• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage XI – 3.3. Prostitutie, vrouwenhandel en (kinder-)pornografie

    3.3. Prostitutie, vrouwenhandel en
    (kinder-)pornografie

    Prostitutie, of in elk geval de grootschalige systematische
    exploitatie van prostitutie, wordt van oudsher ook beschouwd als
    een vorm van georganiseerde criminaliteit. In de jaren tachtig werd
    deze visie op de Amsterdamse kermis als het ware herontdekt door
    toedoen van al dan niet feministisch gemotiveerde actiegroepen die
    zich keerden tegen een van de meest schrille exponenten van de
    uitbuiting van prostitutie, namelijk internationale vrouwenhandel.
    De Amsterdamse politie haakte, zoals in het vorige hoofdstuk werd
    aangegeven, reeds in het begin van de jaren tachtig op deze nieuwe
    ontwikkeling in, met haar onderzoek naar de Ghanees-Nederlandse
    vrouwenhandel. Maar ook later in de jaren tachtig en in de jaren
    negentig heeft zij bij herhaling onderzoek naar uitingsvormen van
    deze handel verricht. Dankzij dit onderzoek zijn wij enigermate in
    staat te beschrijven hoe ook via vrouwenhandel de prostitutie-markt
    van Amsterdam wordt bevoorraad.

    lees meer

    Bijlage XI – 3.2. De drugshandel

    3.2. De drugshandel

    Het drugsbeleid wordt in Nederland niet alleen gemaakt op het
    niveau van het rijk. De afzonderlijke gemeenten ontwikkelen binnen
    landelijke kaders ook hun eigen beleid. De nationale
    wetgevingsprocedure is log en tijdrovend, de speelruimte van de
    centrale overheid wordt door de internationale verdragen beperkt.
    Maar op het niveau van de gemeenten, waar men daadwerkelijk wordt
    geconfronteerd met overlast in de buurt en met de vraag om medische
    en andere hulp, is het mogelijk om flexibel en pragmatisch te werk
    te gaan. Het opportuniteitsbeginsel vormt de basis waarop binnen
    het zogenaamde driehoeksoverleg beslissingen kunnen worden genomen
    die zulk een werkwijze mogelijk maken. Maar ook de financiering van
    de drugshulpverlening wordt als beleidsinstrument gebruikt.
    Amsterdam liep in de jaren zestig voorop met het feitelijk gedogen
    van het gebruik van hash en marihuana. Er kwamen coffeeshops waar
    zogenaamde huisdealers werden toegelaten. Andere grote steden
    volgden. Zo werd het beleid dat in de grote steden was ontwikkeld,
    langzamerhand verheven tot nationaal beleid. Een belangrijke pijler
    daarvan is dat een scherp onderscheid wordt gemaakt tussen hard en
    soft drugs. Het is een verschil dat buitenlanders vaak ontgaat,
    maar door het beleid op dit verschil af te stemmen, wordt
    geprobeerd de circuits van beide gebruikerscategorien te scheiden.
    Dat is goed gelukt. Een andere pijler waarop het Nederlandse beleid
    is gebaseerd, is het onderscheid tussen het gebruik van drugs en de
    handel daarin. Dit onderscheid is gebaseerd op de acceptatie van
    een gebruikersmarkt die in wezen goedmoedig is en een uitvloeisel
    van de vrije jaren zestig. Hier openbaart zich echter ook volop de
    tegenstrijdigheid van het gevoerde beleid: de handel in een goed
    waarvan het gebruik wordt toegestaan, wordt fel bestreden.

    lees meer

    Bijlage XI – 3.1. Twee gevallen van ontvoering

    3.1. Twee gevallen van ontvoering

    Alvorens de diverse vormen van (illegale) handel in (illegale)
    goederen en/of diensten te bespreken, zullen hierna twee recente
    ontvoeringen worden behandeld. Dit gebeurt niet alleen om de
    continuteit aan te geven die er op dit punt in Amsterdam bestaat;
    met de ontvoering van Heineken en zijn chauffeur kwam er aan de
    criminele vrijheidsberoving van mensen geen einde. Ook heeft bij
    het maken van deze keuze meegespeeld dat de ontvoering van mensen
    in Itali en elders een welbekende activiteit van georganiseerde
    misdadigers is. Die kan in dit rapport dus niet zomaar buiten
    beschouwing worden gelaten.

    lees meer

    Bijlage XI – 3. ENKELE ACTUELE VORMEN VAN TRADITIONELE GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT

    3. ENKELE ACTUELE VORMEN VAN TRADITIONELE GEORGANISEERDE
    CRIMINALITEIT

    In aansluiting op de conclusie van het voorgaande hoofdstuk moet
    er hier, om te beginnen, inderdaad aan worden herinnerd dat in het
    onderzoek waarvan deze studie deel uitmaakt, een onderscheid wordt
    gemaakt
    tussen georganiseerde criminaliteit in haar traditionele gedaante:
    de winstbeluste systematische toelevering van illegale goederen en
    diensten op daarvoor bestaande zwarte markten, en in haar meer
    eigentijdse gedaante: de illegale penetratie en manipulatie van
    legale sectoren van economische bedrijvigheid. In dit hoofdstuk
    wordt een aantal vormen van traditionele georganiseerde
    criminaliteit belicht. De vraag naar het bestaan van meer
    eigentijdse vormen ervan in Amsterdam wordt beantwoord in het
    volgende hoofdstuk. Wat de traditionele georganiseerde
    criminaliteit in Amsterdam heden ten dage over de hele linie
    precies voorstelt, is moeilijk te zeggen, ook op grond van dit
    onderzoek. Maar met name via de analyse van een aantal onderzoeken
    die door de Amsterdamse politie zijn verricht, kan wel in grote
    lijnen duidelijk worden gemaakt welke de aard en, tot op zekere
    hoogte, de omvang en zodoende de ernst van de georganiseerde
    criminaliteit in Amsterdam zijn. Dit wil niet zeggen dat enkel via
    politie-onderzoeken is nagegaan hoe de traditionele georganiseerde
    criminaliteit er momenteel in Amsterdam uitziet. Er zijn ook
    gesprekken gevoerd met deskundigen van buiten de politie, evengoed
    als van binnen de politie. En bovendien zijn er op een aantal
    punten nogal wat gegevens geput uit allerhande zogenaamde publieke
    bronnen die liggen buiten de politiesfeer.

    lees meer

    Bijlage XI – WOORD VOORAF

    WOORD VOORAF

    Deze studie bevat een analyse van de georganiseerde
    criminaliteit in Amsterdam. Zij vormt een van de rapporten die in
    opdracht van de Parlementaire Enqute-commissie Opsporingsmethoden
    zijn vervaardigd omtrent de aard, ernst, omvang en ontwikkeling van
    de georganiseerde criminaliteit in Nederland. Het onderzoek waarop
    deze analyse berust, werd uitgevoerd in de periode 8 mei – 8 juli
    1995. Aan dit rapport werd rond 20 augustus 1995 de laatste hand
    gelegd, nadat het concept op 11 augustus 1995 uitvoerig was
    besproken met een aantal vertegenwoordigers van politie en justitie
    in Amsterdam. Deze bespreking stond natuurlijk geenszins in het
    teken van enige fiattering van dit rapport. Zij had bovenal tot
    doel na te gaan of bepaalde gebeurtenissen wel juist zijn
    genterpreteerd, belangrijke ontwikkelingen wel naar waarde zijn
    ingeschat, sommige conclusies niet overijld zijn getrokken. Het
    spreekt dan ook vanzelf dat alle feilen die dit rapport ook nu nog
    vertoont, geheel voor onze rekening komen.

    lees meer

    Inhoud Bijlage XI

    Bijlage XI – Deelonderzoek 4

    1. Een analyse van de situatie in Amsterdam

    WOORD VOORAF

    lees meer

    Bijlage X – 3.4. Recapitulatie

    3.4. Recapitulatie

    In dit hoofdstuk is een aantal verschijningsvormen van fraude
    beschreven. Daarbij is een onderscheid aangebracht tussen
    fraudevormen waarin de actoren op de wettige markt primair als
    slachtoffers moeten worden aangemerkt en fraudevormen waarin ook
    sprake is van verwijtbare betrokkenheid van (een deel van) de
    wettige nijverheid.

    lees meer

    Bijlage X – 3.3. Symbiose met de marktomgeving

    3.3. Symbiose met de marktomgeving

    De meeste vormen van fraude die in het onderhavige onderzoek
    zijn bestudeerd, dragen een symbiotisch element in zich. Dit vindt
    meestal zijn oorsprong in het feit dat door toedoen van fraudeurs
    de wig tussen de kost- en de marktprijs zodanig wordt benvloed dat
    ook voor de reguliere handel aanzienlijk marktvoordeel kan
    ontstaan. Noot Het frauduleus handelen leidt natuurlijk
    tegelijkertijd voor het deel van de handel dat zich hiervoor niet
    ontvankelijk opstelt tot oneerlijke concurrentie en ontwrichting
    van de markt.

    lees meer

    Bijlage X – 3.2. Parasitaire fraudevormen

    3.2. Parasitaire fraudevormen

    Zoals in paragraaf 1.1 is vermeld, is de essentie van fraude dat
    er misbruik wordt gemaakt van het vertrouwen van de reguliere
    marktpartijen. De komende paragrafen geven enig inzicht in de
    verschillende gedaanten waarop bedoelde misleiding gestalte kan
    krijgen. De eerste verschijningsvorm van parasitaire fraude die we
    in deze paragraaf zullen behandelen, betreft het opkopen en
    leegplunderen van slecht lopende bedrijven. Zoals het voorbeeld
    laat zien, beperken fraudeurs zich daarbij meestal niet tot deze
    hoofdactiviteit, maar wordt een scala van nevenactiviteiten
    ontplooid waarmee verscheidene partijen worden benadeeld. CASUS
    1

    lees meer

    Bijlage X – 3.1. Inleiding

    3. VERSCHIJNINGSVORMEN VAN FRAUDE

    3.1. Inleiding

    Bij het exploreren van het omvangrijke en complexe fraudegebied
    dient ten behoeve van de overzichtelijkheid enige ordening te
    worden aangebracht. Anders dan de meeste van de tot dusverre
    ondernomen pogingen om tot een vorm van categorisering te komen, is
    in de onderhavige studie niet het accent gelegd op het object of de
    aard van de fraude – resulterend in de bekende reeks van
    belasting-, premie-, beleggings-, faillisementsfraude enz., maar is
    bij de beschrijving van de aangetroffen fraudepatronen gekozen voor
    een tweedeling die gebaseerd is op de impact die de fraude heeft op
    de reguliere marktverhoudingen. Een onderscheid is aangebracht
    tussen fraudes die in hoofdzaak parasitair van aard zijn en
    fraudes waarin sprake is van een symbiose met de wettige
    omgeving.

    lees meer

    Bijlage X – 2.1. Het begrip fraude in historisch perspectief

    2. ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN DE FRAUDE

    2.1. Het begrip fraude in historisch perspectief

    Fraude is een verschijnsel waaraan in de afgelopen decennia
    velerlei connotaties verbonden zijn geweest. Brants en Brants
    (1991) hebben de ontwikkeling van het fraudebegrip nauwgezet in
    kaart gebracht. De auteurs omschrijven het stereotype fraudeur van
    de jaren zestig als het slimme doch misdadige individu, dat zonder
    enige scrupules te werk ging. Een decennium later werd het begrip
    vooral in verband gebracht met steun- en belastingfraude, waarbij
    de in die jaren welig tierende koppelbazerij de meeste justitile
    aandacht kreeg. Het geruchtmakende rapport over de omvang van
    belastingfraude van Van Bijsterveld (1980) zorgde vervolgens
    opnieuw voor een aanzienlijke verschuiving in de beeldvorming. Dit
    rapport maakte duidelijk dat niet alleen uitkeringstrekkers en
    koppelbazen sjoemelden en knoeiden, maar dat ook de gewone burgers
    en bedrijven zich regelmatig op hun belastingformulier verschreven.
    Langzaam maar zeker deed het beeld opgeld dat fraude een
    wijdverbreid maatschappelijk verschijnsel, was dat zich overal,
    zelfs bij gerespecteerde bedrijven en overheden, manifesteerde. Het
    begrip breidde zich uit naar machtsmisbruik, vertrouwensschennis en
    naar het oneigenlijke gebruik van wetten in het grijze circuit.
    Hele beroepsgroepen en bedrijfstakken raakten in opspraak. Ook kwam
    een tot op dat moment nauwelijks belicht fenomeen in de
    schijnwerpers te staan, te weten milieucriminaliteit.

    lees meer

    Bijlage X – LITERATUUR

    LITERATUUR

    Altena, M. J. van
    Crimineel geld: de aanpak bij banken, In: C. D. van der Vijver
    (red.),

    lees meer

    Bijlage X – 12. SLOTBESCHOUWING

    12. SLOTBESCHOUWING

    Onder de algemene noemer fraude is een scala van illegale
    activiteiten in de reguliere economie beschreven. Deze
    verschijningsvormen hebben n belangrijk kenmerk met elkaar gemeen:
    er wordt misbruik gemaakt van het vertrouwen, dat de kurk is waarop
    de interacties en transacties in het reguliere economische verkeer
    drijven. Het rapport onderstreept eens te meer dat georganiseerde
    criminaliteit meer behelst dan drughandel. Het feit dat fraude zich
    in wettige bedrijfstakken en sectoren afspeelt, rechtvaardigt
    misschien zelfs extra aandacht voor deze vorm van georganiseerde
    criminaliteit. Het gevaar van verstrengeling van zakelijke en
    criminele belangen is immers juist ten aanzien van fraudedelicten
    aanwezig. Het rapport bestaat uit drie onderdelen: een analyse van
    18 fraudezaken, een beschrijving van het misbruik van rechtsfiguren
    om illegale activiteiten af te schermen en ten slotte een
    beschrijving van de wijzen waarop misdaadgeld in de legale economie
    wordt gesluisd. De in de beide laatste delen beschreven
    afschermings- en witwastechnieken hebben naast fraude ook
    betrekking op de drughandel.

    lees meer

    Bijlage X – 11.7 Recapitulatie

    11.7 Recapitulatie

    In dit hoofdstuk zijn de drie verschijningsvormen van witwassen
    besproken aan de hand van voorbeelden ontleend aan
    opsporingsonderzoeken. Op de vraag hoe vaak witwassen voorkomt en
    welke bedragen hiermee zijn gemoeid, kan geen gefundeerd antwoord
    worden gegeven. De beschreven technieken van witwassen, die er –
    populair uitgedrukt – in essentie op neer komen dat het misdaadgeld
    de schijn krijgt van eerlijk geleend of eerlijk verdiend geld,
    vinden niet in een maatschappelijk vacum plaats. Misdaadgeld is
    voor criminele groepen pas interessant, wanneer het binnen de
    legale economie vrij besteedbaar is. Om dit doel te bereiken worden
    banken, adviseurs en legale markten ingeschakeld. Twee van deze
    markten worden in dit hoofdstuk beschreven, de effectenhandel en de
    onroerend-goedmarkt. In deze voorbeelden wordt duidelijk hoe zeer
    intermediaire personen (commissionairs, onroerend-goedexploitanten)
    en rechtsfiguren (economische eigendom, buitenlandse
    rechtspersonen) instrumenteel zijn in het wegsluizen van
    misdaadgeld in de legale economie.

    lees meer

    Bijlage X – 11.6. Witwassen en investeren op de onroerend goedmarkt

    11.6. Witwassen en investeren op de onroerend
    goedmarkt

    Meer dan bij de handel in effecten is de handel in onroerend
    goed niet alleen een middel maar ook een doel. Het is een
    eindbestemming van misdaadgeld. Twee verschijningsvormen van de
    route naar deze bestemmingen worden hieronder gepresenteerd.

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>