• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • IX – De afvalverwerkingsbranche – 2. DE MILIEUBRANCHE

    2. DE MILIEUBRANCHE

    De milieubranche is in een korte tijd uitgegroeid tot een
    complexe en onoverzichtelijke bedrijfstak. De milieubranche is een
    legale economische sector in Nederland die nog altijd flink in
    beweging is en daardoor moeilijk is af te bakenen. Deze branche is
    een verzamelnaam van bedrijven en instellingen die zich op de een
    of andere manier bezighouden met of handelen in de preventie, de
    verwijdering en het schoonmaken van het milieu van het afval dat
    wij in Nederland met z’n allen (en internationaal) elk jaar weer
    produceren. Voorts worden daaronder ook verstaan die
    branche-onderdelen die bijzondere dieren en planten onttrekken uit
    hun natuurlijke omgeving en daarmee handelen. Van den Berg c.s.
    (1995, 29) onderscheiden onder andere de volgende deelmarkten van
    de milieumarkt:

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – LITERATUUR

    LITERATUUR

    M. V. C. Aalders, Het handhavingsvraagstuk, in P. Glasbergen,
    (red.), Milieubeleid. Een beleidswetenschappelijke
    inleiding
    , VUGA, ‘s-Gravenhage, 19944, p. 289-319.
    M. V. C. Aalders, Handhaving en zelfregulering, in Justitile
    Verkenningen
    , jaargang 20, 1994, p. 47-69.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 7. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

    7. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

    De afvalbranche heeft zich in Nederland in relatief korte tijd
    kunnen ontwikkelen van een marginale bezigheid naar een krachtige
    economische sector. De omzet is groot en er valt veel geld te
    verdienen aan de restanten van de welvaartsmaatschappij. Afval is
    een inelastisch goed waardoor de bedrijven in zekere zin zelf de
    prijs voor de verwerking kunnen bepalen. Het milieubeleid van de
    Nederlandse overheid heeft aan de ene kant geleid tot het
    opschroeven van de eisen die aan de verwerking van het afval werden
    gesteld en aan de andere kant heeft zij aangestuurd op een
    verregaande vorm van zelfregulering en privatisering zonder voor
    een adequaat controlesysteem te zorgen. Bepaalde condities in de
    afvalverwerkingsbranche hebben zich jarenlang redelijk ongestoord
    kunnen ontwikkelen waardoor een gelegenheidsstructuur is ontstaan
    die een voedingsbodem voor zware milieucriminaliteit vormt. Er zijn
    veel instanties bij betrokken die door de branche-organisaties en
    handige afvalverwerkers tegen elkaar worden uitgespeeld. In deze
    branche zijn bedrijven actief die een monopoliepositie in de
    afvalketen nastreven. Daarmee kan de prijs van afvalverwerking
    worden verhoogd en kunnen (overheids)controles worden
    bemoeilijkt.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 6.2. De zaakanalyses van de afvalverwerkingsbranche

    6.2. De zaakanalyses van de afvalverwerkingsbranche

    Na de Tweede Wereldoorlog hebben zich op aarde grote
    milieurampen voltrokken die de mensen met de neus op de (ernstige)
    feiten drukten. Een deel van die rampen kan worden toegeschreven
    aan ongelukken die het gevolg zijn van menselijk falen. Soms is het
    een direct gevolg van onverschilligheid of onkunde. Voor een ander
    deel is opzet aanwezig om met criminaliteit geld te verdienen. In
    Nederland hebben wij niet met grote milieurampen zoals met de
    Torrey Cannion te maken gehad maar werden wij in de jaren zeventig
    wel geconfronteerd met enkele fikse bodemverontreinigingen in
    woonwijken (in Hengelo) en op oude stortplaatsen en
    fabrieksterreinen.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 1. INLEIDING

    1. INLEIDING

    Milieucriminaliteit is niet van alle tijden. Tot de jaren zestig
    was er nauwelijks enige aandacht, laat staan besef van de gevolgen
    van economische bedrijvigheid op het milieu. De grote ommezwaai in
    het denken is gekomen toen eind jaren zestig het rapport van de
    Club van Rome Grenzen aan de groei werd gepubliceerd. De daarin
    uitgedragen waarschuwing dat de wereld met zo’n verspilling van
    grondstoffen niet lang meer zou bestaan, maakte wereldwijd, maar
    zeker in Nederland, grote indruk. Milieu werd meer en meer een
    centraal punt van aandacht bij de bevolking en bij de overheid. Het
    bedrijfsleven volgde na enige tijd schoorvoetend. Overal werd het
    milieu vervuild door de industrie (rook, giflozingen, stort), door
    de bevolking (huisvuil, stort en uitlaatgassen) en door de overheid
    (idem). De markt was imperfect en bood ruimte voor overheidsbeleid.
    Duidelijk werd eveneens dat de overheid een en ander wel moest
    reguleren. Die regulering was noodzakelijk omdat mensen en
    bedrijven niet uit zichzelf hun gedrag aanpasten aan hun nieuwe
    opvattingen over het milieu zodat de marktimperfectie werd
    verminderd. Uitgebreidere wet- en regelgeving op het gebied van het
    milieu moest worden opgesteld om het milieu beter te beschermen.
    Ook dienden er gespecialiseerde bedrijven te komen om het afval op
    een nette en fatsoenlijke manier te verwijderen of te bewerken. Op
    het moment van de mobilisatie van de publieke opinie was geen
    economische infrastructuur aanwezig om de afvalproblematiek te lijf
    te gaan. Tot dan toe werd afval voor het grootste deel geaccepteerd
    en verwerkt door gemeenten en voor een kleiner deel gestort bij
    woonwagenkampen en autosloperijen. De laatste kunnen als de
    voorlopers van de moderne afvalindustrie worden beschouwd. Reuter
    (1987) gaf aan dat afvalverwerking in de USA in de beginperiode
    vooral werd gekenmerkt door ondernemers met een lage status
    (opleiding) die de leiding hadden over kleine, lokale bedrijven en
    waarin in gezins- of familieverband werd gewerkt. Doordat de
    overheid de afvalverwerking die aan de nieuwe, scherpe eisen zou
    moeten voldoen, niet aan deze tradionele verwerkers toevertrouwde,
    stelde zij beginnende bedrijven in staat zich op deze nieuwe en
    financieel aantrekkelijke markt te storten. Ook sloten de diverse
    betrokken overheden convenanten af met deze groeiende branche om
    aan de scherpere eisen van afvalverwerking op vrijwillige basis te
    voldoen. In Nederland werd het milieu in de jaren tachtig speerpunt
    van het kabinetsbeleid en het Nationaal Milieu Plan verwoordde de
    ambitieuze, en achteraf gezien wellicht overspannen, verwachtingen
    van de overheid aan de hand van streefgetallen. Door alle aandacht
    en alle overheidsplannen werd de afvalverwerking van een marginale
    bedrijfstak in de Nederlandse economie tot een krachtige en sterk
    groeiende economische sector. Tot de jaren tachtig was afval in
    economisch opzicht een waardeloos goed, daarna betekent afval veel
    geld. Hoe giftiger, hoe moeilijker te verwerken, des te meer geld
    viel en valt te verdienen. In diezelfde tijd won met de verhoogde
    aandacht voor milieubeschermende maatregelen ook de privatisering
    in het overheidsdenken terrein. De verzorging van het milieu werd
    een van de sectoren van het overheidsbeleid waarin de nieuwe
    filosofie van eigen verantwoordelijkheid en van afstoting en
    privatisering ruim baan kreeg. Als beleidsinstrument werden
    convenanten ingezet waarin afspraken tussen de branche en de
    overheid worden gemaakt over de bijdrage van elk van de partijen en
    over de uit te voeren werkzaamheden en de controle daarop. Deze
    privatisering gecombineerd met een gebrekkige overheidscontrole
    heeft verstrekkende gevolgen gehad voor de ontwikkeling en voor de
    groei van de milieucriminaliteit in Nederland. Want door de
    wetgeving op het gebied van het milieu zijn er ook nieuwe
    gedragingen door de overheid strafbaar gesteld: milieucriminaliteit
    deed zijn intrede in de Nederlandse, en uiteraard ook
    internationale samenleving. De eerste signalen waren alarmerend:
    ten koste van het milieu werd door diverse personen en bedrijven
    met het vervuilen en met oplichtingspraktijken grof geld verdiend.
    Om deze vorm van criminaliteit die veel schade berokkent aan mens
    en milieu te begrijpen, dient de context van dat criminele handelen
    te worden aangegeven. Want, milieucriminaliteit moet binnen deze
    legale economische context van de afvalbranche worden geplaatst. De
    winsten die met legaal verwerken van afval kunnen worden behaald,
    kunnen nog verdrie- of verviervoudigd worden wanneer dit afval
    illegaal wordt verwerkt. In Nederland is de situatie zo
    verslechterd dat de opsporing en de bestrijding van de zware
    milieucriminaliteit prioriteit van justitie en politie hebben
    gekregen.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 6.1. De aard van criminele activiteiten

    6. DE AARD EN OMVANG VAN ZWARE MILIEUCRIMINALITEIT IN DE
    AFVALVERWERKINGSBRANCHE

    6.1. De aard van criminele activiteiten

    In de inleiding is aangegeven dat dit deelrapport zich beperkt
    tot milieucriminaliteit die wordt gepleegd door de
    afvalverwerkingsbranche. Het gaat dus niet om bedrijven die, hoe
    ernstig milieuvervuilend en laakbaar die handelingen ook zijn, zich
    op illegale wijze ontdoen van hun afval (in de vorm van lozingen in
    lucht of water en/of storten). Waar het in dit rapport om gaat is
    de criminaliteit in de afvalbranche in kaart te brengen. Om enige
    zicht te krijgen op vormen van milieucriminaliteit is het zaak de
    afvalketen te volgen (voor de diverse afvalstromen) via de
    verplaatsingen (pijlen in figuur 1 van hoofdstuk 3) en de daarbij
    horende financile stromen. De criminele activiteiten die in de
    afvalketen worden ontplooid, zijn niet herkenbaar terug te vinden
    in de officile criminaliteitsstatistieken.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.9. Samenvatting van risico’s van de afvalbranche voor criminaliteit

    5.9. Samenvatting van risico’s van de afvalbranche voor
    criminaliteit

    Het is tegen de in dit hoofdstuk beschreven achtergrond dat
    zware milieucriminaliteit plaatsvindt. Het is dus niet zo, wellicht
    ten overvloede, dat deze condities dwingend naar criminaliteit
    leiden, maar dat zij de gelegenheid daartoe bieden aan die
    afvalverwerkers die op illegale wijze en ten koste van het milieu
    hoge verdiensten willen behalen. In deze jonge economische sector
    die zo’n sterke groei heeft doorgemaakt, zijn blijkbaar nog geen
    mechanismen werkzaam die als barrires fungeren om criminaliteit
    binnen de branche te beperken. Aangezien de overheid juist in deze
    bedrijfstak een beleid van zelfregulering, privatisering en sturen
    op afstand heeft toegepast is deze branche bijzonder kwetsbaar voor
    zware vormen van milieucriminaliteit. In deze afsluitende pagina
    vatten wij de risico’s nog eens samen. De lezer is dan beter in
    staat het behandelde in de volgende hoofdstuk in de juiste context
    te plaatsen. Enkele risico’s van het optreden van
    milieucriminaliteit in afvalketen zijn (zie ook CRI, 1992):

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.8. Kartel- en monopolievorming in de afvalbranche

    5.8. Kartel- en monopolievorming in de afvalbranche

    In elke legale branche zijn kartelvorming en monopolisme
    ontwrichtend voor een vrije economische mededinging en voor een
    concurrerende prijsstelling. Voor de afvalbranche houdt een
    monopoliepositie van een enkel bedrijf zeer grote risico’s in. Een
    monopolist kan namelijk de hele afvalketen onder controle hebben:
    Als je de hele keten hebt, kun je pas tevreden zijn sprak
    een topman van een groot buitenlands bedrijf (Van Vugt, Boet en
    Berends, 1994, 58). Zo’n controle over een hele afvalketen brengt
    drie gevaren met zich mee. In de eerste plaats zal vrijwel
    zeker de prijs voor afvalverwerking stijgen, omdat afval op korte
    termijn een inelastisch goed is. Daarom kan een monopolist elke
    prijs vragen. In de tweede plaats wordt het vrijwel
    onmogelijk op die keten nog controle uit te oefenen omdat alles in
    n administratie geboekt staat en er van alles met dat afval kan
    gebeuren dat niet volgens de regels en slecht voor het milieu is,
    maar goed voor de eigenaar of aandeelhouders. Bovendien
    stelt een monopoliepositie een afvalverwerker in staat de overheid
    onder druk te zetten om vergunningen tegen zijn voorwaarden te
    laten afgeven. Wie anders moet het afval verwijderen of verwerken?
    Heeft een bedrijf eenmaal een monopoliepositie, dan wordt het
    bijzonder kwestbaar voor de georaniseerde misdaad. In zo’n situatie
    is het denkbaar dat door een overname van dat bedrijf een geslaagde
    poging kan worden ondernomen een (deel van) bedrijfstak onder
    controle te brengen. Een andere kwetsbaarheid kan ook. In de USA
    hebben na de privatisering van de huisvuilophaaldiensten criminele
    groepen kans gezien daarop een stevige greep te krijgen doordat zij
    via corrupte vakbonden de transportbranche beheersten. Huisvuil
    moet namelijk worden getransporteerd naar stortplaatsen of
    verbrandingsovens.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.7. De internationale context

    5.7. De internationale context

    Afval en de verwerking daarvan zijn vanzelfsprekend niet een
    typisch Nederlands probleem. Alle welvarende landen worstelen met
    dezelfde problematiek en zoeken naar aanvaardbare oplossingen voor
    hun afval. Nu bestaan er aanzienlijke verschillen tussen landen wat
    betreft hun wetgeving op het gebied van het milieu en de handhaving
    daarvan. Zo worden afval, afvalverwerking en afvalrecycling in elk
    land anders gedefinieerd. Die afwijkende interpretaties leveren
    speelruimte op om internationaal met afval geld te verdienen. Ook
    zijn er verschillen wat betreft verwerkingscapaciteit van afval en
    wijken de prijzen voor afvalverwerking sterk van elkaar af. Om de
    kosten te drukken zijn Nederlandse afvalverwerkingsbedrijven en
    internationaal opererende afvalmakelaars altijd geneigd te zoeken
    naar plaatsen waar de verwerking van het afval de minste kosten met
    zich meebrengt. Het openstellen van de grenzen tussen EU-landen en
    Oosteuropese landen heeft geleid tot een grote vervoersbeweging van
    afval naar en door die landen. De export van Nederlands afval is
    weliswaar aan vergunningen gebonden maar dat blijkt in de praktijk
    nauwelijks beperkingen met zich mee te brengen. Dit komt doordat in
    de landen waar het afval zijn bestemming vindt, meestal geen of
    nauwelijks serieuze controles worden uitgevoerd. Zonder die
    controles is het papier van de vergunningaanvraag geduldig en kan
    een makelaar zonder risico zo’n exportvergunning aanvragen. Wat
    eigenlijk gebeurt is dat afvalproblemen van landen met een
    strengere wetgeving worden verplaatst naar landen met een minder
    strenge wetgeving. De milieuproblemen nemen in de ontvangende
    landen toe omdat zij vaak niet de beschikking hebben over voldoende
    verwerkingscapaciteit of kwalitatief toereikende
    verwerkingsinstallaties. Aan ontdoeners wordt wel de Nederlandse
    verwerkingsprijs per ton afval in rekening gebracht, maar in
    Oost-Europa zijn de gemaakte kosten slechts een fractie daarvan. De
    winst is voor de makelaar. Het volgende voorbeeld illustreert de
    gevolgen van een internationale context van afvalverwerking.Een
    afvalmakelaar wil een partij zinkafval via de haven Rotterdam naar
    Polen en Brazili brengen onder het mom van recycling. Beide landen
    deelden officieel mee dat verwerking van zinkafval daar onmogelijk
    was of milieuhyginisch niet verantwoord kon worden verwerkt: er
    bleef namelijk te veel giftig afval over na recycling. De
    afvalmakelaar rekende de ontdoeners van het zinkafval f.230,- per
    ton, betaalde het Poolse bedrijf f.80,- per ton en nam het
    herwonnen zink voor eenzelfde bedrag terug. Met de verkoop hiervan
    verdiende de makelaar in Nederland f.1000,- per ton. Uiteindelijk
    was Polen de dupe. Allerlei uiterst giftige stoffen als cadmium en
    zware metalen lagen her en der verspreid op stortplaatsen in Polen
    en de opbrengst was laag.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.6. De invloed van de branche-organisaties

    5.6. De invloed van de branche-organisaties

    In paragraaf 5.1 is aangegeven dat de overheid de laatste jaren
    steeds grotere waarde is gaan hechten aan onderhandelingen met
    ondernemingen om de afvalverwerking beter te organiseren. Daartoe
    heeft de overheid het doelgroepenbeleid ontwikkeld waarbij zij als
    gelijkwaardige partner met vertegenwoordigers van elke
    afzonderlijke doelgroep onderhandelt over doelstellingen in het
    milieubeleid. Deze vertegenwoordigers worden ook nadrukkelijk in
    hun hoedanigheid van disciplineerder van hun tak van de
    afvalbranche tegemoet getreden. Deze onderhandelingen gebeuren op
    basis van consensus, wat inhoudt dat de overheid altijd water bij
    de wijn moet doen omdat de branche-vertegenwoordigers zeggen dat
    bepaalde wensen op dat moment (nog) niet kunnen worden
    gerealiseerd. Deze benvloeding door de branche-organisaties gaat
    verder. Ook de beleidsvoorbereiding van de overheid krijgt te maken
    met hun invloed. Zo mag het volgende voorbeeld een en ander
    verduidelijken.Een bedrijf ziet wel wat in de recycling van plastic
    koffiebekertjes. Om winst te kunnen behalen is de aanvoer van grote
    hoeveelheden koffiebekertjes gewenst. Hoe kan zo’n bedrijf de
    aanvoer garanderen? In ieder geval moet het bedrijf op de n of
    andere manier er voor zorgen dat koffiebekertjes niet meer mogen
    worden gestort. In het overleg met de overheid en zijn
    branche-organisatie wordt door de branche-organisatie (waarvan de
    directeur van het bedrijf in het bestuur zit) er bij de overheid op
    aangedrongen dat de stort van koffiebekertjes uit milieuhyginisch
    standpunt onverantwoord is en dat er een inzamelingssysteem moet
    komen. De overheid moet dit idee wel overnemen (want het is goed
    voor het milieu!) en laat het in de beleidsnota’s opnemen en stelt
    vervolgens de afgifte aan het bedrijf verplicht omdat dit bedrijf
    de enige is die zulke hoeveelheden bekertjes kan verwerken. Zo
    heeft het bedrijf via de branche-organisatie zijn zin gekregen door
    een probleem te creren en direct een oplossing aan te bieden.
    Misschien krijgt het van die zelfde overheid daarvoor ook nog
    subsidie!

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.5. De rol van afvalmakelaars

    5.5. De rol van afvalmakelaars

    In de wereld van de afvalbranche is een bijzondere plaats
    ingeruimd voor de afvalmakelaar. Dit is een persoon of een
    onderneming (in BV-vorm) die bemiddelt tussen de diverse partijen
    binnen de afvalketen. Wanneer een bedrijf af wil van gevaarlijk
    afval, dan kan die onderneming een afvalmakelaar inschakelen die er
    voor zorgt dat een afvaltransportbedrijf dat afval komt ophalen en
    vervolgens deponeert bij een daartoe gequipeerd verwerkingsbedrijf.
    De afvalmakelaars weten waar nog verwerkingscapaciteit is, wie
    ruimte over heeft voor het transport en waar eventueel de
    verdiensten kunnen liggen. Hij of zij, en doorgaans zijn dat
    ondernemingen die uit niet meer dan een of twee personen bestaan,
    heeft veel kennis van de afvalketen en voor deze kennis moeten
    bemiddelingskosten worden betaald. In veel gevallen kopen makelaars
    het afval zelf tegen het hoogste ontdoenerstarief en gaan zij op
    zoek naar een verwerkingplaats met de minste kosten.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.4. Convenanten

    5.4. Convenanten

    De zelfregulering in de afvalverwerkingsbranche gaat de laatste
    jaren eveneens hand in hand met de inzet van het beleidsinstrument
    van de convenanten. Convenanten zijn schriftelijk vastgelegde
    afspraken tussen de overheid en, in dit geval, de afvalbranche over
    de te bereiken milieudoelstellingen. Bij de totstandkoming van een
    convenant speelt de overheid een gelijkwaardige rol waarbij wordt
    gestreefd naar consensus tussen de partijen. Pleijte en Geleuken
    (1994, 93) concluderen over het milieuconvenant het volgende: Of
    de huidige convenanten verdienstelijk zijn voor het milieubeleid is
    zeer twijfelachtig. Het afsluiten van convenanten kost veel tijd,
    terwijl onduidelijk is wat precies is overeengekomen
    .Aan
    convenanten zijn zeer zeker nadelen verbonden. Nadelen die door
    malafide afvalverwerkers in hun voordeel kunnen worden uitgebuit.
    Zo bindt een convenant partijen te weinig en biedt het geen
    juridische waarborgen zoals wetgeving die garandeert. Op de
    naleving van convenanten staan geen sancties (hoogstens binnen de
    branche), mede omdat er nauwelijks of geen controle is geregeld. In
    convenanten worden doorgaans alleen doelvoorschriften aangegeven en
    geen middelenvoorschriften. Het staat de branche dus vrij deze zelf
    te bepalen. Convenanten lijken op het eerste gezicht aantrekkelijk
    ten opzichte van wetgeving. Deze aantrekkelijkheid verdwijnt echter
    wanneer de lange onderhandelingsduur in ogenschouw wordt genomen.
    Vaak is de teleurstelling na afloop groot omdat alleen maar
    doelstellingen in het convenant zijn opgenomen die door de
    afvalbranche toch al zijn bereikt. Ook is te zien dat de overheid
    door een gelijkwaardige partner te willen spelen vaak door de
    branche-organisaties niet meer serieus wordt genomen (zie ook
    .5.6). Ten slotte kan als nadeel van convenanten worden genoemd dat
    zij vaak met specifieke branche-organisaties worden afgesloten.
    Hierdoor bestaan slechts convenanten per afvalstof of per deel van
    de afvalketen, waardoor er allerlei gaten in de regeling van de
    hele afvalketen kunnen ontstaan. Gaten waarvan kwaadwillenden
    gebruik kunnen maken.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.3. Zelfregulering

    5.3. Zelfregulering

    De gebrekkige handhaving en controle op de naleving van die
    wetten en regels worden pijnlijk zichtbaar wanneer de overheid,
    zoals de laatste jaren is te zien, in de afvalbranche het principe
    van zelfregulering gaat toepassen. Het milieubeleid loopt daarmee
    niet uit de pas met het overige overheidsbeleid waarin een
    herijking van de relaties tussen overheid en maatschappij plaats
    vindt: de terugtredende overheid. De overheid is de laatste jaren
    meer tot de overtuiging gekomen dat overreden beter is dan
    straffen. Overreding gaat in die visie samen met een verinnelijking
    van milieunormen (Aalders, 1994). Het vergunningenstelsel moet z
    worden dat vergunningen en procedures het bedrijfsleven niet meer
    onnodig belemmeren. Deze nieuwe aanpak belemmert wel het Openbaar
    Ministerie in zijn vervolgende rol, omdat wanneer de ene overheid
    een bepaalde gang van zaken toestaat, dat de andere overheid wel
    heel moeilijk maakt voor dezelfde zaken een strafvervolging te
    beginnen.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.2. De complexe wet- en regelgeving en de handhaving daarvan

    5.2. De complexe wet- en regelgeving en de handhaving
    daarvan

    Het milieubeleid is in belangrijke mate een vergunningenbeleid.
    In Nederland mag een onderneming pas afval verwerken wanneer
    daarvoor een vergunning is verstrekt. Deze vergunning kan door
    verschillende bevoegde gezagsdragers worden afgegeven en voor
    verschillende deelstromen van de afvalketen gelden. Door een
    stringent vergunningenstelsel meende de overheid de afvalbranche te
    kunnen reguleren. Achteraf kan worden gesteld dat in dit stelsel
    het aspect van controle en handhaving onvoldoende tot slecht uit de
    verf is gekomen:Zeker in de jaren zeventig en tachtig waren de
    achtereenvolgende regeringen zo gericht op het formuleren van
    milieubeleid, het maken van wetten en regelingen en het opzetten
    van een organisatie voor de vergunningverlening, dat van de
    handhaving niet veel terecht kwam (Aalders, 1994, 290).

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.1. Achtergronden van het milieubeleid van de overheid

    5.1. Achtergronden van het milieubeleid van de
    overheid

    Veel bestuurskundigen plaatsen het begin van het milieubeleid
    van de Nederlandse overheid in het jaar 1970 toen voor het eerst
    het milieu op de politieke agenda kwam te staan (Van Tatenhove,
    1993; Arentsen, Bressers en Klok, 1993; Leroy, 1994). Weliswaar was
    voor die tijd al sprake van de een of andere vorm van milieubeleid
    – de Hinderwet gaat terug tot 1875 -, maar dat beleid stond vooral
    in het teken van het gezondheidsperspectief, de veiligheid en de
    hygine. De eerste rioleringen werden niet aangelegd om het milieu
    te sparen, maar om (de verspreiding van) ziektes te voorkomen. Ook
    waren er al diverse overheidsmaatregelen om de natuur te
    beschermen, zoals de Vogelwet uit 1912 en de Natuurschoonwet uit
    1928. Het zou echter lang duren voordat er meer systematisch
    aandacht kwam voor het milieu. Grote rampen als die met de
    supertanker de Torrey Cannion lieten er geen twijfel over bestaan
    dat ingrijpen nodig was. Ook werden de gevolgen van grote
    infrastructurele werken op het milieu steeds duidelijker
    zichtbaar.

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>