daardoor een extra last zijn. Later is aangetoond dat de komst van joodse vluchtelingen juist werkgelegenheid heeft opgeleverd). Ten tweede werd het argument gehanteerd dat een toenemend aantal joodse vluchtelingen zou leiden tot een toenemend anti-semitisme. Over Oost-Europese joden (Polen) werd gezegd dat door hen “de Nederlandse samenleving met haar eigen kenmerken in gevaar wordt gebracht.” Zij werden dan ook aan de grens tegengehouden of, als het hen lukte Nederland binnen te komen, uitgewezen.
    De werkelijke motieven waren andere: de aanwezigheid van anti-semitisme bij een deel van de beleidsmakers, het economisch belang van de handel met Duitsland (men was bang dat Duitsland negatief zou reageren als er teveel vluchtelingen werden toegelaten), de aanzuigende werking op potentiële vluchtelingen in Duitsland en de behoefte van de politiek en ambtenarij om zaken te controleren en te beheersen (dit vertaalde zich in steeds meer en strakkere regelgeving). Het zijn motieven die ook nu een belangrijke rol spelen bij het vluchtelingenbeleid.

    Een korte schets van een aantal ‘hoogtepunten’ in het vluchtelingenbeleid van de jaren dertig:
    De eerste grote groep Duitse vluchtelingen in de jaren dertig ontstond naar aanleiding van de op 1 april 1933 door de nazistische Duitse regering georganiseerde boycot van joodse zaken en winkels. Naar aanleiding van de komst van een deel van deze vluchtelingen naar Nederland stond op 6 april voor de eerste keer de vluchtelingenkwestie op de agenda van de Eerste Kamer. Uit de debatten in de Eerste en Tweede Kamer en uit de berichtgeving in landelijke kranten blijkt dat Nederland goed op de hoogte was van wat er zich afspeelde in Duitsland, zowel in 1933 als in de jaren erna.
    Toch was dit niet genoeg om als vluchteling geaccepteerd te worden. Minister van Justitie Van Schaik verklaarde over de Duitse vluchtelingen in 1933: “De positie van joden in Duitsland mogen betreurenswaardig zijn; om voor asielrecht in aanmerking te komen is meer nodig”.
    Naar aanleiding van het arresteren van dertig Duitse emigranten op 4 februari 1934 wegens het niet hebben van geldige veblijfspapieren vond er op 4 februari een interpellatie plaats in de Tweede Kamer. Minister Van Schaik in dat debat: “Verder is op het ogenblik in voorbereiding de instelling van een interneringsinrichting, welke moet dienen als speciaal verblijf voor uit het oogpunt van openbare orde en veiligheid gevaarlijk geachte vreemdelingen.” En over het regime ” … maar aan de ander kant mag het regime dat er zal heersen niet de animo opwekken om er maar zo lang mogelijk te blijven. De betrokkenen moeten een stimulans hebben om als het kan zo spoedig mogelijk uit ons land te verdwijnen.”
    In 1936 verscheen een nota van de ministerraad waarin een onderscheid gemaakt werd tussen vluchtelingen die “uit hoofde van politieke overtuiging, godsdienst of ras vervolgd waren of vervolging vreesden” en zij die “in hun bestaan werden bedreigd. Dit zijn vluchtelingen om economische redenen…geen eigenlijke vluchtelingen”. Overigens werden politieke vluchtelingen, veelal communisten en radicale socialisten, al helemaal niet toegelaten omdat zij als ‘gevaar’ werden gezien voor de Nederlandse samenleving.

    In 1934 werd het vluchtelingen al moeilijk gemaakt om werk te krijgen doordat er een speciale vergunning voor nodig was. In 1937 werd het helemaal onmogelijk gemaakt. In een circulaire van Van Schaik stond dat vluchtelingen niet aan werk of studie geholpen mochten worden.
    Eind december 1938 werd een aantal gebouwen in Hellevoetsluis aangewezen om illegale vluchtelingen op te sluiten. Het gemeentebestuur had hier veel moeite voor gedaan. De burgemeester benadrukte meerdere malen het economische belang voor het stadje met de komst van de illegale vluchtelingen. Het is dezelfde mening die het gemeentebestuur van Vlagtwedde uitdraagt met betrekking tot de komst van een verwijdercentrum in Ter Apel in 1996.

    Na de ‘Anschluss’ van Oostenrijk met Duitsland op 12 maart 1938 werd in een circulaire van Justitie gesteld dat Oostenrijkse vluchtelingen geweigerd zouden worden omdat Nederland niet aan Oostenrijk grensde. De vluchtelingen kwamen eerst door een ander land. Daar hadden ze dan maar asiel moeten aanvragen.
    Na de Kristallnacht besloot de Nederlandse regering onder druk van de bevolking dat een beperkt aantal vluchtelingen alsnog toegelaten zou worden. Zij moesten in opvangkampen ondergebracht worden (op kosten van de vluchtelingenkomitees). In februari 1939 werd besloten tot oprichting van een Centraal Vluchtelingenkamp. Er werd gekozen voor een plek ver van de bewoonde wereld. In eerste instantie op de Veluwe, maar vanwege veel protest uiteindelijk in Westerbork.
    Het toenemende aantal joodse vluchtelingen uit Duitsland als gevolg van de Kristallnacht werd door de opvolger van Van Schaik, minister van Justitie Goseling, beantwoord door 600 man extra grenspolitie in te zetten. Vele vluchtelingen werden aan de grens tegengehouden. Uitzonderingen, zo stond in een vertrouwelijke notitie, werden gemaakt voor mensen die konden aantonen dicht bij Nederland te wonen of konden aantonen direct in levensgevaar te verkeren. Door het slechts zeer beperkt toelaten van vluchtelingen kwamen steeds meer vluchtelingen illegaal de grens over. Dit werd door de overheid beantwoord met verscherpte controles in Nederland. Illegalen werden opgespoord op dezelfde wijze als wat nu genoemd wordt: ‘de vliegende brigades’ (Mobiel Toezicht Vreemdelingen). In een brief van de Procureur-Generaal van Den Haag aan de Marechaussee en Rijksveldwacht op 16 januari 1939 lezen we: “Aangezien dagelijks blijkt, dat, niettegenstaande de verscherpte grensbewaking nog steeds een niet onbelangrijk aantal vluchtelingen zonder verlof of op heimelijke wijze de Nederlandsche grens overschrijdt, is het in het belang van de openbare orde zeer gewenst dat zodanige vluchtelingen zoveel mogelijk binnenlands worden aangehouden”. En verderop in de brief: “Gelegenheid om die aanwezigheid te constateren kan onder meer bestaan….bij het controleren van de naleving der motor-en rijwielwet vooral op de naar de grootte steden leidende verkeerswegen. Toezicht op per trein reizende personen aan de stations is voorts gewenst, zoomede op personen, gebruik makende van de binnenscheepvaart, terwijl postkantoren en andere verzamelplaatsen van publiek aandacht kan worden geschonken.” Het sluitstuk van een restrictief vluchtelingenbeleid. Of zoals de overheid het noemde en noemt: vreemdelingenbeleid.

    Vergelijken we de jaren dertig met nu wat betreft vluchtelingen in Europa dan zien we veel overeenkomsten. Op dit moment worden in Frankrijk naar aanleiding van aanslagen door personen die zeggen uit naam van de Islam te handelen tal van migranten door politie racistisch bejegend, mishandeld en gearresteerd. In heel Europa verschijnen interneringskampen voor vluchtelingen. Er wordt misbruik gemaakt van het onderscheid tussen de ‘echte’ vluchtelingen en de economische vluchtelingen om zoveel mogelijk vluchtelingen te weren. Berichtgeving in de media, de beeldvorming en taalgebruik, veel lijkt een copie van wat er in de jaren dertig gebeurde (de overheid had het in die jaren ook over ‘wassende toevloed’, ‘stromen’ en ‘toestroom’ van vluchtelingen). Er blijft weinig over van het beeld dat Nederland tolerant, humaan en open met vluchtelingen omgaat. Wat naar voren komt is pragmatisch beleid dat zich vooral door politiek-economische factoren laat leiden. Het verhaal van de vluchteling legt daarbij nauwelijks gewicht in de schaal. Dit was toen zo en dat is nu nog steeds zo.

    Betogend proza. Het tekstvergelijkend onderzoek

    Uit: Vrij Nederland, 9 december 1995, buro Jansen & Janssen.

    door Eveline Lubbers

    In april kregen de advocaten van Hans Krikke en Jan Müter voor het eerst een klein deel van het dossier over het journalistencollectief Opstand. VN (8 april 1995) drukte daar fragmenten uit af. Inmiddels is het dossier compleet, zegt Justitie. Een uitvoerig tekstvergelijkend onderzoek van het Gerechtelijk Laboratorium was het sluitstuk. ‘Een lichte vorm van metaforitis,’ zo typeerde de onderzoeker het taalgebruik van RaRa. Maar wat heeft het onderzoek opgeleverd?

    lees meer

    Betogend proza: Het tekstvergelijkend onderzoek

    In april kregen de advocaten van Hans Krikke en Jan Müter voor het eerst een klein deel van het dossier over het journalistencollectief Opstand. VN (8 april 1995) drukte daar fragmenten uit af. Inmiddels is het dossier compleet, zegt Justitie. Een uitvoerig tekstvergelijkend onderzoek van het Gerechtelijk Laboratorium was het sluitstuk. ‘Een lichte vorm van metaforitis,’ zo typeerde de onderzoeker het taalgebruik van RaRa. Maar wat heeft het onderzoek opgeleverd? lees meer

    Betogend proza. Het tekstvergelijkend onderzoek

    Uit: Vrij Nederland, 9 december 1995, buro Jansen & Janssen.

    door Eveline Lubbers

    In april kregen de advocaten van Hans Krikke en Jan Müter voor het eerst een klein deel van het dossier over het journalistencollectief Opstand. VN (8 april 1995) drukte daar fragmenten uit af. Inmiddels is het dossier compleet, zegt Justitie. Een uitvoerig tekstvergelijkend onderzoek van het Gerechtelijk Laboratorium was het sluitstuk. ‘Een lichte vorm van metaforitis,’ zo typeerde de onderzoeker het taalgebruik van RaRa. Maar wat heeft het onderzoek opgeleverd?

    lees meer

    Raspoetin in Wassenaar

    Uit: De Groene Amsterdammer, 6 december 1995, buro Jansen & Janssen.

    door Maurice Wessling

    “Die man is een soort Raspoetin, hij overleeft alles”. Een voormalig medewerker van de Inlichtingendienst Buitenland (IDB) neemt geen blad voor de mond over het ex-hoofd van de Dienst, K.M. Meulmeester. De vergelijking met de intrigant aan het Russische hof tekent de sfeer waarin de IDB werd opgeheven. De IDB was behalve de kleinste, ook de rumoerigste geheime dienst van Nederland. Interne conflicten, infiltratie door de Israëlische Mossad, machtsstrijd tussen ministeries, lekken naar de pers, rondom de IDB was het nooit stil. Zelfs de opheffing in 1994 maakte daar geen eind aan. In juni van dit jaar bekende premier Kok dat zijn voorganger de Kamer had misleid. Het IDB archief is ondanks Lubbers belofte grotendeels door de papierversnipperaar gejaagd. En wie denkt dat de schermutselingen daarmee tot een eind zijn gekomen heeft het mis. Het voormalig hoofd van de IDB blijkt in het geheim onder de hoede van het ministerie van Algemene Zaken nog steeds een groep spionnen te leiden. Meulmeester is terug maar eigenlijk ook nooit weggeweest.

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>