• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Veiligheidsdienst moet jihad-huiswerk overdoen

    Eindhovens Dagblad en BN/De Stem, 14 december 2002
    Door Erik Timmerman en Wil van der Schans

    Zaterdag 14 december, Afgelopen week verscheen het rapport ‘Rekrutering in Nederland voor de jihad, van incident naar trend’ van de hand van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Het rapport veroorzaakte veel politieke ophef terwijl er feitelijk weinig hard wordt gemaakt door de AIVD. Het kan ook anders, vinden Erik Timmerman en Wil van der Schans.

    lees meer

    Openheid AIVD is eenzijdig

    door Louis Sèvéke
    Uit De Volkskrant 21 december 2002

    Voor de derde maal op rij heeft de AIVD (voorheen BVD), in korte tijd, een rapport uitgebracht dat relateert aan mogelijke bedreiging van de democratische rechtsorde vanuit de hoek van islamitische Nederlanders. In mei 1998 verscheen De politieke islam in Nederland, een rapport dat bekritiseerd werd vanwege de stereotype benadering van de islam en het gebrek aan bewijs en onderbouwing. In februari 2002 volgde De democratische rechtsorde en islamitisch onderwijs. Ook dat rapport miste feitelijke onderbouwing. De dienst betoogde in zon 35 paginas dat er daadwerkelijk weinig tot geen vanuit haar perspectief relevante beïnvloeding plaatsvond binnen het islamitisch onderwijs. Toch formuleerde hij zijn conclusies scherper. Afgelopen week verscheen de nota Rekrutering in Nederland voor de jihad, van incident naar trend. Ook in die nota weer geen feiten, maar wel veel sfeer en beeldvorming: het is zeer waarschijnlijk dat ., zo zijn er aanwijzingen dat , in zijn algemeenheid lijkt . Niet één bron, geen onderzoeksmethode, geen verantwoording. De dienst verdedigt zich in vergelijkbare gevallen, gevraagd naar de oorsprong van zijn kennis, al te makkelijk door te verwijzen naar het karakter van zijn onderzoeksmethoden en bronnen. Het gaat tenslotte om een geheime dienst, die per definitie in het geheim dient te opereren. Die opstelling is natuurlijk niet te handhaven als de dienst besluit te publiceren. Zeker niet als dat gebeurt op een terrein dat velen bezighoudt en tot grote spanningen in de samenleving leidt. Als een geheime dienst meer openheid van zaken wenst te geven, dan dient hij dat op al zijn werkterreinen te doen en niet slechts op één goed in de markt liggend gebied. Zo stelde de dienst in een voetnoot van het rapport over het islamitisch onderwijs, dat discriminatie en racisme als de grootste bedreiging viel aan te merken van het integratieproces. Ook nu weer verwijst hij terzijde naar de gebrekkige acceptatie van moslims in Nederland. Waarom dan daarover niet eens gepubliceerd, als de (anti-) integratie de dienst zo aan het hart gaat?

    lees meer

    Volkskrant: Plicht tot identificatie is slecht idee

    Volkskrant 10/01/2003 door F.J.M. Feldbrugge

    De algemene identificatieplicht zal niet leiden tot effectievere misdaadbestrijding, maar wel tot machtsuitbreiding van de politie en verslechtering van de relatie met de burgers, denkt F.J.M. Feldbrugge.

    Met een merkwaardige gelatenheid heeft de bevolking kennisgenomen van de plannen van de minister van Justitie om een algemene identificatieplicht in te voeren. De meeste burgers zijn er niet gelukkig mee, maar nemen aan dat het toch onvermijdelijk is en hopen dat het allemaal wel mee zal vallen. Het gemiddelde (toekomstige) Kamerlid zal er ook zo over denken. Het ministerie verwijst op zijn website naar de drie hoofdtaken van de politie: opsporing van strafbare feiten, handhaving van de openbare orde en hulpverle ning. Alleen voor de eerste taak bestaat nu een algemene identificatieplicht voor personen die zijn staande gehouden of aangehou den als verdachte. Daarnaast is er een groot aantal bijzondere situa ties waarin men verplicht kan zijn zich te identificeren; het tonen van het rijbewijs door de automo bilist is het bekendste voorbeeld.

    lees meer

    De AIVD en het leveren van bewijs voor rechtszaken.

    Bij de bestrijding van het terrorisme neemt de AIVD een belangrijke positie in. De regering heeft er in de actieplannen Terrorismebestrijding en in de nota ‘Terrorisme en de bescherming van de samenleving’ voor gekozen om de AIVD een leidende rol te geven in bestrijding van terrorisme.

    Tegelijkertijd werkt de Unit Terrorisme en Bijzondere Taken van het Korps Landelijke Politediensten en de Nationale Recherche aan de bestrijding van terrorisme.

    De AIVD voert haar taken uit onder bepalingen van de Wet op de Inlichtingen en veiligheidsdiensten. De politie heeft zich te houden aan de bepalingen uit de poliitewet en de wet bijzondere opsporingsbevoegdheden.

    Als liaison tussen de AIVD en de politie fungeert de landelijke officier terrorismebestrijding, momenteel mevr. van der Molen

    Zowel de AIVD als de politie verzamelt dus informatie over mogelijke terroristen. In de nota Gegevensuitwisseling en terrorismebestrijding uit januari 2003 staat uitgelegd waar de knelpunten liggen.

    Informatie van de AIVD/BVD is in de loop der jaren vaak doorgeven aan de politie en heeft op die manier een rol gespeeld in diverse opsporingsonderzoeken.
    In het boek ‘Snuffelstaat, Nederland en de BVD‘ staan een aantal voorbeelden genoemd: de Amsterdamse Taxi-oorlog en de taarters van Fortuyn, maar ook in de zaak tegen Langendoen en Vondel lag een BVD Ambtsbericht aan de basis van het politie-onderzoek.

    Dat het hier overigens geen nieuwe problematiek betreft, blijkt uit de brief van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer dd. 28 februari 1992 (IIe Kamerstuk 22 463, nr. 4), getiteld “Bewijskracht in het strafproces van informatie en technisch materiaal verkregen door de BVD”. In deze brief worden in de paragrafen 2. en 3. de bevoegdheden van de veiligheidsdienst en van het OM, c.q. de politie en de gebruikmaking in een strafrechtelijke procedure van gegevens afkomstig van de veiligheidsdienst uiteengezet. Ook de parlementaire enquetecommissie Opsporingsmethoden heeft aan de verhouding veiligheidsdienst versus opsporing en vervolging van strafbare feiten aandacht besteed (Hoofdstuk 8 van Bijlage VI bij het rapport, IIe Kamerstuk 24 072, nr. 15).

    De discussie over het gebruik van AIVD-informatie door de politie kwam aan het rollen door twee zaken tegen van terrorisme verdachte personen.

    De eerste zaak ging vooral over het feit of AIVD informatie aanleiding mocht zijn voor een verdenking. De Rotterdamse rechtbank oordeelde op 18 december 2002 dat daar gen wettelijke basis voor was. De uitspraak van de rechtbank is hier te vinden.
    In Hoger Beroep oordeelde het Gerechtshof van ‘S Gravenhage anders: AIVD-informatie mag wel degelijk leiden tot een verdenking. De uitspraak is hier te vinden.

    De tweede ‘terrorismezaak’ kende een grotere betrokkenheid van de AIVD bij het onderzoek. Niet alleen was de AIVD gebruikt als aanleding voor het onderzoek, ook leverde de AIVD bewijsmateriaal via ambtsberichten.
    Naar aanleding van de uitspraak in de eerste zaak vroegen de advocaten in deze tweede zaak op 31 december 2002 vrijlating aan van de verdachten bij de Rotterdamse Raadkamer.
    Deze beslisde de voorlopig hechtenis niet te heffen, volgens de Raadkamer was de basis informatie an de AIVD voldoende getoet door de landelijke officier van justitie en wordtook het verdenkingscriterium tegenwoordig ruim geinterpreteerd

    http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/frameset.asp?ljn=AF2579

    http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/frameset.asp?ljn=AF2580

    http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/frameset.asp?ljn=AF2581

     


     

    Op 18 december 2002 bepaalde de rechtbank dat 4 van terrorisme verdachte personen te Rotterdam moesten worden vrijgelaten wegens het onrechtmatig aanleveren van het bewijs door het Openbaar Ministerie. De uitspraak van de rechtbank is hier te vinden.

    In deze zaak had de BVD in twee ambtsberichten aan het openbaar ministerie informatie doorgegeven.

     

    Uit de uitspraak;

    Dat het hier overigens geen nieuwe problematiek betreft, blijkt uit de brief van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer dd. 28 februari 1992 (IIe Kamerstuk 22 463, nr. 4), getiteld “Bewijskracht in het strafproces van informatie en technisch materiaal verkregen door de BVD”. In deze brief worden in de paragrafen 2. en 3. de bevoegdheden van de veiligheidsdienst en van het OM, c.q. de politie en de gebruikmaking in een strafrechtelijke procedure van gegevens afkomstig van de veiligheidsdienst uiteengezet. Ook de parlementaire enqu�tecommissie Opsporingsmethoden heeft aan de verhouding veiligheidsdienst versus opsporing en vervolging van strafbare feiten aandacht besteed (Hoofdstuk 8 van Bijlage VI bij het rapport, IIe Kamerstuk 24 072, nr. 15).

     

    In ons laatste boek, de Snuffelstaat, Nederland en de BVD gaan we uitgebreid in op de samenwerking tussen de BVD en de politie, hier een gedeelte over de ambtsberichten

    Uit: Verboden Vruchten Hoofdstuk 3 van De Snuffelstaat, Nederland en de BVD

    Uit: Verboden Vruchten
    Hoofdstuk 3 van De Snuffelstaat, Nederland en de BVD

    ……

    Officieel moest de informatiestroom van BVD en politie lopen via de landelijke officier van justitie terreurbestrijding. Informatie van de BVD gaat via een ambtsbericht naar de politie.
    Deze ‘verboden-vruchtenregeling’ is de belangrijkste manier om BVD-informatie wit te wassen. Het is een regeling die refereert aan een brief die minister van Justitie Hirsch Ballin op 28 februari 1992 aan de Tweede Kamer stuurde. Hij stelde simpelweg door de BVD dat verzamelde informatie en materiaal wel degelijk de basis kunnen vormen om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen, een rechtmatige verdenking kunnen opleveren en wettig bewijsmateriaal kunnen vormen.
    Het komt erop neer dat de bvd een ambtsbericht schrijft dat geen inzicht in zijn eigen bronnen of werkwijze geeft. Via de landelijke officier van justitie terreurbestrijding gaat het bericht door naar de atbt, die het vervolgens doorsluist naar het betreffende opsporingsteam. De landelijke officier van justitie krijgt als enige inzage in de achterliggende informatie.
    Docters van Leeuwen meldde de Commissie-van Traa dat onder zijn bewind (1989-1995) zo’n zestig ambtsberichten naar het om zijn gestuurd. In 1997 en 1998 zijn 67 ambtsberichten uitgebracht en gingen volgens de BVD in 1999 58 ambtsberichten de deur uit, waarvan 23 aan het om. In 2000 zijn er veertig ambtsberichten verstuurd, waarvan 18 aan het om.
    Maar meer dan de twijfel naar de rechtmatigheid bestaat er ook twijfel over de inhoudelijke kant van de ambtsberichten. De afgelopen jaren waren veel ambtsberichten in de ogen van een aantal rechters en wetenschappers kwalitatief ver onder de maat.

    Neem het ambtsbericht over twee taxichauffeurs van de Taxicentrale Amsterdam. In beide gevallen vond de rechter dat er onvoldoende aanwijzingen waren hen als verdachten aan te merken. Gebrandmerkt waren ze ondertussen wel.

    Begin 2001 kwam de BVD onder vuur te liggen over de kwaliteit van een ambtsbericht. Het betreft hier de gevoelige geschiedenis van de irt-affaire. Nadat de Commissie-Van Traa in 1995 al uit de doeken had gedaan hoe het irt Noord-Holland Utrecht op grote schaal drugs doorliet om een informant te laten groeien binnen het criminele milieu, volgde in 1999 de parlementaire Commissie-Kalsbeek met schokkende feiten. Parallel aan de containers softdrugs zouden containers met coke zijn gesmokkeld. De groei-informant van de CID-Kennemerland en een aantal opsporingsambtenaren zouden hier actief aan hebben meegewerkt.
    Op aandringen van de Tweede Kamer moest Justitie de handel en wandel van een aantal uit de irt-affaire aangebrande opsporingsambtenaren natrekken. Bewijzen voor de parallelle import van coke zijn niet gevonden.
    In een ambtsbericht van 12 juni 1997 meldde de BVD dat [NN] in opdracht van iemand anders in het irt geïnfiltreerd zou zijn, dat hij grote partijen drugs op de Nederlandse markt zou hebben gebracht, dat hij samen met anderen en op grote schaal allerlei winkels en horeca-gelegenheden zou hebben opgekocht, dat hij samen met anderen, onder wie Klaas Langendoen en Joost van Vondel (ex-cid-Kennemerland), een vermogen zou hebben belegd in buitenlandse ondernemingen, en dat hij gebruik zou hebben gemaakt van de diensten van een Amsterdamse makelaar. De BVD tekende aan dat men de genoemde informatie niet zelf had onderzocht en ook de juistheid ervan niet kon beoordelen.
    Op aandrang van de Tweede Kamer onderzochten de wetenschappers H.Nelen, H van de Bunt en C. Fijnaut de manier waarop dit onderzoek heeft plaatsgevonden. Over het BVD-ambtsbericht zijn ze duidelijk: ‘Hoe het ook zij, er zijn zelfs geen aanknopingspunten gevonden om de vermeende hoofdrolspelers Langendoen en van Vondel als verdachten aan te merken. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat zij grote sommen geld hebben verdiend en dat zij miljoenen guldens hebben belegd in een met name genoemde Oostenrijkse onderneming.’

    Dat de BVD de bronnen van zijn ambtsberichten niet altijd checkt bleek na de aanslagen van 11 september 2001 in de vs. Op 16 oktober 2001 viel midden in de nacht een arrestatieteam binnen bij Masoud Aghahassannejad. Op verdenking van het aanmaken van brieven met antraxpoeder werden Aghahassannejad en zijn vriendin Jarka Jankovicova zes dagen vastgehouden. Aanleiding voor de arrestatie vormde een ambtsbericht van de BVD. Daar was een tip binnengekomen dat ze samen in een weiland in de omgeving enveloppen met poeder hadden gevuld. Na zes dagen voorarrest liet de rechter-commissaris beide verdachten echter gaan. Er was geen enkel bewijs gevonden van ook maar mogelijke sporen van antrax. Volgens advocaat C. Boonman lieten politie en BVD zich mee slepen door de hysterie die er toen heerste rondom poederbrieven. Zelf vermoedt hij dat er een lugubere grap is gemaakt: ‘Ik denk dat het iemand uit zijn naaste omgeving moet zijn. Hoe komt men anders aan zijn adres?’ verklaarde Boonman in NRC Handelsblad van 26 oktober 2001.

    De Commissie-Van Traa had ernstige twijfels over de verstrekking van BVD-informatie aan de politie: ‘Gezien de Europese jurisprudentie is het de vraag of de artikelen 11 en 12 wiv voldoende basis bieden voor de verstrekking van informatie door de BVD aan opsporingsinstanties’.
    De landelijke officier van justitie terreurbestrijding, van der Molen-Maesen, kan slechts de achtergrond van het ambtsbericht inzien, maar zij kan niet controleren of de BVD zich bij het vergaren van de informatie wel aan zijn wettelijke taak heeft gehouden.
    Toen de commissie onder leiding van Van Traa ook nog van Docters van Leeuwen zelf vernam dat er ernstige twijfels waren over de rechtmatigheid van het verstrekken van BVD-informatie aan de politie, had de regeling wellicht overboord moeten worden gegooid. Docters van Leeuwen legde uit dat het Europese Hof stelde dat ook de BVD duidelijk moet voldoen aan het kenbaarheidsvereiste en het voorzienbaarheidsvereiste. ‘Dat slaat ook terug op deze situatie. De burger moet weten wanneer de BVD zich met iets bemoeit en wat er dan kan gebeuren. In dat kader lijkt het mij dat wij zeer goed moeten kijken of die procedure niet toch een wettelijke grondslag moet krijgen.’
    In de nieuwe Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is zonder horten en stoten de ‘verboden vruchtenregeling’ opgenomen. Belangrijkste argument van regeringszijde was dat burgers door de nieuwe wet wel weten wanneer ze object van onderzoek van de AIVD kunnen zijn.

    Bewijskracht in het strafproces van informatie en technisch materiaal verkregen door de BVD






    NRC: Legitimatie svp

    NRC Handelsblad 02/01/2003

    De demissionaire minister van Justitie, Donner, wil een algemene identificatieplicht invoeren, inclusief een draag- en toonplicht. Dat staat in een voorontwerp van een wetsvoorstel dat voor advies naar allerlei instanties is gezonden.

    Nederland kent sinds 1994 een partiële algemene identificatieplicht. De politie kan de verdachte van delicten als voetbalvandalisme en zwartrijden verplichten zich te legitimeren. Een legitimatieplicht geldt ook al op de werkplek. Dat moet dus wel flink zoden aan de dijk hebben gezet, zou men zeggen. Maar dat valt te betwijfelen, zo blijkt uit een recente studie van de Nijmeegse rechtssociologe Anita Böcker met de titel `Identificatieplicht: oplossing of oorzaak van problemen’. Zij spreekt van symboolwetgeving met een hoog ideologisch gehalte. De meeropbrengst van een algemene draag- en toonplicht is dubieus. Het potentieel voor overlast en ergernis is dat allesbehalve.

    lees meer

    ZES MAANDEN GIJZELING VOOR EEN GETUIGE IN HET AIZ-PROCES

    Over de getuigendagvaardingen in het AIZ-proces en over de beantwoording van onschadelijke vragen

    Sinds november 1997 staan Bernhard Falk en Michael Steinau voor het Oberlandesgericht (Gerechtshof) van Düsseldorf terecht wegens hun vermeende lidmaatschap van de terroristische vereniging Antiimperialistische Zelle (AIZ), volgens de Duitse paragraaf 129a, en hun vermeende deelname aan diverse springstofaanslagen. Een getuige van de geheime dienst van de deelstaat Nordrhein-Westfalen, Düren, heeft tijdens afgelopen zittingen van het proces zijn geschiedenis van de AIZ geschilderd. Volgens hem zou de reeds opgeheven Akense Antirepressionsgruppe een forum voor de AIZ zijn geweest. Drie vrouwen worden door hem beschuldigd van lidmaatschap van de AIZ. Andere leden van de Antirepressionsgruppe zouden er volgens Düren zeker wat vanaf geweten, danwel vermoed hebben. Maar ook mensen uit andere steden beschuldigd hij er van vermeende `contactpersonen van de beide aangeklaagden te zijn geweest. Zijn beschuldigingen zijn gestoeld op verklaringen uit derde hand, die uit geheimhoudings overwegingen met betrekking tot de werkwijze van de dienst en vanwege bronbescherming niet vrijgegeven kunnen worden. Voor het overige beroept hij zich bij zijn geconstrueer op zijn dienstervaring.

    lees meer

    AIZ-proces

    Op deze pagina’s staan stukken die wij interessant genoeg vinden om op onze site te zetten, maar die niet van onszelf afkomstig zijn. Heb je een stuk waarvan je het belangrijk vindt dat wij het plaatsen dan kan je het naar ons mailen.
    lees meer

    Buro Jansen & Janssen

    Wat

    Buro Jansen & Janssen doet onafhankelijk onderzoek naar  politie, justitie,  inlichtingendiensten en het vreemdelingenbeleid in Nederland en Europa. De laatste jaren is ons werk terrein verder uitgebreid. Daarnaast ondersteunen wij mensen die te maken hebben gekregen met optreden van deze diensten. Ook geeft Buro Jansen & Janssen advies over (klachten)procedures of inzage in registers. Ons onderzoek omvat een analyse van de wetgeving, de uitvoeringspraktijk en verhalen van mensen uit de praktijk.

     

    Hoe

    Buro Jansen & Janssen voert naast opdrachten ook zelfstandig onderzoek uit. Recente voorbeelden zijn:  onderzoeken naar terrorismebestrijding, Europese politiesamenwerking, identificatieplicht en demonstratierecht. Wij doen ook onderzoek voor derden zoals politieke partijen, onderwijsinstellingen, niet-gouvernementele organisaties, advocaten en de media. Daarnaast geeft Jansen & Janssen trainingen, lezingen en presentaties.

     

    Waarom

    Het uitgangspunt van Buro Jansen & Janssen is dat de overheid zorgvuldig met de rechten en plichten van mensen om moet gaan. Rechtvaardigheid, gelijkheid, openheid en controleerbaarheid vormen de kern van een democratische rechtsstaat en een leefbare samenleving. De overheid neemt allerlei maatregelen, die soms grote gevolgen kunnen hebben voor individuen of groepen mensen. De uitvoeringspraktijk en de beleidsvorming hebben beiden een effect op de positie van individuen. Burgers verkeren daarbij in een zwakkere positie, ongeacht de rechtsbescherming die ze hebben. Kritische kanttekeningen en een kritische analyse zijn van groot belang om de positie en rechten van bewoners van Nederland en Europa te verstevigen ten opzichte van overheid en bedrijfsleven.

     

    aandachtsgebieden

    1. inlichtingendiensten

    Na 11 september hebben deze diensten een grote rol toebedeeld gekregen op het gebied van terrorismebestrijding. De democratische controle blijft echter marginaal. Buro Jansen & Janssen heeft in de afgelopen twintig jaar veel expertise opgebouwd en diverse onderzoeken gedaan. (naar bijvoorbeeld de rol van informanten/infiltranten, werving van vluchtelingen, het ontwikkelen van een andere visie op inlichtingendiensten)

    • maatregelen in de publieke ruimte

    Wij hebben veel aandacht besteed aan ontwikkelingen in de zogenaamde publieke ruimte. We hebben bijvoorbeeld de introductie van cameratoezicht en de identificatieplicht kritisch onder de loep genomen. Maar ook het recht op demonstratie of opsporingsmethoden van de politie (zoals het afluisteren van telefoon, internet en andere communicatiemiddelen) onderzoeken en analyseren we.

    • internationale samenwerking

    Een ontwikkeling die Buro Jansen & Janssen al sinds 1997 volgt is de Europese politiesamenwerking. Wat wordt er in Europa afgesproken, hoe werkt de Europese politiesamenwerking en welke checks en balances  zijn er eigenlijk? Hierover is in 2003 gepubliceerd in het boek Keizer in lompen.

    • privatisering

    Naast overheidsmaatregelen zal ook de privatisering van de publieke ruimte grote gevolgen krijgen voor inwoners van Nederland en Europa. In de Verenigde Staten, Australië en Engeland is dit al het geval. Buro Jansen & Janssen zal zich hier ook op gaan richten, naast  veiligheid en politie en justitie in het algemeen.

     

    Waar

    Buro Jansen & Janssen  Postbus 10591 1001 EN Amsterdam tel 020 6123202 mob. 06 34339533 info@burojansen.nl

    Steun het werk van Jansen & Janssen. Wordt donateur! IBAN: NL56 INGB 0000 6039 04 BIC: INGBNL2A tnv Stichting Res Publica, Amsterdam

     

    Over een showproces tegen Duitse activisten

    Observatie – Manipulatie – Intimidatie

    Sinds ruim een jaar vindt in de bunker van de rechtbank te Düsseldorf het proces plaats tegen twee vermeende leden van de Duitse gewapende strijdgroep Antiimperialistische Zelle. In de komende tijd zullen meerdere mensen uit de Akense, Hamburgse en Berlijnse linkse scene gedagvaard worden om als getuigen in dat proces verklaringen af te leggen. Bij weigering dreigt voor deze mensen tot maximaal zes maanden gevangenisstraf en eventueel nog de mogelijkheid dat ze tot verdachte worden `opgewaardeerd’. Tevens geldt voor een aantal potentiële getuigen dat ze al als verdachte aangemerkt zijn. In het volgende artikel worden de omstandigheden rondom dit proces uit de doeken gedaan.

    lees meer

    ZES MAANDEN GIJZELING VOOR EEN GETUIGE IN HET “AIZ-PROCES”

    Over de getuigendagvaardingen in het AIZ-proces en over de beantwoording van “onschadelijke vragen” lees meer

    Buro Jansen & Janssen: bestellen publicaties

    – Maak het verschuldigde bedrag over op giro 603904 t.n.v. Res Publica, Amsterdam onder vermelding van de titel.
    – Zo snel het geld op onze rekening staat sturen we het boek op.

    Het is verstandig ook je adres op de overschrijving te vermelden omdat de giro dat niet automatisch doorgeeft. Zonder adres kan het versturen flink vertraagd worden.

    lees meer

    Inhoudsopgave Observant #17, december 2002

    01 Schone Schijn
    02 Buro Jansen en Janssen in het Parool
    03  World-Information.Org tentoonstelling

    Gehele Observant #17

    Artikelen 2002

    Artikelen 2002

    Politie: verwacht niet te veel van legitimatieplicht ( NRC Handelsblad 27/09/2002 )

    Orthodoxe joden in verweer tegen identificatieplicht ( ANP 20/12/2002 )

    Jeugdraad ziet weinig in identificatieplicht ( ANP 19/12/2002 )

    Nieuwe identificatieplicht nieuw? ( Trouw 17/12/2002 )

    Identificatieplicht is symboolwetgeving ( Volkskrant 16/12/2002 )

    Plicht tot identificatie vanaf 12 jaar ( Parool 16/12/2002 )

    Wetsvoorstel identificatieplicht boven 12 jaar  ( Juridisch Dagblad 13/12/2002 )

    Kinderen moeten zonder paspoort buiten kunnen spelen ( door Femke Halsema,  13 december 2002 )

    Biometrisch paspoort eind 2004 ( Computable 06/12/2002 )

    Orthodoxe joden tegen identificatieplicht ( De Twentsche Courant Tubantia 02/12/2002)

    Identificatieplicht op straat? ( Door onze redacteur Jos Verlaan
    Den Haag, NRC Handelsblad 30 November 2002 )

    Identificatieplicht verder uitgebreid ( Reformatorisch Dagblad 08/03/2002 )

    Ziekenhuizen tegen legitimatieplicht ( Telegraaf 27/02/2002 )

    ‘Politie mag niet zomaar om pas vragen’ ( Algemeen Dagblad 13/01/2002 )

    Advocaten tegen uitbreiding identificatieplicht ( ANP )

    Identificatieplicht (interview met Jan de Wit (SP))

    Op naar de algemene identificatieplicht (door Max Arian)

    Identificatieplicht (door Thijs van der Meer)

    Terrorisme en Angst (ingezonden brief Frans Vliegenberg gepubliceerd in het Eindhovens Dagblad)

    Persbericht: Concept Wetsvoorstel ( Ministerie van Justitie )

     

     

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>