• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage XI – 3.2. Couleur locale

    3.2. Couleur locale

    De hoge werkloosheid heeft in Enschede haar sporen nagelaten. De
    art. 12 positie waarin de stad jaren verkeerde, bood weinig
    mogelijkheden de stad te laten opnemen in de vaart der volkeren.
    Een aantal wijken in de stad is duidelijk verpauperd en er vindt
    volgens sommige zegslieden van de politie een zwakke vorm van
    gettovorming plaats. In deze buurten wonen veel allochtonen, in het
    bijzonder Turken en Marokkanen, in redelijke harmonie samen met
    autochtonen die gemiddeld een zeer lage opleiding hebben en
    dikwijls werkloos zijn. Van raciale conflicten is, op een enkel
    incident na, geen sprake. Pas de laatste tien jaar probeert de stad
    de achterstand in te halen. Hoewel grote stadsalures de
    plaatselijke politiek en de beleidsplannen van de ambtenaren
    kleuren, is Enschede nog altijd een groot dorp qua mentaliteit en
    qua sociale controle. Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg is een
    lijfspreuk van velen en in de binnenstad kent iedereen die een zaak
    heeft elkaar. De plaatselijke zakenelite treft elkaar in het
    Muziekcentrum of op de skyboxen van FC Twente. De studenten van de
    universiteit verhuizen de laatste vijf jaar in grotere getalen van
    de beschermde campus naar de stad Enschede. Deze overstap heeft
    zijn gevolgen voor het leven op straat en (natuurlijk) voor de
    horeca in Enschede. De typische studentenkroegen en restaurantjes
    van diverse origine krijgen een steeds grotere plaats in het
    relatief kleine en geografisch eigenaardig gestructureerde centrum.
    Het uitgaanscentrum is nu gesitueerd op en rond het marktplein
    terwijl de winkelgebieden daar redelijk verspreid omheen liggen. In
    de horecasector kent iedereen elkaar en buitenstaanders worden met
    argusogen bekeken. Eventuele geruchten verspreiden zich snel en de
    politie is rap op de hoogte als er iets mis is in de stad. De
    politie hanteert het harmoniemodel: door middel van het in gesprek
    blijven met betrokkenen, wordt rust en orde gehandhaafd.

    lees meer

    3.1.1. De stad Enschede

    3.1.1. De stad Enschede Noot

    De ontwikkeling van Enschede is nauw verbonden met de opkomst
    van de textielindustrie. Deze industrie heeft vanaf 1850 geleid tot
    een snelle groei van de werkgelegenheid. Als gevolg daarvan kwam er
    een grote toeloop van voornamelijk ongeschoolde arbeiders en hun
    gezinnen van het platteland naar de stad op gang. Tussen 1900 en
    1950 nam het aantal werknemers in de textielfabrieken in Enschede
    toe van ongeveer 8.000 tot 20.000. De namen van textielbaronnen als
    Van Heek en Schuttersveld zijn onlosmakelijk verbonden met
    Enschede. De totale bevolkingsomvang nam tussen 1900 en 1950 toe
    van circa 35.000 tot rond 110.000. De economische groei van
    Enschede in de jaren vijftig en een deel van de jaren zestig is
    vooral te danken aan de florerende textiel- en kledingindustrie. Na
    1965 ging het snel bergafwaarts met de textielindustrie als gevolg
    van de zware concurrentie uit Azi, waar veel goedkoper en sneller
    kleding werd vervaardigd. De werkgelegenheid daalde hierdoor in
    Enschede sterk. Alleen al binnen de textielsector gingen tussen
    1960 en 1977 circa 13.500 arbeidsplaatsen verloren. Andere
    industrile sectoren, zoals de metaalindustrie en de optische
    industrie, wisten wel enige groei te bewerkstelligen maar deze was
    onvoldoende om de terugval op te vangen. Onder leiding van de
    toenmalige burgemeester Thomassen is met veel kracht sinds het
    midden van de jaren zestig de dienstensector in Twente uitgebreid,
    in het bijzonder in Enschede. Maar de vestiging van de Universiteit
    Twente en de uitbreiding van de (technologische) dienstensector
    hebben de achterstand van Twente ten opzichte van de rest van
    Nederland echter niet kunnen verkleinen. In Enschede is al jaren
    sprake van een zorgelijke economische situatie. Het percentage
    werklozen in Enschede is sinds de jaren zestig steeds hoger dan het
    landelijke percentage. In 1990 was in Enschede 14,4% van de
    beroepsbevolking zonder werk. Dat is bijna 5% hoger dan het
    landelijke gemiddelde (7,5%). Op 1 januari 1994 is dat percentage
    gedaald naar 13,1. Voorts kampt de stad met een relatief groot
    aantal arbeidsongeschikten. In totaal zijn 25% van de Enscheders
    afhankelijk van een uitkering. Ongeveer 60% van de Enschedese
    bevolking heeft een inkomen lager dan het modale van Nederland. De
    bevolking in Enschede is na de Tweede Wereldoorlog toegenomen met
    zo’n 50%. In 1950 had de stad een kleine 110.000 inwoners en in
    1995 ruim 147.000. Desondanks is Enschede qua bevolkingsgroei
    achtergebleven bij de rest van Nederland. De bevolking in Enschede
    telt relatief veel bejaarden en veel jonge mensen onder de
    vijfentwintig jaar (studenten van de Hogeschool en van de
    Universiteit). Veel (vooral jonge) gezinnen zijn de laatste vijf
    jaar naar nieuwbouwwijken in het zuiden van Enschede getrokken. In
    het centrum wonen, net als in veel andere grote steden, veel
    alleenstaanden en twee-persoonshuishoudens.

    lees meer

    Bijlage XI – 3.1. Inleiding

    3. ENSCHEDE

    3.1. Inleiding

    3.1.1. De stad Enschede Noot

    De ontwikkeling van Enschede is nauw verbonden met de opkomst
    van de textielindustrie. Deze industrie heeft vanaf 1850 geleid tot
    een snelle groei van de werkgelegenheid. Als gevolg daarvan kwam er
    een grote toeloop van voornamelijk ongeschoolde arbeiders en hun
    gezinnen van het platteland naar de stad op gang. Tussen 1900 en
    1950 nam het aantal werknemers in de textielfabrieken in Enschede
    toe van ongeveer 8.000 tot 20.000. De namen van textielbaronnen als
    Van Heek en Schuttersveld zijn onlosmakelijk verbonden met
    Enschede. De totale bevolkingsomvang nam tussen 1900 en 1950 toe
    van circa 35.000 tot rond 110.000. De economische groei van
    Enschede in de jaren vijftig en een deel van de jaren zestig is
    vooral te danken aan de florerende textiel- en kledingindustrie. Na
    1965 ging het snel bergafwaarts met de textielindustrie als gevolg
    van de zware concurrentie uit Azi, waar veel goedkoper en sneller
    kleding werd vervaardigd. De werkgelegenheid daalde hierdoor in
    Enschede sterk. Alleen al binnen de textielsector gingen tussen
    1960 en 1977 circa 13.500 arbeidsplaatsen verloren. Andere
    industrile sectoren, zoals de metaalindustrie en de optische
    industrie, wisten wel enige groei te bewerkstelligen maar deze was
    onvoldoende om de terugval op te vangen. Onder leiding van de
    toenmalige burgemeester Thomassen is met veel kracht sinds het
    midden van de jaren zestig de dienstensector in Twente uitgebreid,
    in het bijzonder in Enschede. Maar de vestiging van de Universiteit
    Twente en de uitbreiding van de (technologische) dienstensector
    hebben de achterstand van Twente ten opzichte van de rest van
    Nederland echter niet kunnen verkleinen. In Enschede is al jaren
    sprake van een zorgelijke economische situatie. Het percentage
    werklozen in Enschede is sinds de jaren zestig steeds hoger dan het
    landelijke percentage. In 1990 was in Enschede 14,4% van de
    beroepsbevolking zonder werk. Dat is bijna 5% hoger dan het
    landelijke gemiddelde (7,5%). Op 1 januari 1994 is dat percentage
    gedaald naar 13,1. Voorts kampt de stad met een relatief groot
    aantal arbeidsongeschikten. In totaal zijn 25% van de Enscheders
    afhankelijk van een uitkering. Ongeveer 60% van de Enschedese
    bevolking heeft een inkomen lager dan het modale van Nederland. De
    bevolking in Enschede is na de Tweede Wereldoorlog toegenomen met
    zo’n 50%. In 1950 had de stad een kleine 110.000 inwoners en in
    1995 ruim 147.000. Desondanks is Enschede qua bevolkingsgroei
    achtergebleven bij de rest van Nederland. De bevolking in Enschede
    telt relatief veel bejaarden en veel jonge mensen onder de
    vijfentwintig jaar (studenten van de Hogeschool en van de
    Universiteit). Veel (vooral jonge) gezinnen zijn de laatste vijf
    jaar naar nieuwbouwwijken in het zuiden van Enschede getrokken. In
    het centrum wonen, net als in veel andere grote steden, veel
    alleenstaanden en twee-persoonshuishoudens.

    lees meer

    Bijlage XI – 2. OPZET VAN DE LOKALE STUDIES

    2. OPZET VAN DE LOKALE STUDIES

    In de diverse deelrapporten is gepoogd het landelijke beeld van
    de georganiseerde criminaliteit te schetsen vanuit verschillende
    gezichtspunten. Men kan starten vanuit de rol van georganiseerde
    misdaad op illegale markten maar ook vanuit de illegale
    activiteiten van criminele groepen in legale economische branches.
    Dezelfde benadering is als strategie voor deze lokale studie
    toegepast. Wij hebben nadrukkelijk geprobeerd de drie steden zo
    veel mogelijk met dezelfde gegevensbronnen te bestuderen om in
    ieder geval vergelijkingen tussen de drie mogelijk te maken.
    Hierbij is de politie als uitvalsbasis gebruikt. Hoewel het gebruik
    van politile gegevens uiteraard beperkingen heeft, beschikt de
    politie relatief gezien over de meeste informatie van de
    georganiseerde criminaliteit in een stad. Overigens zijn wij, zoals
    nog wordt toegelicht, niet geheel afgegaan op politiegegevens.

    lees meer

    Bijlage XI – 1. INLEIDING

    1. INLEIDING

    In de diverse deelrapporten die in opdracht van de Parlementaire
    Enqutecommissie worden vervaardigd om de aard en de omvang van de
    georganiseerde criminaliteit in Nederland vast te kunnen stellen,
    staan telkens vier hoofdvragen centraal:

    lees meer

    Bijlage XI – LITERATUUR

    LITERATUUR

    Abadinsky, H.,
    Organized Crime, Chicago,
    Nelson-Hall, 1993, 3 ed.
    Berg, A. H. van den,
    Heroneprostitues, een typologie van werk- en levensstijlen,
    Justitile Verkenningen, 13e jrg., nr. 1, 1987, pp. 72-92
    Bieleman, B., J. Snippe en E. de Bie,
    Drugs binnen de grenzen. Harddrugs en criminaliteit in
    Nederland: schattingen van de omvang
    , Groningen, Stichting
    Intraval, 1995
    Boer, C. A. de,
    Georganiseerde Criminaliteit en de gemeentelijke overheid,
    Enschede, Faculteit Bestuurskunde, IPIT-scriptiereeks, 1994
    Bruinsma, G. J. N. (red.),
    Georganiseerde criminaliteit uit Oost-Europa en het IRT
    Noord- en Oost Nederland, Enschede, IPIT, 1994 Bundes
    Kriminal Ambt (BKA),
    Organisierte Kriminaliteit, Wie Gross ist die Gefahr?,
    Wiesbaden, 1990
    Bunt, H. G. van de en J. Rademaker,
    Recherchewerk in de praktijk, Lochem, Van de Brink, 1992
    Daniel, M. R. en G. J. Veldhuis,

    lees meer

    Bijlage XI – 7. SLOTBESCHOUWING

    7. SLOTBESCHOUWING

    In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies weergegeven
    van het onderzoek naar de aard, de ernst en de omvang van de
    georganiseerde criminaliteit in Arnhem, Enschede en Nijmegen.

    lees meer

    Bijlage XI – 6.3. De afwezigheid van georganiseerde criminele activiteiten

    6.3. De afwezigheid van georganiseerde criminele
    activiteiten

    De situatie inzake de aard, ernst en omvang van de
    georganiseerde criminaliteit kan ook worden beschreven in termen
    van wat niet voorkomt. Noot Zoals gezegd, komen
    vormen van racketeering in legale branches vermoedelijk niet voor.
    Ook de aan georganiseerde misdaad geparenteerde vormen van geweld
    komen slechts op beperkte schaal voor. Van het voorkomen van andere
    activiteiten die kenmerkend zijn voor de georganiseerde misdaad in
    andere landen, zoals loan-sharking, illegale loterijen en
    gokgelegenheden op
    grote schaal, is ons weinig ter ore gekomen.
    Het is van belang te onderstrepen dat sommige allochtone groepen,
    die vaak met georganiseerde misdaad in verband worden gebracht, of
    allochtone groepen uit de buurlanden nauwelijks in de drie steden
    opereren. Een van de opmerkelijke bevindingen is dat er geen Duitse
    criminele groepen actief zijn. Je zou op zijn minst in
    grensgebieden toch wel enige grensoverschrijdende activiteiten van
    criminele groepen mogen verwachten. Er zijn echter geen
    aanwijzingen dat Duitse misdadigers georganiseerd in groepen in de
    steden werkzaam zijn. De reden zou kunnen zijn dat het Duitse
    achterland van Enschede, Arnhem en Nijmegen relatief dun bevolkt is
    en dat Duitse criminele groepen voornamelijk hun aandacht richten
    op het dichtbevolkte Ruhrgebied. Het Bundeskriminalambt wijst in
    haar rapportage op de concentratie van de georganiseerde misdaad in
    het gebied met de steden Dsseldorf, Dortmund, Keulen waar de meeste
    kansen liggen om op illegale wijze geld te verdienen (BKA, 1990).
    Politiemensen met een lange staat van dienst kunnen zich nog wel
    herinneren dat er in de jaren zestig schuchtere pogingen zijn
    ondernomen door Duitsers om in de steden te penetreren. Na enige
    schermutselingen schijnen zij zich snel weer op hun eigen
    grondgebied te hebben teruggetrokken. Het is vermoedelijk eerder zo
    dat Duitsland meer te maken heeft met Nederlandse criminele groepen
    dan andersom. Ook van de aanwezigheid van Belgische,
    Scandinavische, Engelse of Franse criminele groepen zijn nauwelijks
    sporen aangetroffen. Er zijn wel drugtransporten naar die landen
    die door de Enschedese, Nijmeegse en Arnhemse groepen worden
    georganiseerd, maar deze handel heeft niet geleid tot het overkomen
    van criminele groepen uit die landen naar hier. Ook de Italiaanse
    mafia is niet aanwezig in deze steden. De expansie van de
    Italiaanse mafia in Europa heeft de Italianen vrijwel direct naar
    Amsterdam geleid zonder eerst in de grenssteden pogingen te
    ondernemen om de markt te verkennen. Opmerkelijk is wel dat de
    koppelbazen uit Nijmegen nooit te maken hebben met hun Italiaanse
    collega’s in de Duitse bouwnijverheid. Hoewel de Italiaanse mafia
    koppelbazerij in Belgi en Frankrijk verricht, blijven deze
    activiteiten in Nederland en Duitsland buiten haar werkterrein. Van
    andere, ons bekende Europese criminele groepen is wel de
    aanwezigheid door ons gesignaleerd. Ex-Joegoslaven houden zich
    bezig met autodiefstallen (Enschede), met ripdeals (Enschede en
    Nijmegen) en proberen Oosteuropese vrouwen te plaatsen binnen de
    lokale prostitutie van de steden. In Enschede hebben
    ex-Joegoslaven, in het bijzonder Serven en Kroaten een aantal jaren
    geleden geprobeerd de lokale exploitant te intimideren in een
    poging om de clubs over te nemen. Dat is toen niet gelukt, maar na
    de dood van de grootste exploitant vreest de politie dat
    Joegoslaven nogmaals pogingen zullen ondernemen. Hun gewelddadige
    imago bezorgt menigeen in de plaatselijke onderwereld en de politie
    grote zorgen.

    lees meer

    Bijlage XI – 6.2. Benvloeding van de branches

    6.2. Benvloeding van de branches

    Racketeering van legale branches is een van de klassieke
    activiteiten van criminele groepen in Itali, Japan en de Verenigde
    Staten. Criminelen pogen zwakke bedrijven door middel van (het
    dreigen met) geweld in de macht te krijgen, af te persen en/of
    protectie te laten betalen of eventueel door middel van hun eigen
    illegale bedrijven de legale concurrentie uit te schakelen.

    lees meer

    Bijlage XI – 6.1. Benvloeding van de overheid en vrije-beroepsbeoefenaars

    6. DE INVLOED VAN DE GEORGANISEERDE MISDAAD OP DE
    STAD

    6.1. Benvloeding van de overheid en
    vrije-beroepsbeoefenaars

    In welke mate wordt de integriteit van het overheidsgezag en van de
    vrije-beroepsbeoefenaars in de drie steden bedreigd? Welke
    aanwijzingen zijn er dat criminele organisaties pogen informatie te
    verkrijgen waarmee zij hun voordeel kunnen doen of zelfs
    beslissingen ten gunste van zichzelf kunnen benvloeden? Wij zullen
    bij het beschrijven van de gesignaleerde gevallen overigens geen
    onderscheid naar stad maken. Een tweede opmerking vooraf is dat de
    meeste gevallen zich bij de politie afspeelden. Alle gevallen
    hebben zich afgespeeld in de periode 1990-1994.

    lees meer

    Bijlage XI – 5.3. De verschijningsvormen

    5.3. De verschijningsvormen

    5.3.1. Harddrugs

    Herone

    lees meer

    Bijlage XI – 5.2. Couleur locale

    5.2. Couleur locale

    Ook de Arnhemse politie kreeg haar deel van de roerige jaren
    zestig. Jongeren hielden demonstraties, scholen samen rond een
    fontein in het centrum en verstoorden een Taptoe. De jaren zestig
    leven in de herinnering van de politiemensen in Arnhem echter niet
    voort als de jaren van de ludieke provocaties en hasjrokende
    langharige jongeren. De herinneringen worden beheerst door een
    bedreiging uit geheel andere hoek, namelijk de stevige
    machtspositie van enkele onderwereldfamilies. Zij zouden de rosse
    buurt en het uitgaansleven rondom de Korenmarkt, het
    uitgaanscentrum van de stad, geheel in hun greep hebben. Zij
    sloegen onmiddellijk munt uit de liberaler wordende opvattingen
    over pornografie en betaalde seks. Ook zij tartten op hun manier
    het gezag, net zoals de kabouters en krakers na hen. Bovendien
    zouden zij regelmatig betrokken zijn bij de vele intimidaties en
    gewelddadigheden die in die tijd tegen horecapersoneel en gasten
    plaatsvonden. De betrokken zware jongens leken boven de wet te
    staan. Zij konden ongestraft opzichtige parkeerovertredingen plegen
    met hun even opzichtige auto’s en zij werden niet (meer)
    gecontroleerd op vuurwapenbezit. In de plaatselijke krant werd
    regelmatig gesteld dat de Arnhemse politie overschrijding van
    sluitingstijden van cafs door de vingers zag en bepaalde cafs zelfs
    niet langer durfde te betreden. Eind 1969 werd door de korpsleiding
    een opmerkelijke stap gezet om de impasse te doorbreken. Er werd
    een aparte brigade opgericht onder leiding van een brigadier,
    waarvoor een zestal jonge, energieke surveillanten werd uitgekozen.
    Zij zouden de groep bijzondere opdrachten (GBO) gaan vormen, met
    een directe hirarchische lijn naar de korpsleiding. De groep kreeg
    zeer flexibele diensttijden, en diende zich ongeniformeerd te
    bewegen door de rosse buurt en het uitgaanscentrum. Zij kreeg het
    consigne hard op te treden en geen enkele confrontatie uit de weg
    te gaan.

    lees meer

    Bijlage XI – 5.1. Inleiding

    5. ARNHEM

    5.1. Inleiding

    5.1.1. De stad Arnhem

    De naam van de stad Arnhem is onverbrekelijk verbonden met de
    Tweede Wereldoorlog. Als gevolg van de slag om Arnhem werd een
    groot deel van de binnenstad verwoest. Als gevolg van beschietingen
    van de geallieerden en plunderingen door de Duitsers werd de stad
    naderhand nog verder verwoest. Arnhem bleek na de oorlog de zwaarst
    beschadigde stad van Nederland te zijn. Na de oorlog werd de stad
    grotendeels gerestaureerd en verschenen aanvankelijk alleen aan de
    noordzijde van de Rijn, later ook aan de zuidzijde grote
    woonwijken.

    lees meer

    Bijlage XI – 4.3. Verschijningsvormen

    4.3. Verschijningsvormen

    4.3.1. Harddrugs

    Nijmegen neemt in de heronehandel vergeleken met Arnhem een
    tweederangs positie in. Dit is vermoedelijk toe te schrijven aan
    het feit dat de Turkse gemeenschap in Nijmegen in hoofdzaak niet
    van Koerdische komaf is. Veel van de circa 3.500 in Nijmegen
    woonachtige Turken zijn zogenaamde Zwarte Zee Turken. Zij komen
    voornamelijk uit het oostelijke, bergachtige gedeelte. Enkele
    honderden zijn afkomstig uit een aldaar gelegen dorpje.

    lees meer

    Bijlage XI – VOORWOORD

    VOORWOORD

    Het onderzoek in de drie steden heeft een zware wissel getrokken
    op de medewerking en inzet van vele personeelsleden van de
    betrokken regiokorpsen. Daarom zijn wij erg dankbaar voor de
    openheid en steun die wij van iedereen tijdens ons werk hebben
    ondervonden. In bijlage 1 is een lijst opgenomen van veel van onze
    gesprekspartners. Ongetwijfeld zijn wij nog enkele mensen vergeten
    die wij in de wandelgangen of telefonisch hebben gesproken en
    ondervraagd.

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>