Met de ondertekening van het Europol-verdrag wordt de inhoud openbaar. Naast de Kamerleden kunnen nu ook pers en publiek lezen wat er in hun naam is afgesproken door de Nederlandse regering. De kritiek is fors, zowel binnen als buiten het parlement.
Een gedeelte van de kritiek richt zich op de vele onduidelijkheden in het verdrag. Europol gaat zich bij uitstek bezig houden met de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit in Europa. Maar er valt nergens een definitie van georganiseerde criminaliteit te lezen. Uit de praktijk in de verschillende landen blijkt dat er geheel verschillende definities worden gehanteerd.
Tegelijkertijd staat op verschillende plekken in het verdrag te lezen dat Europol zich ook mag bezighouden met misdaden die ‘gerelateerd’ zijn aan de misdrijven waarvoor Europol officieel bevoegd is. Voorts kan de JBZ-Raad besluiten de taakvelden verder uit te breiden of nieuwe definities toe te voegen. Europol lijkt zich dus met vrijwel alles te kunnen (gaan) bezighouden.
CARTE BLANCHE
Met de ondertekening van het Europol-verdrag wordt de inhoud openbaar. Naast de Kamerleden kunnen nu ook pers en publiek lezen wat er in hun naam is afgesproken door de Nederlandse regering. De kritiek is fors, zowel binnen als buiten het parlement.
Een gedeelte van de kritiek richt zich op de vele onduidelijkheden in het verdrag. Europol gaat zich bij uitstek bezig houden met de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit in Europa. Maar er valt nergens een definitie van georganiseerde criminaliteit te lezen. Uit de praktijk in de verschillende landen blijkt dat er geheel verschillende definities worden gehanteerd.
Met de ondertekening van het Europol-verdrag wordt de inhoud openbaar. Naast de Kamerleden kunnen nu ook pers en publiek lezen wat er in hun naam is afgesproken door de Nederlandse regering. De kritiek is fors, zowel binnen als buiten het parlement.
Een gedeelte van de kritiek richt zich op de vele onduidelijkheden in het verdrag. Europol gaat zich bij uitstek bezig houden met de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit in Europa. Maar er valt nergens een definitie van georganiseerde criminaliteit te lezen. Uit de praktijk in de verschillende landen blijkt dat er geheel verschillende definities worden gehanteerd.
Tegelijkertijd staat op verschillende plekken in het verdrag te lezen dat Europol zich ook mag bezighouden met misdaden die ‘gerelateerd’ zijn aan de misdrijven waarvoor Europol officieel bevoegd is. Voorts kan de JBZ-Raad besluiten de taakvelden verder uit te breiden of nieuwe definities toe te voegen. Europol lijkt zich dus met vrijwel alles te kunnen (gaan) bezighouden. lees meer
4.5. Opsporingsmethodieken
In deze paragraaf wordt beschreven hoe de RCID Kennemerland sturend omging met de informatie, die van de diverse informanten werd ontvangen. Deze sturing gebeurde onder andere door het toekennen van de evaluatiecodering ‘B4′, de afhandelingscodering ’00’ en het gebruik van de ‘U-bocht constructie’.
Tevens wordt in deze paragraaf een aantal door de RCID gebruikte opsporingsmethodieken beschreven, zoals doorlevering en inkijkoperaties. De RCID Kennemerland maakte gebruik van gecreëerde personen en bedrijven, van identiteiten van bestaande personen, van valse identiteitspapieren en van afgeschermde voertuigen en communicatie-apparatuur.
1. ONDERZOEK FORT-TEAM
1.0. Inleiding
Het verrichten van een feitenonderzoek naar de activiteiten van een criminele inlichtingen-dienst is bijna een ‘mission impossible’. Kenmerk van vele activiteiten van een dergelijke dienst is immers de afscherming van die activiteiten; het voorkomen dat niet-betrokkenen, ook externe onderzoekers, zicht daarop kunnen krijgen. Reden van die afscherming is gelegen in de noodzaak degene die informatie verstrekt of handelingen ten behoeve van de politie verricht, onbekend te laten zijn. Lukt dat niet dan zullen nog weinigen bereid zijn informatie te verstrekken over criminele activiteiten waaraan grote financiële en persoonlijke belangen verbonden zijn. Wanneer bekend wordt dat een bepaald persoon dergelijke informatie ver-strekt heeft kan dat immers levensbedreigende situaties opleveren.
1.8. Diversen
1.8.1. Spanningen in het ressort Amsterdam
Tijdens het onderzoek van het Fort-team werd regelmatig gestoten op grote, voornamelijk persoonlijke, tegenstellingen in het ressort Amsterdam. Voor het grootste deel zijn deze tegenstellingen terug te voeren op de spanningen rond – de opheffing van – het IRT. Ze benadelen zonder twijfel de politiële en justitiële samenwerking en daarmee een effectieve en efficiënte misdaadbestrijding. Ook de bereidheid om aan het rijksrecherche-onderzoek mee te werken werd hierdoor negatief beïnvloed. Gelet op de verbondenheid van de rijksrecherche met de PG (daaraan is de rijksrecherche immers toegevoegd) en de niet onomstreden rol van de PG in het Amsterdamse ressort, werd door sommigen de onafhankelijkheid van de rijksrecherche Amsterdam in twijfel getrokken.
2.1. CID in Nederland
2.1.1. Ontstaansgeschiedenis CID’en
De criminaliteitsontwikkeling eind jaren zestig, begin jaren zeventig, was reden onderzoek te verrichten naar verdergaande recherchesamenwerking op regionaal en landelijk niveau.
De Nederlandse politie verloor in deze jaren steeds meer greep op de ernstige vormen van criminaliteit. De veranderende vormen van criminaliteit, waardoor er meer samenwerkingsverbanden tussen criminelen ontstonden, hun toenemende mobiliteit en de steeds ruimer wordende technische mogelijkheden waren hier onder andere oorzaak van. Door te weinig zicht op het doen en laten van criminelen werd de opsporing bemoeilijkt en bleven resultaten achter. Bij de politie, die in die tijd nog voornamelijk reactief werkte, groeide het besef dat de inwinning en verzameling van inlichtingen over crimineel handelen de misdaadbestrijding ten goede zouden kunnen komen. Meer kennis van de activiteiten van de crimineel zou leiden tot het efficiënter en effectiever verrichten van het recherchewerk. De voorlopers van de eerste CID’en waren de individuele tactische rechercheurs, die hun vroegere verdachten uit de verhoorkamer als contact behielden. De informatie werd opgeslagen in het bekende zakboekje. Iedere structuur ontbrak.
2.2. Regelgevend kader CID’en
In de voorgaande paragrafen is de ontwikkeling van de CID, de functie en de cultuur besproken. In deze paragraaf wordt ingegaan op de regelgeving die mede naar aanleiding van deze ontwikkeling ontstaan is.
Gezien de taak van CID’en: ‘de opsporing en het voorkomen van misdrijven, die gezien hun ernst of frequentie dan wel het georganiseerd verband waarin ze worden gepleegd een ernstige inbreuk op de rechtsorde maken’, kan gesteld worden, dat de werkzaamheden van CID’en vallen onder de noemer ‘opsporingsactiviteiten’. Dit kan het toepassen van dwang-middelen betekenen die een inbreuk maken op iemands privacy. De eerste regelgeving die betrekking had op het CID-werk verscheen in augustus 1985, gevolgd door de CID-regeling in 1986. Deze regelingen gingen nauwelijks in op de toepassing van opsporingsmethodieken.
26279 Verslag van de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten over haar werkzaamheden in het jaar 1997 Nr. 2
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 21 januari 1999
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties<1> heeft op 9 december 1998 overleg gevoerd met minister Peper van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de heer Melkert, voorzitter van de commissie voor de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten over:- het jaarverslag van de Binnenlandse veiligheidsdienst over 1997 (BiZa-98-737);
– het jaarverslag van de commissie voor de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer over 1997 (26279, nr. 1);
– het rapport “De politieke islam in Nederland”, toegezonden bij brief van de minister van Binnenlandse Zaken d.d. 15 juni 1998 (BiZa-98-702);
– schriftelijke vragen en antwoorden van de leden Van Oven en Valk inzake de Britse geheime dienst (aanhangsel II, vergaderjaar 1997-1998, nr. 818 en 1998-1999, nr. 150).
9.3 Zaken en werkwijze
9.3.1 Sturing en controle van de politie
Artikel 13, eerste lid Politiewet 1993 bepaalt dat de politie
onder het gezag van de officier van justitie staat, indien zij
optreedt ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde dan wel
diensten verricht ten dienste van justitie (onder andere
vreemdelingentoezicht en uitvoering van de wet-Mulder). Onder
strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde wordt verstaan:
Openbaar verhoor enqutecommissie
Opsporingsmethoden
Verhoor 31
28 september 1995
Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
parlementaire
enqutecommissie opsporingsmethoden op
donderdag 28 september
1995 in de vergaderzaal van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den
Haag
Verhoord wordt mr. O.R. Dros
Aanvang 14.30 uur
4.4. De bouwnijverheid
Een van de legale economische sectoren die in de literatuur ook
steeds weer in verband wordt gebracht met georganiseerde
criminaliteit is de bouwnijverheid. De reden hiervan is niet ver te
zoeken: zowel de Italiaanse en Italiaans-Amerikaanse mafia als de
Japanse yakuza zijn berucht om de machtspositie die zij in de
voorbije decennia – in elk geval in Itali, in de Verenigde Staten
en Japan – hebben opgebouwd in deze tak van industrie. Waarom dit
juist in de bouwnijverheid kan gebeuren, is een vraag waarop
eigenlijk alleen een gedifferentieerd antwoord past. Maar in het
kader van dit rapport moet worden volstaan met te wijzen op de
relatief grote vatbaarheid van de bouwnijverheid voor penetratie
door criminele groepen. Dit heeft met name te maken met de hoge
kosten van vertraging, de ongewisse continuteit van het werk in de
sector, de inzet van naar verhouding veel ongekwalificeerd
personeel, de complexiteit en grootschaligheid van meer belangrijke
bouwprojecten, en het systeem van contractering van de aannemer met
de laagste prijs. En wanneer een criminele organisatie in een
bepaalde stad of streek eenmaal greep heeft gekregen op
(belangrijke delen van) de bouwnijverheid, dan exploiteert zij haar
op alle mogelijke manieren: corrumpering van politici en ambtelijke
diensten, geweld tegen opponerende bouwbedrijven en
tegenstribbelende werknemers, te hoge inschrijvingen voor
bouwprojecten, geen of gebrekkige afdracht van sociale premies,
niet-betaling van verschuldigde belastingen, etcetera.
Openbaar verhoor enqutecommissie
Opsporingsmethoden
Verhoor 32
28 september 1995
Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
parlementaire
enqutecommissie opsporingsmethoden op
donderdag 28 september
1995 in de vergaderzaal van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den
Haag
Verhoord wordt mevrouw mr. I.E.W. Gonzales
Aanvang 16.40 uur
Openbaar verhoor enqutecommissie
Opsporingsmethoden
Verhoor 35
29 september 1995
Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
parlementaire
enqutecommissie opsporingsmethoden op
vrijdag 29 september 1995 in
de vergaderzaal van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den Haag
Verhoord wordt
mr. A.C. Maan
Aanvang 14.30 uur
Openbaar verhoor enqutecommissie
Opsporingsmethoden
Verhoor 36
29 september 1995
Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
parlementaire
enqutecommissie opsporingsmethoden op
vrijdag 29 september 1995 in
de vergaderzaal van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den Haag
Verhoord wordt
mevrouw mr. A. Rutten-Roos
Aanvang 16.30 uur