• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Eindrapport – 10.7 Aanbevelingen

    10.7 Aanbevelingen

    10.7.1 Inleiding

    In de democratische rechtsstaat vraagt elk optreden van bestuur,
    justitie en politie een zo precies mogelijke wettelijke grondslag.
    Bij de toepassing van strafrecht en strafvordering binnen de
    democratische rechtsstaat kan het doel de middelen niet heiligen.
    De toepassing van proportionaliteit en subsidiariteit moet
    geschieden binnen de grenzen van wettelijke bevoegdheden en niet
    daarbuiten.

    lees meer

    Eindrapport – 10.6 Organisatie van de opsporing

    10.6 Organisatie van de opsporing

    10.6.1 Organisatie algemeen

    A. Algemene conclusies

    lees meer

    Eindrapport – 10.5 De opsporingsmethoden

    10.5 De opsporingsmethoden

    10.5.1 Opsporingsmethoden algemeen

    A. Gebrek aan normering

    lees meer

    Eindrapport – 10.4 De Delta-methode

    10.4 De Delta-methode

    10.4.1 Uitvoering Delta-methode

    A. Delta-methode onverantwoord

    lees meer

    Eindrapport – 10.3 Aard, ernst en omvang van de georganiseerde criminaliteit

    10.3 Aard, ernst en omvang van de georganiseerde
    criminaliteit

    A. Definitie

    lees meer

    Eindrapport – 10.14 Toekomstige enqutes

    10.14 Toekomstige enqutes

    De commissie heeft enkele aanbevelingen geformuleerd voor
    toekomstige enqutes.

    lees meer

    Eindrapport – 10.13 Sturing en controle

    10.13 Sturing en controle

    10.13.1 Openbaar ministerie

    A. Versterking

    lees meer

    Eindrapport – 10.12 Aanbevelingen organisatie opsporing

    10.12 Aanbevelingen organisatie opsporing

    De commissie beveelt het volgende aan voor de organisatie van de
    opsporing. De commissie vraagt de Kamer een oordeel te geven over
    deze aanbevelingen.

    lees meer

    Eindrapport – 10.2 Crisis in de opsporing

    10.2 Crisis in de opsporing

    Voordat de commissie de specifieke conclusies van haar onderzoek
    geeft, wil zij een aantal meer algemene conclusies trekken. De
    commissie is van oordeel dat sprake is van een crisis in de
    opsporing
    . Deze crisis in de opsporing kent drie elementen:
    ontbrekende normen, een niet goed functionerende organisatie en
    problemen in de gezagsverhoudingen.

    lees meer

    Eindrapport – 10.11 Overige methoden

    10.11 Overige methoden

    A. Inwinning, opslag en gebruik van informatie

    lees meer

    Eindrapport – 10.10 Gebruik van informanten en infiltranten

    10.10 Gebruik van informanten en infiltranten

    A. Informanten

    lees meer

    Eindrapport – 10.1 Verantwoording

    HOOFDSTUK 10 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

    10.1 Verantwoording

    De commissie had de drieledige opdracht om onderzoek te doen
    naar:
    a aard, omvang en ernst van de zware, georganiseerde
    criminaliteit;
    b de feitelijke toepassing, de rechtmatigheid, het verantwoord zijn
    en de effectiviteit van de opsporingsmethoden;
    c de organisatie, het functioneren van en de controle op de
    opsporing.
    De commissie heeft zich ten doel gesteld deze punten te onderzoeken
    met het oog op de gewenste normering van opsporingsmethoden. Voor
    een goede normering is kennis van de drie genoemde onderdelen van
    de opdracht onontbeerlijk. Daarop heeft een belangrijk gedeelte van
    het onderzoek zich gericht. Evenzeer is nodig te beschrijven waarom
    bij de opsporing grote en kleine ontsporingen hebben
    plaatsgevonden. Die beschrijving is noodzakelijk om verantwoorde
    voorstellen te kunnen doen ter verbetering van de organisatie van
    en de controle op de opsporing.

    lees meer

    Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

    Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
    1 februari 1996
    De Enqutecommissie Opsporingsmethoden biedt u hierbij het verslag
    aan van het onderzoek dat zij op grond van de haar op 22 november
    1994 gegeven opdracht heeft ingesteld. De voorzitter van de
    commissie,

    M. van Traa
    De griffier van de commissie,
    N. J. P. Coenen

    lees meer

    Inhoud Eindrapport

    Eindrapport

    TEN GELEIDE

    lees meer

    Kamerstukken 24072, nrs. 1 tot en met 9, 1994-1995 en debrief van de commissie van 24-8-1994 (3/26)

    145

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>