• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage V – Ambtelijk bevel

    Ambtelijk bevel

    HR 3 mei 1988, NJ 1989, 165 en NJB 1988 (33), nr. 240, p. 1207
    e.v.
    (Artt. 43 Sr en 2 lid 1 onder b Opiumwet)
    Met de informatie dat verdachte een aanbod had gedaan op zeer korte
    termijn elke gewenste hoeveelheid amfetamine te kunnen leveren en
    dat hij te kennen had gegeven al vijf jaar in de business te
    zitten, ging een
    informant (nummer 32) naar de politie.
    Daaruit vloeide een vertrouwensaankoop van 1 kilo en een tweede
    definitieve aankoop van een grotere hoeveelheid door de

    burger-infiltrant (informant) voort.
    Rechtsvragen:

    lees meer

    Bijlage V – Overzicht jurisprudentie opsporingsmethoden

    Overzicht jurisprudentie opsporingsmethoden

    1961
    HR 24 oktober 1961, NJ 1962, 36
    1979
    HR 4 december 1979, NJ 1980, 356
    1980
    HR 5 februari 1980, NJ 1980, 319
    1981
    HR 8 december 1981, NJ 1982, 533
    1982
    Rb Rotterdam 19 oktober 1982, NJ 1983, 207 en Ars Aequi (1984), p.
    631-642 1983
    HR 14 juni 1983, NJ 1983, 784
    HR 28 juni 1983, NJ 1983, 798
    1984
    EHRM 2 augustus 1984, NJ 1988, 534
    HR 3 januari 1984, NJ 1984, 440
    HR 10 januari 1984, NJ 1984, 421
    HR 17 januari 1984, NJ 1984, 405 en Ars Aequi (1984), p.
    631-642
    HR 20 maart 1984, NJ 1984, 549
    HR 8 mei 1984, NJ 1984, 741
    HR 11 september 1984, (nr. 4397) (ongepubliceerd)
    HR 25 september 1984, NJ 1985, 426
    HR 25 september 1984, NJ 1985, 427
    Rb ‘s-Gravenhage 29 juni 1984, NJ 1985, 815
    Rb Rotterdam 28 maart 1984, NJ 1984, 508
    1985
    Hof ‘s-Hertogenbosch 3 april 1985, (nr. 201.472/4)
    ongepubliceerd
    HR 5 februari 1985, NJ 1985, 473
    HR 28 mei 1985, NJ 1985, 822
    HR 25 juni 1985, NJ 1986, 109
    HR 22 oktober 1985, NJ 1986, 346
    HR 10 december 1985, NJ 1986, 462
    Rb Amsterdam 16 december 1985, NJ 1986, 302
    Rb Roermond 12 september 1985, KG 1985, 299, NJ 1987, 299
    1986
    Hof ‘s-Hertogenbosch 13 maart 1986, NJ 1986, 711
    Hof ‘s-Hertogenbosch 2 juli 1986, NJ 1987, 451
    HR 28 januari 1986, Fiscaal Weekblad 1988, 34
    HR 4 maart 1986, NJ 1986, 612
    HR 6 mei 1986, NJ 1987, 26
    HR 27 mei 1986, NJ 1987, 298
    HR 14 oktober 1986, NJ 1988, 511
    1987
    EHRM 26 maart 1987, Publications of the European Court of Human
    Rights, Series A, Vol. 116 en NJCM-Bulletin 13 (1988) 2: p.
    148-166
    HR 3 februari 1987, NJ 1987, 918
    HR 17 maart 1987, NJ 1988, 155
    HR 14 april 1987, NJ 1988, 515
    HR 8 december 1987, NJ 1988, 690
    1988
    Hof ‘s-Gravenhage 8 april 1988, NJ 1988, 978
    HR 16 februari 1988, NJ 1988, 793
    HR 16 februari 1988, NJ 1988, 822
    HR 12 april 1988, NJ 1988, 1040
    HR 3 mei 1988, NJB 1988, 240
    Rb Rotterdam 4 mei 1988, NJ 1988, 804
    1989
    EHRM 30 maart 1989, NJ 1991, 522
    EHRM 7 juli 1989, NJ 1991, 659
    EHRM 20 november 1989, NJ 1990, 245
    HR 17 januari 1989, NJ 1989, 575
    HR 7 februari 1989, NJ 1989, 577
    HR 24 oktober 1989, NJ 1990, 239
    HR 14 november 1989, NJ 1990, 480
    Rb Amsterdam 6 februari 1989, NJ 1989, 849
    1990
    EHRM 24 april 1990, NJ 1991, 523
    EHRM 27 september 1990, NJ 1993, 707
    Hof ‘s-Hertogenbosch 26 juli 1990, NJ 1990, 787
    HR 16 januari 1990, NJ 1990, 454
    HR 5 juni 1990, NJ 1990, 770
    HR 2 juli 1990, NJ 1990, 751
    HR 2 oktober 1990, NJ 1991, 130
    HR 9 oktober 1990, NJ 1991, 98
    HR 6 november 1990, (nr. 87.586) gedeeltelijk in NJCM-Bulletin
    (1991) p. 879 HR 13 november 1990, NJ 1991, 278
    HR 4 december 1990, NJ 1991, 327
    Rb Roermond 16 augustus 1990, NJ 1991, 390
    1991
    EHRM 19 februari 1991, NJ 1993, 708
    Hof ‘s-Gravenhage 28 februari 1991, NJ 1993, 148
    Hof ‘s-Hertogenbosch 18 maart 1991, NJ 1991, 426
    HR 5 februari 1991, NJ 1991, 403
    HR 19 februari 1991, NJ 1992, 50
    HR 25 juni 1991, NJ 1991, 807
    HR 8 oktober 1991, NJ 1992, 139
    HR 8 november 1991, NJ 1992, 277
    Rb Rotterdam 30 januari 1991, NJ 1991, 391
    Rb Maastricht 14 november 1991, (nr. 03/011.600/90)
    (ongepubliceerd)
    1992
    EHRM 15 juni 1992, NJ 1993, 711
    EHRM 16 december 1992, Publications of the European Court of Human
    Rights, Series A, Vol. 247 EHRM 16 december 1992, NJ 1993, 400
    Hof ‘s-Gravenhage 28 september 1992, NJ 1993, 65
    Hof ‘s-Gravenhage 17 november 1992 (ongepubliceerd)
    HR 14 januari 1992, NJ 1992, 360
    HR 7 februari 1992, NJ 1993, 78
    HR 18 februari 1992, NJ 1992, 546
    HR 10 maart 1992, NJ 1992, 792
    HR 28 april 1992, NJ 1992, 611
    HR 12 mei 1992, NJ 1992, 631
    HR 9 juni 1992, NJ 1992, 773
    HR 8 juli 1992, NJ 1993, 30
    HR 14 september 1992, NJ 1993, 56
    HR 13 oktober 1992, NJ 1993, 143
    HR 20 oktober 1992, NJ 1993, 156
    HR 24 november 1992, NJ 1993, 307
    Rb Arnhem 10 september 1992, NJ 1993, 278
    Rb ‘s-Hertogenbosch 23 juli 1992, (nr. 01/038.405/91)
    (ongepubliceerd)
    Rb Middelburg 6 november 1992, (nr. 12-005.005-92)
    (ongepubliceerd)
    1993
    EHRM 23 november 1993, Publications of the European Court of Human
    Rights, Series A, Vol. 277B en NJB-katern 1995, p. 491, nr. 41 Hof
    Amsterdam 4 februari 1993, NJ 1994, 113 Hof Amsterdam 22 december
    1993, (nr. 23-001.797-92) ongepubliceerd

    lees meer

    Bijlage V – Tijdelijk register

    Tijdelijk register

    HR 7 februari 1995, NJ 1995, 308
    (Artt. 13 WPolR en 8 BPolR)
    Het gaat in deze zaak om de beantwoording van de vraag of het
    verwerken in processen-verbaal van persoonsgegevens uit
    politieregisters die niet voldoen aan de vereisten gesteld (..) in
    de WPolR moet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar
    ministerie dan wel uitsluiting van de in de processen-verbaal
    vervatte bewijsmiddelen. Dit cassatiemiddel steunt, blijkens de
    behandeling door de Hoge Raad, op twee gronden:
    1. In de ten aanzien van het merendeel van de tenlastegelegde
    feiten opgemaakte processen-verbaal zijn persoonsgegevens verwerkt,
    voor de registratie waarvan in strijd met het bepaalde in de WPolR
    niet een tijdelijk register als bedoeld in art. 13 van die wet is
    aangelegd.

    lees meer

    Bijlage V – Inlichtingen PTT

    Inlichtingen PTT

    HR 8 november 1994, (nr. 97.639) NJB 27 januari 1995, nr. 15 p.
    54-55
    (Artt. 11 lid 3 Wet Persoonsregistratie en 6 en 8 EVRM)
    1. Het verstrekken van inlichtingen over telefoonnummers en
    tenaamstellingen van telefoonaansluitingen valt niet onder bereik
    van art. 125f (oud) Sv en levert een inbreuk op de privacy (art 8
    EVRM). Hoge Raad:

    lees meer

    Bijlage V – Leander

    Leander

    EHRM 26 maart 1987, NJCM-bulletin 13-2 (1988) p. 148-166
    (Artt. (6,) 8, 10 en 13 EVRM + 13 Besluit Veiligheidsonderzoeken
    Zweden (uitvoeringsinstructie: een geheim KB))

    De klacht van Leander kwam er in hoofdzaak op neer dat hem, naar
    Zweeds recht onvoldoende mogelijkheden werden geboden zich teweer
    te stellen tegen de te zijnen aanzien uitgesproken verdenking een
    verhoogd veiligheidsrisico te zijn. Leander wenste in aanmerking te
    komen voor een (tijdelijke) aanstelling in openbare dienst bij het
    marine-museum. Het betrof een vertrouwensfunctie omdat uit de
    hoofde van die functie ook (mogelijk beperkt) toegang zou zijn tot
    een aantal magazijnen en historische objecten op de naastgelegen
    marinebasis. Het veiligheidsonderzoek omvatte onder meer onderzoek
    van gegevens uit een geheim politieregister van de Nationale
    politie raad. Het opnemen van gegevens over Leander geschiedde
    hoofdzakelijk op grond van een geheim KB uit 1973, een
    instructiebesluit ter uitvoering van het Besluit
    Veiligheidsonderzoeken 1969. Voor registratie van gegevens en
    verstrekking daarvan zouden in genoemd KB allerlei garanties zijn
    ingebouwd ter verzekering van de juistheid. Leander vermoedde dat
    zijn verleden (dat is zijn vroegere lidmaatschap van de Zweedse
    communistische partij, het deel uitmaken van een links-liberaal
    tijdschrift, het tijdens zijn diensttijd actief zijn in de
    soldatenvakbond en de Zweedse bond voor bouwarbeiders en het maken
    van enkele reizen naar Oostbloklanden) de negatieve uitkomst van
    het veiligheidsonderzoek had bepaald.

    lees meer

    Bijlage V – Laundry

    Laundry

    Rechtbank Rotterdam, 14 juni 1995, nr. 10.035458/94
    Feiten en rechtsvragen:
    1. Verweer (3): Deals met S. en De B. ontberen een wettelijke
    grondslag en zijn in strijd met de Modelbrief (richtlijn) van de
    procureurs-generaal (d.d. 1 juli 1983). (De verdediging stelt dat
    door het openbaar ministerie met ongeveer 3 4 personen behorend tot
    de inner circle van verdachte Kobus L. overeenkomsten zijn gesloten
    om essentile informatie te verkrijgen. En van hen is nadien
    omgebracht, een ander hield zich niet aan de voorwaarden en
    belandde in Marokkaanse gevangenis. Over een derde noch een vierde
    persoon waarmee mogelijk afspraken zouden zijn gemaakt wordt in dit
    vonnis gesproken.) Rechtbank:

    lees meer

    Bijlage V – Plea-bargain

    Plea-bargain

    HR 28 maart 1995, nr. 99.127
    Verdachte meende dat er beslist een deal was gemaakt over de eis
    van twee jaar als schoon schip gemaakt zou worden door verdachte.
    De rechercheurs zouden daartoe carte blanche hebben gekregen van de
    officier van justitie. Vervolgens heeft verdachte niet alleen met
    autodiefstallen, maar ook – geheel onverwacht – een overval op

    Albert Heijn te Delft toegegeven.

    lees meer

    Bijlage V – Witwassen informatie

    Witwassen informatie

    HR 26 april 1994, NJ 1994, 737 m.nt. Sch
    (Art. 2 lid 1 aanhef onder b Opiumwet)
    In het gewraakte proces-verbaal stond dat bij de chef van het
    bureau CID van de (..) is informatie
    binnengekomen dat …. Ter terechtzitting bij de rechtbank
    verklaard verbalisant: Tijdens het afluisteren van de telefoon van
    rechter-commissaris heb ik zelf die de informatie over ene Hans uit
    Amsterdam verkregen. Ik heb deze informatie niet aan de CID
    doorgegeven omdat ik ben vergeten een tipformulier ten behoeve van
    de CID op te maken. Ik heb deze informatie dus niet van de CID
    verkregen. Deze gang van zaken was noodzakelijk om de tap af te
    schermen.

    lees meer

    Bijlage V – Coral Sea

    Coral Sea

    HR 26 april 1994, NJ 1994, 736
    (Artt. 3 onder b Opiumwet, 457 lid 1 aanhef onder 2 Sv
    (herzieningsomstandigheid))
    De veroordeelde verdachte (P.S.)
    vraagt herziening aan van de uitspraak van het gerechtshof
    Amsterdam van 28 april 1992 omdat hij meent dat het onderzoek in
    deze zaak is aangevangen op basis van een vals informantendossier
    (D 20) van de douane, valse informatie verstrekt door diezelfde
    douane aan de FIOD en een vals proces-verbaal (43/91) bevattende
    valse informatie-formulieren. Ter staving van deze stelling is een
    afschrift van een proces-verbaal van de Rijksrecherche bij de
    aanvrage tot herziening gevoegd. Zeer verkorte inhoud hiervan:
    Argwaan ontstond omdat betaling van een boete van f. 15.000 direct
    kon plaatsvinden, terwijl de kraanmachinist daarentegen onvoldoende
    betaling had ontvangen voor door hem verricht werk.
    Douaneambtenaren gaan daarop de gangen na van de bemanningsleden
    van de Coral Sea (schip), de inschrijving (van een van hen) in een
    hotel onder een valse naam, door tussenkomst personeel hotel in
    zijn tas uit kluis gesnuffeld (zat een groot geld bedrag in). Om
    toch de douanerecherche te kunnen inschakelen – daar was haast bij
    want de tas zou de volgende dag worden opgehaald – werd besloten
    een informant in te voeren die zogenaamd in het begin van het
    onderzoek de tip zou hebben gegeven dat een schip verdovende
    middelen in Amsterdam zou worden overgeladen en dat daarbij een
    groep Beverwijkse criminelen betrokken was. Ook zou deze informant
    de tip hebben gegeven dat in een hotel in Haarlem de kassier van
    deze groep zat met een paar ton, verband houdend met handel in
    verdovende middelen.

    lees meer

    Bijlage V – V-Mann David

    V-Mann David

    HR 17 januari 1984, NJ 1984, 405 m.nt. ThWvV en Ars Aequi 1984,
    33 (P.J. Blaauw) Een Duitse informant David die werkt voor de
    politie te Frankfurt, ontmoet in Frankfurt een Engelssprekende
    Nederlandse vrouw en een Filipijnse jongen. Via haar wordt hij, in
    verband met de aanschaf van herone, in contact gebracht met Luuk K.
    te Rotterdam, die hem op zijn beurt (na het tonen van een monster)
    weer in contact brengt met twee Turken die elke hoeveelheid willen
    (en blijkbaar kunnen) leveren. Op dat moment wordt door de politie
    te Frankfurt telefonisch contact opgenomen met de politie te
    Rotterdam. Rechtsvragen:

    lees meer

    Bijlage V – Kroongetuige St. Maarten

    Kroongetuige St. Maarten

    HR 15 februari 1994, NJ 1994, 322 m.nt. AHJS

    lees meer

    Bijlage V – Edwards

    Edwards

    EHRM 16 december 1992, NJCM Bulletin 1993, p. 449-453 met
    commentaar Myer (Art. 6 EVRM)
    De veroordeling van Edwards was hoofdzakelijk gebaseerd op door de
    politie verzameld bewijsmateriaal. Edwards bestreed dat hij het
    plegen van de tenlastegelegde delicten (one count of robbery and
    two counts of burglary) zou hebben bekend. Vervolgens kwam aan het
    licht dat bepaalde feiten niet door de politie aan de verdediging
    bekend waren gemaakt, zodat het voor de verdediging niet mogelijk
    was de geloofwaardigheid en juistheid van de politieverklaringen
    aan te vechten.

    lees meer

    Bijlage V – Kostovski

    Kostovski

    HR 25 september 1984, NJ 1985, 426 m.nt ThWvV en EHRM 20
    november 1989, NJ 1990, 245 m.nt EAA (en A.H.J. Swart in Ars Aequi
    39 (1990) 5, p. 315-327)
    (Artt. 186 lid 3, 288, 338 Sv, 6 lid 3 EVRM en 14 lid 3 onder e
    IVBP)
    Drie personen zijn ‘s nachts een bank binnengedrongen en
    wachtten met bivakmutsen getooid op de komst van het bankpersoneel
    om hen de kluizen te laten openen. Na de overval bleef alleen een
    gevonden schroevedraaier achter. Later meldden zich twee personen
    die de namen van de daders noemden (Stanley H., Paul M. en
    Kostovski). Deze twee getuigen vreesden voor represailles en
    wensten anoniem te blijven. Een van hen trok zijn getuigenis in, de
    ander werd twee maal door de rechter-commissaris – buiten
    aanwezigheid van de verdediging – gehoord, maar weigerde op de
    zitting te verschijnen. Vervolgens wees een speurhondenproef uit
    dat de schroevedraaier door een van de drie verdachten was
    gebruikt. Het hof had deze verdachte veroordeeld, waarbij de
    schroevedraaier doorslaggevend was geweest. De rechter-commissaris
    verscheen ter terechtzitting als getuige. Dit arrest betreft
    Kostovski’s medeverdachte Stanley H., maar is vrijwel identiek aan
    het arrest dat met betrekking tot Kostovski is gewezen. (zie voor
    een uitgebreid feitenrelaas NJ 1990, 245). De Hoge Raad:

    lees meer

    Bijlage V – De zaak Charles Z.

    De zaak Charles Z.

    Gerechthof Amsterdam, 10 januari 1995, NJ 1995, 254
    (Artt. 47, 56, 57, 140 Sr, 3 en 11 Opiumwet)
    De beschrijving van deze zaak zal als volgt plaatsvinden: Per
    aangevoerd verweer (1 t/m 9) zal een korte inhoud van dat verweer
    gegeven worden, waarna gelijk (veelal door middel van een
    samenvatting) de overweging en beslissing op dit punt door het hof
    zal volgen. Bij het eerste verweer worden de inleidende opmerkingen
    van het hof, gemaakt voor de behandeling van de verweren, vermeld.
    1. Verweer onvolledig proces-verbaal: Het proces-verbaal van de
    hoofdinspecteur van politie, Woelders, voldoet niet aan opdracht
    van het hof aan de procureur-generaal een volledige rapportgage met
    betrekking tot de gehanteerde opsporingsmethoden te
    verstrekken.

    lees meer

    Bijlage V – De zaak Henk R.

    De zaak Henk R.

    Gerechtshof Amsterdam 1 december 1994, NJ 1995, 159
    (Artt. 140 Sr en Opiumwetdelicten, art. 9 lid 1 aanhef onder b
    Opiumwet (zoals deze tot 1 oktober 1994 gold), 125f en g
    Sv)

    Naar aanleiding van het opsporingsonderzoek in de zaak R. worden
    bij het hof door de verdediging twee verweren gevoerd die, zo zij
    slagen, tot niet ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie
    in haar vervolging zouden moeten leiden.

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>