• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • IX – De branches horeca en gokautomaten – 6.4. Voorwaarden en vergunningen

    6.4. Voorwaarden en vergunningen

    Gokkasten moeten aan een aantal voorwaarden voldoen volgens het
    Speelautomatenbesluit dat voornamelijk ter bescherming van de klant
    is opgesteld. Zo moet het uitkeringspercentage gemiddeld minimaal
    60 procent bedragen en mag het gemiddelde uurverlies niet hoger dan
    vijftig gulden zijn. Ook zijn de automaten zo afgesteld dat er een
    beperkte tijd onafgeboken op gespeeld kan worden. Het Nederlands
    MeetInstituut (NMI) keurt alle modellen speelautomaten en voorziet
    ze van een merkteken. Wanneer een bepaald (buitenlands) model door
    het NMI is goedgekeurd, mag het in produktie worden genomen. De
    kasten die daaruit voortkomen, worden niet meer systematisch
    gekeurd, maar krijgen ongezien het verplichte merkteken. Het is
    alom bekend dat dit teken gemakkelijk te vervalsen is. Sinds 1993
    wordt op alle nieuwe automaten een nieuw merkteken aangebracht dat
    fraudebestendiger moet zijn.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 6.3. De speelautomatenmarkt algemeen

    6.3. De speelautomatenmarkt algemeen

    Onder het begrip speelautomaten vallen enerzijds
    behendigheidsautomaten en anderzijds
    kansspelautomaten: de zogenaamde fruitautomaten. Tot de
    behendigheidsautomaten rekent men alle automaten waarbij de speler
    de uitslag zelf benvloedt. Het gaat hierbij om flipperkasten en
    videospellen; ze keren geen geld uit. De kansspelautomaten doen dat
    wel. De uitslag van het spel kan door de klant niet worden
    benvloed; daarom spreken we van gokkasten. De kansspelautomaten die
    in de Holland Casino’s staan opgesteld worden in dit stuk niet
    besproken, omdat zij onder een andere wetgeving vallen. Naast de
    behendigheids- en kansspelautomaten biedt de speelautomatenbranche
    nog andere amusementsapparatuur, zoals jukeboxen en
    hobbelbeesten.
    In 86 procent van alle cafs staan n of meer gokkasten opgesteld
    (Lenting, 1990). Hier stonden in 1991 23.000 gokkasten; bijna
    eenderde van het totale aantal 73.000 automaten – dat er toen in
    heel Nederland stond (Horeca Nederland, 1992). Dit aantal bestond
    toen uit 20.300 behendigheidsautomaten en 52.700 kansspelkasten. In
    maar liefst 97 % van alle snackbars staan gokkasten (Lenting,
    1991). Het totale aantal kansspelautomaten neemt de laatste jaren
    af: in 1993 waren er 48.700; 4.000 minder dan in 1991 (Mutsaers en
    Van Loef, 1993). Deze afname komt voor rekening van de losse
    lokaties: de cafs en de snackbars. Twintig procent van alle
    fruitautomaten staat in de laagdrempelige horeca en 55 procent
    staat in cafs en restaurants (hoogdrempelige horeca). Het aantal
    gokkasten dat in speelhallen staat, neemt juist toe.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 6.2. Het beleid

    6.2. Het beleid

    In de jaren dertig kwamen in Nederland de eerste speelautomaten
    op de markt en omstreeks 1950 stonden ze door het hele land
    verspreid. Het spelen op de automaten was illegaal, maar werd op
    grote schaal gedoogd. In 1964 trad de Wet op de Kansspelen in
    werking die alle speelautomaten in principe verbood, op enkele
    behendigheidsautomaten na. Uitkering van prijzen of premies was
    niet toegestaan. Het was echter alom bekend dat de spelers onder de
    tapkast geld kregen uitgekeerd. In de jaren zeventig kwamen er
    steeds meer kansspelautomaten op de markt en opende bovendien een
    groot aantal speelhallen hun deuren, waar vooral fruitautomaten
    werden gexploiteerd.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 6.1. Inleiding

    6. DE GOKAUTOMATEN-BRANCHE

    6.1. Inleiding

    Wie kent hem niet:
    de fleurige, opvallende en graag geziene stamgast in bijna
    elk caf in Nederland: de fruitautomaat, voor een paar kwartjes even
    plezier beleven en een gokje wagen. Maar wie verder kijkt ziet
    meer.
    Dit is de begintekst van de frisse folder van de
    branche-organisatie van de speelautomatenhandelaren,

    de VAN. Met meer bedoelt de organisatie de sprekende aap, de
    jukebox, de flipperkast en het videospel. Maar wie echt verder
    kijkt, ziet inderdaad meer in de speelautomaat; een
    uitstekende manier om zwart geld wit te wassen, bijvoorbeeld, of
    juist om zwart geld te creeren. De branche is actief, veelzijdig en
    verantwoordelijk meent de branchevereniging. De eerste twee
    aspecten lijden geen twijfel, maar over het derde punt bestaan bij
    politie en justitie wellicht twijfels. In allerlei berichten uit de
    media wordt de speelautomatenbranche in verband gebracht met zware,
    georganiseerde criminaliteit: misdaadondernemers zouden op grote
    schaal bezig zijn met het verwerven van belangen in
    horecagelegenheden om zodoende automaten te kunnen plaatsen voor
    het witwassen van criminele gelden. De publieke opinie over gokken
    is altijd negatief geweest: er bestaat een sterke morele afkeuring
    voor deze schijnbaar zinloze en verspillende tijdsbesteding.
    Bovendien verbindt het publiek gokken en criminaliteit aan elkaar,
    zo blijkt uit onderzoek (VAN, 1992). Dit kan iets te maken hebben
    met de geschiedenis van het gokwezen in de VS: de
    strafbaarheidsstelling van het gokken speelde een grote rol in de
    opkomst van de Amerikaanse mafia. Het beeld dat in Nederland
    bestaat van de georganiseerde misdaad is sterk gebaseerd op
    mafia-literatuur uit de VS. Is dit beeld waarheid of slechts
    fictie? De branche-organisatie doet er alles aan om het imago te
    verbeteren.

    In dit gedeelte schetsen we de markt van de
    automatenexploitanten. We bekijken hier dus – tot onze spijt – niet
    het gehele spectrum van het gokwezen, maar beperken ons tot de
    bedrijfstak van de speelautomaten. We beginnen met een kort
    overzicht van het Nederlandse beleid ten aanzien van speelautomaten
    en vervolgen met een economisch overzicht van de branche. Ook
    kijken we naar de voorwaarden die verbonden zijn aan plaatsing en
    exploitatie van gokkasten. Vervolgens zetten we de potentile
    criminele ingangen in de speelautomatenwereld op een rijtje en
    bekijken wat er hierover in de literatuur bekend is. Voor dit
    onderzoek hebben we een aantal gesprekken gevoerd met betrokkenen
    uit de branche, zoals een speelautomatenexploitant,
    vertegenwoordigers van de branche-organisatie de VAN (Vereninging
    Automatenhandel Nederland) en enkele horecakenners. Verder zijn
    weer politiebronnen geraadpleegd, zoals van het Amsterdamse Horeca
    Interventie Team.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 5. DE SCHADE

    5. DE SCHADE

    Alvorens te kijken naar de schade die de georganiseerde
    criminaliteit veroorzaakt in de horeca-branche, staan we stil bij
    de voordelen die de misdaadwereld de horeca-ondernemers biedt. De
    kwetsbaarheid van de horecabranche hangt namelijk sterk samen met
    de aantrekkelijkheden van sommige diensten van de misdaadwereld.
    Zoals we in hoofdstuk 2 hebben gesteld, heeft de horecabranche te
    maken met bepaalde omgevingskenmerken die de bedrijfsvoering
    benvloeden: zo wordt er door het uitgaanspubliek meer geweld
    gebruikt, bestaat er bij de bezoekers een niet aflatende vraag naar
    drugs en goedkope goederen en is de concurrentie tussen ondernemers
    sterk. Deze externe invloeden vragen vanzelfsprekend om maatregelen
    vanuit de horecabranche. En sommige produkten die de georganiseerde
    misdaad biedt, lijken een oplossing te kunnen bieden. De toenemende
    onveiligheid in het uitgaanscircuit jongeren dragen vaker wapens
    bij zich dan vroeger is een gat in de markt voor aanbieders van
    bescherming. De politie kan de horeca-ondernemers hierin
    onvoldoende dienen en legale bewakingsdiensten zijn voor veel
    bedrijven onbetaalbaar. Deurmannen met contacten in de
    georganiseerde misdaad hoeven hun diensten steeds minder vaak af te
    dwingen: uit onderzoek (Bovenkerk en Derksen, 1994) blijkt dat de
    horeca-ondernemers en de personen die zich aandienen als
    beschermers steeds vaker in samenspanning werken. Ook malafide
    geldverstrekkers bieden een produkt waarnaar in de horecabranche
    een grote vraag bestaat: kapitaal. Het aantal starters neemt nog
    steeds toe, terwijl de reguliere geldmarkt niet scheutig is
    richting de branche. Bovendien moeten horeca-ondernemers bij de
    tijd blijven om hun publiek te boeien; daar zijn investeringen voor
    nodig en, alweer, kapitaal. Hier springen geldverstrekkers met
    bijbedoelingen gretig op in. De publieke toegankelijkheid maakt het
    horecabazen moeilijk om bepaalde bezoekers te weren en zo
    frequenteren ook ondernemers uit misdaadwereld de horecabedrijven.
    Hierbij moet niet worden vergeten dat het vaak om vermogende
    klanten gaat, die sommige cafbazen juist graag in huis hebben: men
    heeft immers wat te besteden en wellicht hangt er voor de eigenaar
    ook een voordeeltje aan vast.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.8. Pachtconstructies die verworden tot wurgconstructies

    4.8. Pachtconstructies die verworden tot
    wurgconstructies

    In sommige gevallen is er geen sprake van concensus tussen de
    malafide kapitaalverlener en de uitbater van een horecabedrijf,
    zoals dat (meestal) wel het geval is bij de katvangers. Er zit dan
    een extra schakel in de construktie; de pachter. Deze kan het
    slachtoffer worden van een malafide ondernemer. De laatste treedt
    op als geldschieter voor de aankoop van een horecabedrijf, maar
    laat het caf – in wederzijds overleg – op naam zetten van een
    katvanger. Deze zoekt een pachter voor de onderneming: een
    onschuldige derde denkt op winstgevende wijze het horeca-bedrijf te
    runnen, maar wordt in een financile houdgreep genomen, vanwege een
    exorbitant hoge pachtsom: het zogenaamde wurgcontract. De pachter
    kan dan gedwongen worden tot het plaatsen van gokkasten, waarmee de
    hoge pachtsom deels kan worden voldaan. Vanwege de financile
    afhankelijkheid heeft de pachter niets meer te vertellen in zijn
    zaak en deze kan worden gebruikt voor beoogde criminele doeleinden.
    De pachter kan tevens gedwongen worden drugshandel in zijn zaak toe
    te laten. Deze constructie staat in het Hoffman-rapport te lezen.
    Vooral allochtone ondernemers lijken hiervoor een gemakkelijke
    prooi, schrijft het onderzoeksbureau verder.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.7. Heling

    4.7. Heling

    Het openbare en anonieme karakter van de horeca biedt alle
    mogelijkheid voor de heling van gestolen goederen. Een samenspel
    van factoren bepaalt of een caf al dan niet een potentile
    heel-lokatie is. Hierin spelen de eigenaar, het publiek, de
    omgeving, de sfeer en het personeel een bepalende rol. Homburg cum
    suis (1990) stellen dat een bonafide zaak binnen twee weken rijp
    kan zijn gemaakt voor heling. Dit gebeurt bij voorbeeld wanneer de
    eigenaar, als gevolg van dalende resultaten, steeds meer louche
    types tot zijn zaak toelaat en minder frisse zaken tolereert.
    Binnen korte tijd verandert een caf dan van karakter; het gewone
    publiek laat het steeds meer afweten en het aandeel van malafide
    bezoekers wordt groter. De omzet van de eigenaar daalt hierdoor,
    waarna de overstap naar het algeheel gedogen of zelfs meewerking
    aan helingspraktijken klein is. Kroegen in
    stadsvernieuwingsgebieden zijn gevoelig voor dergelijke invloeden,
    omdat zij in korte tijd een groot deel van het vertrouwde publiek
    kwijtraken en daarmee een zekere sociaal controlerende functie. De
    sfeer van een horecagelegenheid bepaalt of en welke goederen er
    geheeld worden; een fietsenjunk loopt langs terrassen waar veel
    studenten zitten, terwijl de handelaar met een gestolen Mercedes
    eerder bij de portier van een luxe nachtclub zal aankloppen. Het
    aloude buurtcaf is de klassieke heellokatie, omdat heling meestal
    via het ons-kent-ons-circuit loopt. Ook de omgeving van het caf
    speelt een rol: in etablissementen rond markten wordt het meest
    geheeld (Homburg c.s., 1990). De horecagelegenheid kan zowel dienen
    als direct verkooppunt aan de klant (soms de eigenaar of het
    personeel zelf), maar ook als doorverkoop-punt. Sommige cafs dienen
    als opslag- en verzamellokatie van gestolen goederen. In andere
    gevallen vormt het caf een belangrijke schakel in het proces van
    diefstal, bewerking en uitzetting van goederen, en houdt men er
    zich bij voorbeeld actief bezig met het vervalsen van gestolen
    cheques. Homburg cum suis (1990) komen tot een ruwe schatting; in
    de Amsterdamse horeca ging in 1987 circa 2,5 miljoen gulden om aan
    heling; een kwart van de totale helingsomzet in de hoofdstad (in
    het jaar 1988). Volgens een horeca-exploitant wordt praktisch
    iedere ondernemer uit de branche regelmatig benaderd door helers om
    illegale sigaretten, koffie en drank te kopen, tegen zeer
    aantrekkelijke prijzen. Horeca-ondernemers kunnen hiermee hun
    winstmarge flink vergroten: de produkten zijn niet alleen goedkoper
    in aanschaf, maar blijven ook buiten de belasting. Ook Homburg cum
    suis (1990) maken melding van deze vorm van heling. De inkoop van
    zwarte produkten door de caf-eigenaar gebeurt echter meestal op
    bestelling en vindt daardoor niet per definitie in de
    horecagelegenheid plaats.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.6. Afzet van harddrugs

    4.6. Afzet van harddrugs

    Volgens een schatting van het NIAD, Nederlands Instituut voor
    Alcohol en Drugs, werden er in veertig procent van de
    soft-drugscoffeeshops ook hard-drugs verkocht (Kuipers, 1991). Het
    Amsterdams Horeca Interventie Team kon in de hoofdstad echter geen
    verband ontdekken, zodat we met deze bewering voorzichtig moeten
    zijn. Juist dit deel van het Nederlandse drugsbeleid – de scheiding
    tussen de markten van soft en harddrugs – lijkt immers redelijk
    gelukt. Volgens een genterviewde van Horeca Nederland worden in
    Overijssel, Gelderland en Drente horeca-zaken opgekocht – vooral
    discotheken – om een afzetmarkt voor (hard)drugs te creren.
    Portiersorganisaties zouden vervolgens zorgen dat de dealers binnen
    komen. Ook het recherchebureau Hoffman maakt melding van deze
    werkwijze. Uit het rapport blijkt dat er grote bedragen zijn
    betaald voor een geopende discotheek: tot 20.000 gulden.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.5. Horeca als ontmoetingsplaats

    4.5. Horeca als ontmoetingsplaats

    Caf’s en andere uitgaansgelegenheden kunnen dienen als
    ontmoetingsplaats voor illegale zaken; hier kunnen deals worden
    gesloten, gestolen goederen en illegale produkten worden
    verhandeld. Volgens een genterviewde uit de Rotterdamse
    horecabranche is de horeca de natuurlijke omgeving voor een
    groot aantal bekenden van de politie; de lokatie waar ze zich
    dag en nacht ophouden
    . Het caf kan worden gebruikt als de
    winkel van dieven en drugshandelaren; de klanten en
    tussenhandelaren weten waar ze moeten zijn. De horeca-onderneming
    dient dan slechts als decor voor het werkelijke bedrijf.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 2.1. Inleiding

    2. OMGEVINGSKENMERKEN VAN DE BRANCHE HORECA

    2.1. Inleiding

    Welke redenen zijn er om te veronderstellen dat de branche
    horeca interessant is voor de georganiseerde criminaliteit? De
    horecasector heeft te maken met bepaalde omgevingskenmerken die van
    invloed zijn op de criminaliteit waarmee de branche wordt
    geconfronteerd. Zo is het geweldsgebruik onder jongeren toegenomen;
    de horeca wordt steeds vaker slachtoffer van overvallen en andere
    vormen van beroving en geweldspleging. Omdat het wapenbezit
    eveneens toeneemt, wordt het geweldsgebruik ernstiger. Verder
    bestaat er onder de klanten van de horeca vraag naar drugs, gokken
    en goedkope – gestolen goederen. Bij de horeca zelf bestaat een
    grote vraag naar kapitaal; om een bedrijf te starten of uit te
    breiden. In dit hoofdstuk schetsen we deze externe invloeden.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.4. Witwassen

    4.4. Witwassen

    Het opkopen van horecagelegenheden door organisaties kan worden
    gedaan om via het caf zwart geld wit te wassen. Uit de
    geraadpleegde politiegegevens blijkt dat dit gebeurt, al is er over
    de omvang van dit verschijnsel niets bekend. Ook kan er zwart geld
    worden gegenereerd met de exploitatie van een horecagelegenheid,
    waarmee illegale aankopen (van onder andere drugs) kunnen worden
    gefinancierd. Volgens een FIOD-opsporingsambtenaar gaan het
    witwassen van vermogens en het creren van zwart geld vaak samen,
    hoewel er volgens deze vele malen meer zwart geld wordt
    gegenereerd, dan er wordt wit gewassen. Een groot deel van de
    zwarte winsten verdwijnt naar het buitenland, wordt direct
    geconsumeerd of dient ter dekking van criminele verliezen, zo meent
    deze opsporingsambtenaar. Witwassen van illegaal verkregen
    vermogens kan gebeuren via een fictieve verhoging van de omzet.
    Hiervoor is de horecabranche geschikt omdat de precieze omzet nooit
    helemaal te controleren valt; het aantal verkochte pilsjes en
    gehaktballen is op papier gemakkelijk op te voeren. De wit
    ingekochte drank wordt voor eigen gebruik gehouden of weer
    doorverkocht. Volgens een enqute onder horeca-ondernemers (Lenting
    en Partners, 1990) maakt slecht tien procent van hen gebruik van
    een specifiek voorraad-controle-systeem. In de helft van alle cafs
    staat niet eens een kassa; veel cafbazen schrijven de rekening dus
    nog steeds op de achterkant van een bierviltje en beheren de
    voorraad uit het hoofd. De ondernemers kunnen een hogere omzet aan
    de fiscus doorgeven, dan er werkelijk in het bedrijf omgaat. Ook
    speelautomaten in de zaak lenen zich hier goed voor. Vergelijk het
    hoofdstuk speelautomatenbranche. Deze wijze van witwassen is echter
    kostbaar: volgens onze gesprekspartner van de FIOD gaat een groot
    deel van het vermogen – soms tot driekwart van de totale som – naar
    de fiscus in de vorm van omzet-, vennootschaps-, dividentsen
    inkomstenbelasting. Een minder kostbare witwasmethode kan
    geschieden via de aankoop, exploitatie en latere verkoop van een
    horecagelegenheid. Uit bronnen van horecakenners vernemen we dat
    bij aankoop van een pand niet zelden een deel van de koopsom of –
    bij verhuur – een deel van de stichtingkosten onder de tafel gaat.
    Vervolgens kan er voor een deel zwart geld worden aangewend om de
    kwaliteit van de zaak op te vijzelen: er wordt fors genvesteerd in
    verbouwingen, personeel, inkopen van voedsel en drank en
    muziekvoorziening. Het is bij de belastingdienst bekend dat er
    dergelijke zwarte circuits bestaan. Door de zwarte betalingen
    kunnen de prijzen voor de horecabezoekers relatief laag blijven.
    Binnen korte tijd kan een horecagelegenheid op deze wijze tot bloei
    worden gebracht en levert de ondernemer veel – legaal – geld op. De
    ondernemer kan de goedlopende zaak in bedrijf houden of weer van de
    hand doen, voor een aanzienlijk hoger (wit) bedrag dan de
    gelegenheid bij aankoop – op papier – heeft gekost.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.3. Gedwongen overnames

    4.3. Gedwongen overnames

    Met een grote koffer vol contanten stappen ze de
    horecagelegenheid binnen; de helft van het geld gaat onder de tafel
    door. Voor veel ondernemers zijn de royale sommen waarmee
    misdaadorganisaties horecagelegenheden opkopen te aantrekkelijk om
    te laten schieten, vooral als het niet zo goed gaat met de zaak.
    Het is eenvoudig om noodlijdende horecagelegenheden op te sporen;
    de jaarrekeningen liggen voor iedereen ter inzage bij de Kamer van
    Koophandel. Toch zeggen de meeste genterviewden uit de
    horecabranche dat de tam-tam meestal het werk doet; er wordt veel
    met en over elkaar gepraat en wanneer een caf-eigenaar financieel
    in de knel zit, is dit in brede kring bekend. Verder worden de
    speelautomatenexploitanten en portiers regelmatig genoemd als goed
    genformeerde horecawatchers; zij weten doorgaans als eerste dat een
    caf op ploffen staat. Soms wordt er gedreigd om een koopaanbod
    kracht bij te zetten, zo vernemen we van een horeca-ondernemer die
    dit aan den lijve heeft ondervonden. Soms vloeit een verkoop voort
    uit eerdere geweldspleging en dreiging: nadat het bezoekersaantal
    van het caf sterk is afgenomen, raakt het bedrijf dusdanig in het
    slop dat de eigenaar weinig andere keus heeft dan zijn zaak te
    verkopen. Volgens een genterviewde is het een bekende truc om eerst
    te zorgen dat een zaak op last van de gemeente gesloten moet
    worden, om de gelegenheid vervolgens voor weinig geld op te kopen.
    Er zijn aanwijzingen dat de georganiseerde misdaad op grote schaal
    bezig is met het opkopen van horeca-gelegenheden. Volgens het
    rapport van onderzoeksbureau Hoffman, zou het landelijk gaan om
    vierhonderd horecagelegenheden die min of meer gedwongen
    overgenomen zijn door een relatief klein aantal BV’s.
    Horeca-ondernemers klagen dat ze als gewone ondernemer geen kans
    meer maken om bepaalde zaken (vooral cafs) te kopen, omdat er door
    malafide ondernemers altijd meer geld geboden wordt; soms het
    dubbele van de werkelijke waarde. Vooral in de steden Amsterdam,
    Rotterdam en Den Haag worden veel zaken opgekocht, maar uit
    politiegegevens blijkt dat het ook elders vaker voorkomt. Volgens
    een bestuurder van Horeca Nederland heeft n ondernemer in de stad
    Rotterdam tussen de zestig en zeventig zaken in zijn bezit, hoewel
    zijn naam niet bij de Kamer van Koophandel voorkomt. Landelijk zou
    deze magnaat zo’n 125 zaken in handen hebben. Hij zit tevens in de
    automatenhandel. In Amsterdam controleert n man achter de schermen
    zo’n 250 horeca-panden, zo blijkt uit het rapport Hoffman; ook hier
    is de ondernemer betrokken bij de speelautomatenhandel. In Utrecht
    werd in 1994 een dergelijk imperium in opbouw opgerold met de
    arrestatie van een drugshandelaar. De man had plannen op papier
    gezet voor de opkoop van dertig horecabedrijven; ten minste zes
    waren er inmiddels in zijn bezit. Hij werkte steevast met
    stromannen. Volgens het rapport van het recherchebureau Hoffman
    werden er in n maand tijd in de drie grote steden ten minste 25
    horecabedrijven opgekocht. Het ging voornamelijk om kleine
    horecabedrijven zoals snackbars en cafs. De koopsommen lagen ver
    boven de marktwaarde van de horeca-gelegenheden.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.2. Protectie

    4.2. Protectie

    Zet geen kleerkast voor de deur. Dat lokt agressie uit.
    Dit staat te lezen in een brochure over criminaliteitspreventie van
    de branche-organisatie Koninklijke Horeca Nederland. Sommige
    horeca-ondernemers weten wel beter; in de praktijk heeft een aantal
    cafbazen er weinig tot niets over te zeggen en stt die kleerkast
    gewoon voor de deur. Onder protectie verstaan we het met
    geweld opdringen van betaalde bescherming; men past geweld toe of
    dreigt daarmee en dwingt een horeca-ondernemer op deze manier tot
    het afkopen van dit geweld. Dit delict noemen we afpersing.
    Wanneer dit op systematische wijze gebeurt, spreken we in de
    criminologie van een zogeheten protection racket. Volgens
    een bestuurslid van Horeca Nederland vinden we vooral onder jonge
    ondernemers met kleine cafs in de grote steden slachtoffers van
    opgedrongen bescherming. Deze ondernemers zijn zelden aangesloten
    bij de branche-vereniging. Er is in de horecabranche een concrete
    vraag naar ordehandhaving. Want, niet alleen het aantal
    horecagelegenheden groeit, ook het wapenbezit en het gebruik van
    drugs, drank en geweld nemen toe. Deze combinatie leidt tot een
    beheersprobleem. Horecagelegenheden zijn publiek toegankelijk en
    hun economisch succes is sterk afhankelijk van een goede reputatie.
    Tot op zekere hoogte kun je zeggen dat dit protectie uitlokt.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.1. Inleiding

    4. CRIMINALITEIT IN DE HORECA

    4.1. Inleiding: kwetsbaarheid in de branche

    Uit het voorgaande blijkt dat de horeca over het algemeen een
    goed lopende, bloeiende sector is waar veel geld in omgaat. Mede
    vanwege de lage toetredingseisen komen er nog steeds veel cafs,
    restaurants en snackbars bij en hun gezamelijke omzet stijgt. Het
    is een financieel interessante branche waarin veel verdiend wordt.
    Recapituleren we nu het voorgaande, dan zijn er ook omstandigheden
    die de branche kwetsbaar maken. De gemakkelijke
    toetredingsvoorwaarden trekken veel onervaren en laag opgeleide
    ondernemers aan die niet altijd opgewassen zijn tegen de realiteit
    van het horecabedrijf. Vooral voor de kleinere bedrijven in de
    grote steden wordt de spoeling steeds dunner en is de concurrentie
    zwaar. Ruim een kwart van de cafetariahouders heeft directe
    concurrentie van vijf of meer andere snackbaruitbaters, nog eens 60
    procent ondervindt broodstrijd van n tot vijf collega-ondernemers
    (Lenting en partners, 1991). De modegevoeligheid van het
    uitgaanspubliek vergt ondernemersinzicht n kapitaal voor nieuwe
    investeringen. Door een stijging van de kosten balanceert een
    aantal kleine horecabedrijven op de grens van het faillissement. De
    toenemende plaatsingsbeperking van speelautomaten, kan voor velen
    de zaak naar de verkeerde kant doen overhellen. Minder vermogende
    horeca-uitbaters vinden hun financiering zelden bij de reguliere
    geldinstellingen en zijn aangewezen op leningen van brouwerijen en
    – in toenemende mate van speelautomatenexploitanten. Zo worden
    velen van hen afhankelijk van geldschieters die hun financile
    belangen in deze sector hebben geconcentreerd. Vooral de zwakke
    broeders onder de horeca-exploitanten hebben hierin weinig keus.
    Horecagelegenheden zijn publiek toegankelijke ontmoetingspunten,
    waar mensen van divers pluimage samenkomen; zowel voor legale als
    voor minder legale zaken. De horeca biedt mensen de gelegenheid om
    in betrekkelijke anonimiteit bijeen te komen en die mogelijkheid
    wordt ook aangegrepen door kopers, helers en handelaars. Inspelend
    op de niet aflatende vraag naar drugs en goedkope goederen, vinden
    zij in de horeca een levendige afzet- en handelsmarkt. De doorgaans
    harmonieuze samenkomst van vraag en aanbod kent ook
    negatieve bijprodukten. Het drank- en drugsgebruik onder
    horecabezoekers kan, in combinatie met het toenemende wapenbezit,
    leiden tot uitwassen en ordeverstoringen. Ook de onderlinge
    concurrentiestrijd tussen de handelaren wordt in de horeca
    uitgevochten. In een maatschappij waarin het wapen- en
    geweldsgebruik toeneemt, onstaan er al snel
    beheersingsproblemen.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 3.9. Modegevoeligheid

    3.9. Modegevoeligheid

    De horeca is een branche die sterk aan mode onderhevig is. De
    smaak van het – veelal jonge – publiek wisselt snel en rigoreus.
    Het lijkt soms alsof de windrichting bepaalt welke zaken de
    places to be zijn en welke niet. In de jaren zestig
    verschenen de meeste bars en discotheken. Tien jaar later kwamen
    vooral de politieke en culturele (film-)cafs op en zij maakten in
    de jaren tachtig plaats voor de trendy Grand Cafs. Voor het jonge
    modegevoelige publiek verdwijnt het bruine caf steeds meer naar de
    achtergrond en dat merken de betreffende cafbazen. Nog steeds is
    bijna de helft van alle cafs bruin of middelbruin (Lenting &
    partners, 1990). Ook discotheken moeten bijblijven om hun publiek
    te blijven boeien. Het eens zo populaire Utrechtse Cartouch raakte
    op sterven na dood omdat de stijl niet meer naar de tijd werd
    aangepast. Inmiddels is de discotheek overgenomen en werden naam,
    interieur en identiteit totaal vernieuwd: de nieuwe zaak wordt druk
    bezocht. Waren tien jaar geleden de spiegelbal en verlichte
    dansvloer nog favoriet, tegenwoordig zijn deze interieurelementen
    hopeloos verouderd en dus fout. Er schieten mega-dancings
    uit de grond, zoals de Metropool in Rotterdam, waar veel meer
    mogelijk is dan dansen en drinken alleen; er is een coctailbar, er
    zijn snacks verkrijgbaar en worden shows opgevoerd. In veel grotere
    dancings zijn verschillende hoeken ingericht die ieder hun eigen
    sfeer ademen; van junglebar en ijssalon tot lasergame-room.
    Afgezien van de echte buurtcafs – waar zelfs het wassen van de
    gordijntjes klanten kost-, moet de ondernemer van een moderne
    horecagelegenheid flexibel zijn en zich naar de modes richten. Het
    publiek verwacht verrassingen en de conservatieve ondernemer gaat
    niet lang mee. Het is de vraag of een branche waarin veel kleine,
    onvermogende en laag opgeleide ondernemers opereren een dergelijke
    flexibiliteit kan opbrengen. Uit onderzoek (Lenting en Partners,
    1990) blijkt dat vooral de grotere ondernemer (hoge omzet, meer en
    grotere horecagelegenheden) regelmatig geld uitgeeft aan reclame om
    zijn zaak te promoten. Dezelfde ondernemer volgt de
    marktontwikkelingen, bezoekt regelmatig beurzen en is lid van
    Horeca Nederland. Zijn assortiment is breed, zowel op het gebied
    van voedstel en drank, als wat amusement aangaat. De kleine
    caf-eigenaar besteedt daarentegen nog geen honderd gulden per maand
    aan reclame (27%) en laat ook de meeste andere middelen om bij te
    blijven voor wat ze zijn. De gemiddeld korte levensduur van
    horecagelegenhedenspreekt boekdelen.

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>