Het opsporen van de RaRa is niet eenvoudig. Dat komt niet alleen omdat de daders van de aanslagen moeilijk te vinden zijn. De speurders zelf maken het zich ook niet gemakkelijk. De geschiedenis van de teams die achter de RaRa aan moesten, is er een van rampspoed en ellende. Vanaf het moment dat het zoeken landelijk werd gecoördineerd, nam de chaos toe. Politie en BVD gunden elkaar het licht in de ogen niet. Er waren natuurlijk tegenstrijdige belangen. De politie probeerde zoveel mogelijk te scoren terwijl de BVD zoveel mogelijk aan de weet wilde komen. Maar dit was niet het grootste probleem. De politie vertrouwde de BVD niet, wat de uitwisseling van informatie niet bepaald bevorderde. De ruzies speelden na iedere aanslag steeds weer op, in alle o peenvolgende opsporingsteams. Na de laatste bom moest het afgelopen zijn. Het team van de Haagse politie stond een nieuwe manier van werken voor, de BVD bleef op afstand. In dit hoofdstuk eerst de geschiedenis van de problemen bij het zoeken naar de RaRa op basis van wat daarover naar buiten is gekomen.
Het tweede deel van het verhaal is een inventarisatie van het onderzoek naar de RaRa in het afgelopen jaar. Uit de activiteiten van het opsporingsteam en uit benaderingen door de BVD die Jansen & Janssen ter ore kwamen, ontstond aanvankelijk de ind ruk dat politie en BVD zich hielden aan een taakverdeling. Enerzijds het natrekken van de sporen die de bom had achtergelaten en anderzijds het graven naar de oorsprong van de RaRa. De inval bij Opstand echter maakte duidelijk dat deze verdeling slechts s chijn was (zie Hoofdstuk 1). Ook het opsporingsteam was bezig met `stamboomonderzoek’. Een BVD-er liet doorschemeren dat de politie er helemaal naast zit. Kennelijk zijn de problemen tussen beiden nog niet ten einde.
Bovendien heeft de BVD niet genoeg aan het wroeten in het verleden. Ook dit jaar weer werden familie en kennissen van activisten lastig gevallen met spookverhalen over de RaRa.
Politie contra BVD
De laatste keer dat de RaRa van zich liet horen was met een bom bij de Dienst Inspectie Arbeidsverhoudingen (DIA) van het ministerie van Sociale Zaken op 1 juli 1993. Na die aanslag hield het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) Arthur Doc ters van Leeuwen zich verrassend stil. Een persconferentie met een schets van de daders zoals na de aanslag op het huis van staatssecretaris Aad Kosto anderhalf jaar eerder, bleef achterwege. Het was dan ook de vraag of een dergelijke repetitie zin had. H et daderprofiel van de RaRa -`goed opgeleide anti-imperialistische dertigers met een hoog veiligheidsbewustzijn’ – dat de BVD al jarenlang verspreidde als bewijs van haar informatiepositie leidde niet tot het achterhalen van de daders. Na de aanslag op So ciale Zaken ontstond in de pers en onder kamerleden discussie over deplaats van de BVD in het verdere RaRa-onderzoek. Politici spraken openlijk van het falen van de Dienst. Het toenmalige Tweede Kamerlid Dijkstal van de VVD had weinig vertrouwen in deelna me van de BVD aan het nieuwe `multidisciplinaire opsporingsteam’ dat de bomaanslag moest gaan ophelderen. Over de verrichtingen van de BVD in het zogenaamde Bommenteam (dat de aanslag op het huis van Kosto en het ministerie van Binnenlandse Zaken in novem ber 1991 onderzocht) zei Dijkstal: “De BVD beweerde toen de zaak RaRa in de hand te hebben. En sindsdien hebben we niets meer van de BVD gehoord”. “Dat heeft allemaal nergens toe geleid. Dat geeft weinig vertrouwen”.(1) De toon was gez et.
Een dag na de aanslag plaatste NRC Handelsblad een `scoop’ op de voorpagina. BVD verdenkt `oude’ verdachte van bomaanslag.(2) In wat het meest leek op een poging het aanzien van de BVD nog enigszins te redden, hadden `kringen rond de BVD’ de krant enkele `geheimen’ ingefluisterd. In een variatie op het thema “we weten wie de RaRa is” had een BVD-zegsman verteld dat het weer René R. was die achter de aanslag zat.(3) De BVD-er `onthulde’ verder dat de telefonische waar schuwing van RaRa aan brandweer en politie bestond uit een bandje met daarop door een computer nagebootste stemmen.
De BVD maakte destijds onderdeel uit van het Landelijk Coördinatie Team (LCT) dat de Makro-branden onderzocht en van Bommenteam na de aanslag op Kosto maar kwam niet in het nieuwe team.(4) Voortaan zouden politie en BVD hun onderzoek formeel langs gescheiden wegen voortzetten. Het DIA-team is samengesteld uit rechercheurs van het Bureau Zware Criminaliteit van de politie Haaglanden en leden van de Dienst Bijzondere Recherche Zaken van de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) in Zoetermeer.(5) De kern bestaat uit vijftien rechercheurs. Daarnaast werken wisselende rechercheurs in kleine units aan de zaak. De tactiek is gericht op een langzame en gedegen aanpak. “We nemen liever de tijd om de zaak uiteindelijk in veroordelingen uit te laten monden. We laten ons niet storen door de tijdsdruk”, aldus politiewoordvoerder H. Schreuder.(6)
Feit blijft dat politie en BVD in dezelfde vijver vissen. Een vorm van coördinatie is noodzakelijk om te voorkomen dat BVD en rechercheurs elkaar voor de voeten lopen. Daarom blijft de BVD met een liaison vertegenwoordigd in het beleidsteam om met politie en Openbaar Ministerie de grote lijnen van het onderzoek uit te zetten. “De BVD is informant” stelde een politieman van het team. Een BVD woordvoerder: “Wij verstrekken gegevens op eigen initiatief en reageren op wensen. We hebben ook onze eigen kanalen naar de recherche”.(7) Dat de BVD haar inspanningen vergrootte na de DIA-bom blijkt volgens ingewijden uit het gegeven dat een aantal BVDers eind 1993, zeer tegen hun zin, werd overgeheveld uit de projectgroep rechtsextremisme naar het RaRaonderzoek.
Ruzie
Met het DIA-onderzoek is de onstuimige relatie tussen BVD en politie op het gebied van het onderzoek naar de RaRa weer in een nieuwe fase beland. Na de gigantische ruzies waarmee het LCT in 1988 eindigde, is veel tijd en moeite geïnvesteerd in he t herstel van de betrekkingen. Het ging dan ook niet om een kleinigheid. Binnen het LCT dat bestond uit mensen van de Amsterdamse recherche, de Bijzondere Zaken Centrale van de CRI, de BVD en PID-ers uit het hele land, heerste een groot onderling wantrouw en. Omdat de politie het vermoeden had dat de BVD informatie achterhield, werd een val gezet. Volgens het Algemeen Dagblad ging het zo: “Via een informant die louter voor de BVD werkt en toegang heeft tot alle gegevens op politiebureaus, liete n ze de tip geven dat de belangrijkste RaRa-verdachte, René R. met een boot in Warffum was gesignaleerd. Deze informatie had binnen 24 uur via de BVD-agent bij het LCT moeten binnenkomen maar dat gebeurde niet. (…) Ook andere informatie die in bepa alde circuits werd gebracht om de medewerking van de BVD te testen, kwam niet terecht bij het LCT”.(8) De controverse verhevigde toen het AD op 11 maart 1988 het toenmalige hoofd van directie B van de BVD citeerde.(9) Hij vertelde de krant dat er een groep verdachten in beeld was en rond de klok werd geobserveerd. Politie en Openbaar Ministerie zagen met deze uitspraak hun onderzoek stuklopen en moesten versneld overgaan tot huiszoekingen en arrestaties. Hiermee bereikte het conflict zijn hoogtepunt. Naar verluidt konden de hoofden van BVD en CRI niet meer door één deur. Achteraf lijkt het erop dat de uitspraak van de BVD-er niet meer dan de spreekwoordelijke druppel was. Alle partijen hadden al veel eerder laten merken dat de identiteit va n de RaRa-verdachten bekend was, alleen de bewijsvoering bleef een probleem. Al bij de start van het LCT werd in de pers een groep van 20 à 25 verdachten genoemd. En het is natuurlijk ook maar de vraag hoeveel van de toenmalige RaRa-verdachten het Algemeen Dagblad lazen.
Lijmen of splitsen
Na de strubbelingen binnen het LCT werd een commissie onder leiding van de Groningse officier van justitie mr. J.A. Blok ingesteld om de verstoorde verhoudingen tussen de BVD en de CRI te herstellen. De commissie heeft de concurrentie tussen BVD en CRI proberen op te heffen door vast te stellen dat beiden legitiem actief zijn op het terrein van de terreurbestrijding. Het zogenaamde `voorterrein’ van de opsporing van terroristische misdrijven, dat wil zeggen inlichtingen verzamelen zonder dat er sprake is van een concrete aanleiding, was hiermee niet langer exclusief terrein van de BVD. Door het werk van de CRI uit te breiden naar deze `pro-actieve’ fase moest de afhankelijkheid van BVD-informatie kleiner worden. Overigens is op het gebied van de opspor ing van criminele organisaties een omgekeerde ontwikkeling te zien. Hier begeeft de BVD zich steeds meer op terrein dat traditioneel aan de CRI toebehoort.
In het verslag van de commissie getiteld Meer coöperatief, minder exclusief (mei 1991) worden verschillende adviezen gegeven om de onderlinge verstandhouding te verbeteren, zoalsdetachering en netwerkvorming. Door – tij delijke -uitwisseling van personeel moesten de verschillende organisaties beter met elkaar bekend raken. Sinds 1992 worden daarom tussen de CRI en de BVD functionarissen uitgeleend. Al langer wordt op eenzelfde wijze gewerkt aan de relatie tussen de BVD e nerzijds en politie en het Openbaar Ministerie anderzijds. In 1990 werd het Leeuwarder hoofd van politie, drs. N.H.E. van Helten, aangetrokken als hoofd van de directie Democratische Rechtsorde van de BVD. De Haarlemse officier van justitie mr. Th.P.I. Bo t werd van 1990 tot 1993 bij de BVD geplaatst en is immiddels opgevolgd door zijn Haagse collega mr. A.C.M. Welschen. De benoeming van het voormalig hoofd van de BVD Docters van Leeuwen tot procureur-generaal in Den Haag zou de relatie tussen BVD en justi tie kunnen verbeteren.
Op deze basis startten politie en BVD in het Bommenteam het onderzoek naar de aanslag op het huis van Kosto en Binnenlandse Zaken. De strijdbijl leek begraven. Resultaat bleef echter uit. Een budget van enkele miljoenen guldens, een geheime villa voor het team en veertig rechercheurs leidden niet tot arrestaties. Ook in het Bommenteam ontstonden problemen tussen politie en BVD. Rechercheurs van de politie klaagden dat de BVD-man in het team regelmatig informatie achterhield. Een Haagse rechercheur: &qu ot;Bij dat onderzoek naar de zaak bij Kosto zijn we meer tegengewerkt door de BVD dan dat er sprake was van medewerking. Wij kregen geen informatie van de BVD maar konden wel alles aan die dienst geven. De liefde kwam, zogezegd, van één kant. Da t was zeer frustrerend”.
Hoewel de hoofden van BVD en CRI niet meer vechtend over straat rolden, verliep de samenwerking op de werkvloer nog niet soepel genoeg om samen in een team te kunnen werken. Daarom is bij het DIA-team gekozen voor samenwerking op afstand. In de praktij k komt het er op neer dat in het beleidsteam een BVD-er zit en niet zoals voorheen in het opsporingsteam zelf. De leiding van het RaRa-onderzoek is nu in handen van de terreur-officier Blok. Hij geldt, als voormalig voorzitter van de commissie, als een sp ecialist wat betreft de relatie politie-BVD. Dat aan de gebrekkige samenwerking tussen BVD en CRI, ondanks alle inspanningen, geen eind is gekomen, realiseert ook Blok zich goed. Hij schreef voor het boek Criminele inlichtingen het hoofdstuk `Crimi nele inlichtingen versus politieke inlichtingen’.(10) Over de BVD en de CRI schreef hij toen, in 1993: “Competentie-en concurrentiestrijd is niet denkbeeldig omdat het beschikken over informatie macht geeft en het uitwisselen van informatie zelfs voo r diensten die hieraan een bestaansrecht ontlenen, niet vanzelfsprekend is”.
Voor Docters van Leeuwen moet het een bittere pil zijn dat de RaRa onder zijn leiding niet is opgerold. Bij zijn afscheid als hoofd van de BVD zei hij: “Het probleem zal doorgaan. RaRa is een heel intelligente groep. Fouten die ze in het verleden hebben gemaakt, begaan ze echt niet meer. Bovendien is het nou ook weer niet zo moeilijk om professionele terreur te bedrijven, als je er maar de tijd voor neemt. Je moet de technische expertise hebben om een bom in elkaar te zetten. En je moet weten waar je moet zijn. Dan probeer je bijvoorbeeldeens te achterhalen welk bedrijf bij een bepaalde instelling de catering doet. Je moet leren onopvallend te zijn. Je moet een tijdje bij zo’n bedrijf gaan werken, bijvoorbeeld als schoonmaker. Het is niet zo heldh aftig, u en ik kunnen het ook”.(11)
De zaak Jacob O.
Niet alleen `anti-imperialistische dertigers’ waren onderwerp van onderzoek. Het Bommenteam, de voorganger van het DIA-team, hield zich bezig met de dubbele aanslag in 1991 op het huis van Aad Kosto en het ministerie van Binnenlandse Zaken. De bom die de gevel uit het huis van de voormalige staatssecretaris sloeg, zat in een plastic tas met tape op een ruit geplakt. Omdat de politie het gebruik van een modern kneedexplosief vermoedde – en geen eigen brouwsel uit het schuurtje – ging het team op zoek na ar de herkomst en de leverancier van het spul. Langs die weg moet het team op de 53-jarige Jacob O. uit Venhuizen zijn gestoten.
In maart 1993 ontving O. een brief van de Haagse rechter-commissaris mr. E.A.K.G. Ruys (overigens dezelfde die bij de huiszoeking van Opstand een rol speelde). Hij kreeg te horen dat hij niet langer verdacht werd van betrokkenheid bij de RaRa-aanslagen . Een gerechtelijk vooronderzoek dat een jaar lang tegen hem liep, zou nu worden afgesloten. Zo kwam O. erachter dat in het kader van het RaRa-onderzoek een jaar lang zijn telefoon was afgeluisterd. Wat het onderzoek verder inhield, bleef onduidelijk.
Maar daarmee was de kous niet af. Twee maanden later, op 10 juni 1993, deed de Alkmaarder justitie alsnog een inval bij O. in Venhuizen. Bij de huiszoeking werd een compleet wapenarsenaal gevonden: vuurwapens, handgranaten, munitie, TNT en ontstekers. O. werd gearresteerd vanwege verboden wapenbezit en wapenhandel, niet op verdenking van betrokkenheid bij de RaRa. Veertien dagen daarna ontplofte de RaRa-bom bij de DIA. Op dezelfde dag deed de Alkmaarder justitie een huiszoeking bij een kennis van O. in Buitenkaag en vond volgens de Telegraaf “een kilo hoogwaardige militaire springstof”. Jacob O. werd na drie maanden voorarrest in afwachting van zijn proces vrijgelaten. Inmiddels wordt hij alleen nog vervolgd wegens verboden wapenbezit.
Het lijkt voor de hand te liggen dat in het kader van de speurtocht naar de RaRa verschillende wapengekken en wapenhandelaren aan een onderzoek zijn onderworpen. Hoe selectief het team daarbij te werk is gegaan, valt moeilijk te zeggen. Dat de telefoon van O. een jaar lang werd afgeluisterd, geeft een kleine indicatie. De tap liep door, ook nadat het team in april 1992 flink moest afslanken. Daarnaast kan het goed zijn dat dit onderzoek gaandeweg het karakter van een fishing expedition heeft gek regen. Het onderzoek naar connecties met de RaRa leverde niets op maar het gerechtelijk vooronderzoek inzake anonieme daders gaf de gelegenheid O. langdurig in de gaten te houden.
Het Stamboomonderzoek
De verhalen over benaderingen die Buro Jansen & Janssen het afgelopen jaar ter ore kwamen, leken aanvankelijk te wijzen op een strikte taakverdeling tussen de BVD en het opsporingsteam. De BVD leek in het verleden van activisten te graven terwijl h et opsporingsteam de sporen in de tegenwoordige tijd trachtte te volgen.
Rechercheurs van het DIA-team waren op zoek naar originelen van de RaRa-persverklaring. De pers moest toegezonden kopieën inleveren en medewerkers van het radicale maandblad Konfrontatie werden lastig gevallen. De bewegingen van redactieled en en hun kennissenkring werden in kaart gebracht, vermoedelijk omdat het maandblad eerder RaRa-communiqués integraal afdrukte en een `zelf-interview’ met de RaRa plaatste.
De BVD leek te kiezen voor een aanpak die niet noodzakelijkerwijs verband hield met de actualiteit. De Dienst benaderde begin 1994 zeker zeven mensen die in de jaren tachtig actief waren in de kraakbeweging, in de anti-militaristische groep Onkruit en later in het comité Shell uit Zuid-Afrika (SuZA). Uit de keuze voor juist deze mensen en de vragen die hen werden gesteld was het een en ander af te leiden over de interesses van de Dienst. De BVD deed het afgelopen jaar een hernieuwde poging inzicht te krijgen in de persoonlijke verhoudingen en politieke tegenstellingen binnen het milieu dat zij zien als de bakermat van de RaRa.
Konfrontatie
Een aantal rechercheurs van het DIA-team wierp zich op het radicaal-linkse tijdschrift Konfrontatie. Het blad stond al eerder in de belangstelling van de autoriteiten vanwege het afdrukken van geschriften van de RaRa en het schrijven van artikel en die overeenkomsten vertonen met de thema’s waar RaRa zich hard voor maakt. Buro Jansen & Janssen schreef in het boek Opening van Zaken al over de benadering van een redactrice van Konfrontatie door de BVD.
Enkele dagen na de explosie bij de Dienst Inspectie Arbeidsverhoudingen (DIA) van het ministerie van Sociale Zaken zocht bureau Zware Criminaliteit van de politie Haaglanden contact met twee leden van het stichtingsbestuur van Konfrontatie, Rob en Paul. De rechercheurs De Ruyter en Vincenten deden alle mogelijke moeite de bestuursleden te bereiken. Ze belden op, stuurden post, kwamen langs en gooiden hun visitekaartje in de brievenbus. Rob werd uitgenodigd voor “een gesprek over een artikel in Konfrontatie”. Hij voelde daar weinig voor en belde naar het Haagse politiebureau. Vincenten van bureau Zware Criminaliteit legde hem uit dat ze bezig waren met een onderzoek naar de bomaanslag op Sociale Zaken. Het onderwerp van ge sprek zou zijn de plaatsing van de communiqués in Konfrontatie en zijn bemoeienis ermee. Rob had geen zin om daar over te komen praten en vroeg of de politie hem voortaan met rust wou laten. Dat kon Vincenten hem echter niet beloven.
In de tussentijd stond de telefoon bij Konfrontatie roodgloeiend. De actualiteitenrubriek Brandpunt wilde een interview en graag het uitgebreide RaRa-communiqué dat Konfrontatie had gekregen. Een week na het optreden van Ko nfrontatie voor de televisie kwam Brandpunt-redacteur John Peters zenuwachtig aan de lijn: “Is deze telefoon veilig, ik wil vrijuit kunnen praten”. De Haagse politie was bij hem langs geweest met de vraag alles wat hij van Konfrontatie had gekregen, af te staan voor het onderzoek. Peters wist niet wat hij moest doen, de Haagse politie trotseren of z’n bronbescherming opgeven. Blijkbaar was het rechercheteam op zoek naar het origineel van de uitgebreide persverklaring. Peters kreeg van Konfrontatie te horen dat hij een kopie had en dat hij die maar moest afgeven als de druk zo hoog was.
In september 1993 vond in Nijmegen een discussieavond plaats over de RaRa. Een redactielid van Konfrontatie nam deel aan het forum, enkele medewerkers zaten in de zaal, zo ook Bas. Toen Bas in de pauze voor een drankje naar de bar liep, versperd e een dikke man hem de weg. Hij maakte zich bekend als de heer Wils van buro Zware Criminaliteit en probeerde Bas over te halen tot een gesprek. Dat lukte niet.
Ook de kennissenkring van de redactie stond in de belangstelling van het DIA-team. De technische mogelijkheden van de Postbank werden daarbij optimaal benut. Klaas, een goede kennis van enkele redactieleden, is regelmatig bij hen op bezoek in Delft. Ee n half jaar na de aanslag, in januari 1994, kreeg zijn vriendin Anna een brief van dhr. R. Ensing van de Haagse politie met het verzoek telefonisch contact op te nemen.
Om te horen waar het over ging, belde Anna hem op. “U heeft op 1 en 2 juli geld getrokken uit een giromaat in Delft. Heeft U daar toen een plakkaat gezien? Weet U misschien iets af van dat plakkaat?” Anna was erg verbaasd dat hij wist wanneer en waar zij geld getrokken had. Ter afronding van het gesprek vertelde Ensing dat zijn vragen verband hielden met de bomaanslag op het ministerie van Sociale Zaken.
Achteraf is het verhaal als volgt te reconstrueren. Na de aanslag op 1 juli hingen er in Delft affiches met de persverklaring van de RaRa bij een aantal giromaten en op het NS station. Dat is niet onopgemerkt gebleven. Het DIA-team riep de hulp van de Postbank in en kon zo natrekken wie er bij de desbetreffende giromaten geld heeft getrokken. Anna was één van die mensen. Een week na het eerste gesprek belde Ensing weer op. “Ik was nog iets vergeten. Op 1 en 2 juli stond je auto niet bij jou voor de deur maar bij het huis waar een aantal redactieleden van Konfrontatie wonen, klopt dat?”
De bewegingen en bezigheden van bepaalde mensen zijn een half jaar na de aanslag kennelijk zeer precies in kaart gebracht door het DIA-team. De vraag is hoeveel mensen nooit gemerkt hebben dat ze onderdeel van zo’n onderzoek waren.
BVD benaderingen
De BVD benaderde begin 1994 zeker zeven mensen die ooit actief waren in Onkruit, de anti-apartheidsbeweging en de campagne tegen Shell. Tussen deze zeven mensen bestond een zekere verwantschap. In de jaren tachtig bewogen ze zich ieder op hun eigen man ier in dezelfde kringen als de acht mensen die in 1988 werden opgepakt op verdenking van betrokkenheid bij de RaRa. Die arrestanten werden destijds onmiddellijk tot daders gebombardeerd. Politievoorlichter Wilting riep op de persconferentie na de arrestat ies: “de RaRa is uit de anonimiteit gehaald!” Maar binnen 14 dagen waren zeven van de acht alweer op vrije voeten.
Al hebben mensen tien jaar na dato vaak andere bezigheden dan actievoeren, de mate waarin ze bereid waren tot `praten over vroeger’ viel tegen. De gesprekken hadden allemaal een vergelijkbaar verloop en één grote overeenkomst: ze duurden bijz onder kort. Eén iemand maakte na overleg een afspraak met de BVD en installeerde een microfoontje en een cassette-recorder om vast te leggen wat de geheime dienst precies wilde. Uit dit gesprek en de selectie van de benaderde mensen is af te leiden d at de BVD bijzondere aandacht heeft voor persoonlijke tegenstellingen en politieke conflicten in verschillende groepen. De Dienst graaft in het verleden in de hoop radicale facties te identificeren. Het gaat de BVD niet om de RaRa alleen maar om het in ka art brengen van de gehele anti-imperialistische beweging in Nederland en haar historische ontwikkeling.
Saskia
Saskia was tot halverwege de jaren tachtig actief in Onkruit. Daarna deed ze mee aan de acties van het comité Shell uit Zuid-Afrika. Tegenwoordig woont ze met haar zoontje in Amsterdam. Op een avond, eind juni 1994, staat Saskia te koken voor een vriendin die komt eten. Als de voordeurbel een verdieping lager gaat, doet ze de deur van het slot zonder te kijken wie er is. Als Saskia de gangdeur opendoet om te zien waar haar vriendin blijft, staat ze ineens oog in oog met een vreemde man. In eerste instantie smijt ze geschrokken de deur dicht en als ze hem weer opendoet laat de man een pasje met foto zien: Fred Hoogland van de BVD.
De verrassingstactiek die BVDers gebruiken wanneer ze iemand benaderen voor een gesprek lijkt nu averechts uit te pakken. Dat er ieder moment nog bezoek kan komen, maakt het voor de BVDer niet gemakkelijker.
Fred Hoogland vertelt dat hij met het RaRa-onderzoek bezig is, Saskia kan daarbij helpen omdat ze bij Onkruit heeft gezeten. Nu ze `in rustig vaarwater’ terechtgekomen is, wil hij met haar praten over het verleden. Al bij de inleidende vragen (“ze gt de naam René je iets?”) krijgt Saskia er genoeg van. Ze zegt dat ze niets met de BVD te maken wil hebben en dat het niemand iets aangaat wat zij van de RaRa vindt. Het gesprek loopt vast en de tijd dringt. De geheim agent verzint een list. &q uot;Als uw vriendin komt, zullen we dan afspreken dat ik zogenaamd van de verzekering ben.” Hoogland wil graag op een rustiger tijdstip verder praten. Hij heeft geen visitekaartje en krijgt van Saskia een gebruikte envelop om hettelefoonnummer van de BVD op te schrijven. Voor hij de woorden `008 BVD’ en `Fred Hoogland’ opschrijft, draait de geheim agent instinctief de envelop om om naar de adressering te kijken. Saskia moet maar nadenken en bellen voor een afspraak. Hoogland is nog net voordat de vri endin komt de deur uit.
Twee weken later belt Fred Hoogland Saskia op. Heeft ze er nog over nagedacht? Saskia zegt dat ze geen gesprek wil. “Ja maar, heb je er wel echt rustig over nagedacht, vond je ons aanbod niet goed dan?” Saskia twijfelt even aan haarzelf, hij heeft toch geen enkel aanbod gedaan? Ze zegt er niets over en maakt een einde aan het gesprek.
Heleen
Heleen woont met haar twee kinderen in Amsterdam. Vroeger was zij erg actief in de antikernenergiebeweging, later in antiapartheidsgroepen. In het comité Shell uit ZuidAfrika (SuZA) werkte ze aan de organisatie van de blokkade van Shell Research i n AmsterdamNoord in 1989.
Op een avond in maart 1994 staat BVDer Jan van Misbeek op de stoep. Hij was al eerder aan de deur geweest en wil graag een afspraak om met haar te praten. Heleen bereidt zich met een aantal mensen op het gesprek voor en besluit het gebeuren op band op te nemen. Om zoveel mogelijk van de BVD te weten te komen, is het van groot belang het gesprek zo spontaan mogelijk gaande te houden zonder het achterste van je tong te laten zien. Niet iedereen is daartoe in staat. BVD-ers zijn er voor opgeleid om mensen op een zo subtiel mogelijke manier uit te horen. Althans, dat zou je verwachten. Uit de anderhalf uur durende ontmoeting tussen van Misbeek en Heleen is een aardige analyse te maken van de nieuwste cursus gesprekstechnieken die de BVD heeft gevolgd.
Jan van Misbeek voert een toneelstukje op. Hij doet alsof hij niets weet over actiegroepen en zich voor dit gesprek “even heeft ingelezen”. Zijn kennis over de linkse beweging is “uit de tweede hand”. Alle ontkenningen op een rij ma ken hem volstrekt ongeloofwaardig maar dat lijkt van Misbeek niet te beseffen. “Ik weet het niet uit die tijd, ik weet ook niets uit de huidige tijd.” De blokkade van Shell Research kan hij zich slechts met moeite voor de geest halen. “Als ik het me goed heb laten vertellen, ik weet uit die tijd wel wat maar was niet zelf in die hoek betrokken.” Desalniettemin spreekt hij in detail over stukken van SuZA die hij zich van `indertijd’ herinnert. Een ander onderdeel van deze terughoudende opstelling is het enigszins weke en verlegen taalgebruik dat van Misbeek bezigt. Hij heeft het om de haverklap over zijn `gevoel’: “Ik heb het gevoel dat…” of “gevoelsmatig denk ik dat…” Hij doet dat zo overdreven vaak dat het kari katuraal wordt.
De BVD-er wil graag enkele misverstanden over de werkwijze van de Dienst wegnemen. Hij beweert “echt heel weinig” over Heleen te weten, zelfs niet dat ze twee kinderen heeft. “Ik dacht dat je de namen van je katten bij de bel had hangen. ” Van Misbeek overdrijft zijn onwetendheid als hij Heleen vraagt of de BVDhaar wel eens bespioneerd heeft. “Heb je ooit eerdere ervaringen gehad, trouwens, met ons?” Het imago van de Dienst gaat hem zeer aan het hart: “Ik weet niet wat voor idee jij over ons hebt en had maar het idee leeft nog wel dat je eventueel belazerd wordt waar je bij zit. Maar daar zít je ook zelf bij”. Van Misbeek geeft aan dat hij het “persoonlijk juist wel jammer vindt” dat de BVD soms met haar collega’s in Turkije en Israël wordt vergeleken. “Wat dat soort diensten doen aan arresteren en zo…”(12) Volgens van Misbeek zal de BVD “nooit dingen doen die de gemiddelde Nederlander vreemd vindt”.
Inhoudelijk is de BVD volgens van Misbeek in grote lijnen bezig met het bestuderen van de mechanismen waarmee protestbewegingen opkomen en verdwijnen. “Dat mechanisme, die ontwikkelingen, dat is één van de dingen waarvan wij denken daar moeten wij meer van weten. Hoe dat gegroeid is en of we toen op de juiste lijn zaten, en nu op de juiste lijn zitten.” De grote vraag is, waarom waren er toen acties en waarom nu niet meer. Het animo voor linkse acties is verdwenen, van Misbeek wil w eten of deze trend zich consolideert. Daarnaast vraagt hij zich af waar al die mensen van toen gebleven zijn. Of Heleen veel voorbeelden kent van exactivisten die aansluiting zoeken bij politieke partijen of zich via bestuursfuncties een plek proberen te veroveren in de gevestigde politiek?
Nadat het gesprek zich een tijdje voortsleept in algemeenheden over het leven, hoe je actief wordt en of dat voorbij gaat danwel een andere vorm aanneemt, komt er ineens meer vaart in. Bij het hoofdstuk anti-apartheidsstrijd aangeland, wordt Van Misbee k plotseling scherp en to the point. Hij blijkt ineens wel op de hoogte van allerlei details. Van Misbeek hoopt enig oud zeer te kunnen aanboren. Door te vissen naar interne tegenstellingen uit het verleden probeert hij Heleen wat meer aan het prat en te krijgen. In eerste instantie krijgt het comité Shell uit Zuid-Afrika een pluim. SuZA stond midden in de maatschappij, bedreef politiek en werkte openbaar. Langzaam voert van Misbeek het gesprek naar een mogelijke tegenstelling tussen SuZA en Ra Ra. De Telegraaf schreef elke slangen-snij-actie steeds weer op het conto van RaRa: “Was dat voor jullie niet iets waar je gigantisch de pest over in had? Dat je dan met RaRa vergeleken wordt?”
Hij begint over de aanslag van RaRa in Hilversum aan de vooravond van de grote blokkade van het Shell-laboratorium in Amsterdam Noord. De RaRa leverde in haar persverklaring zware kritiek op de strategie van de SuZA. “Is daar wel eens over gediscu ssieerd onderling dat je weet, over die tactieken?” Omdat Heleen deze geschiedenis even helemaal vergeten was, komt van Misbeek ook hier niet veel verder. Hij vist nog naar andere conflicten rond de boekhandel Slagerzicht tussen `anti-impi’s’, de kra akbeweging en de hard-liners van de PVK(13), maar daar weet Heleen echt niets vanaf.
Achteraf bezien zit er meer lijn in het gesprek dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Door Heleen uitgebreid over haar eigen geschiedenis te laten vertellen, moest ze op haar gemak gesteld raken. Er waren twee thema’s waar van Misbeek echt opdoorvro eg. Het eerste was, als een variant op het onderzoek naar de infiltratie van politieke partijen c.q. de bovenwereld, de vraag waar alle actievoerders gebleven waren. Het tweede en veruit belangrijkste was – als altijd weer – de RaRa. De BVD-er was vooral op zoek naar fractiestrijd, naar interne ruzies en details over eventuele strategiediscussies binnen de Shell-campagne. De tegenstellingen tussen RaRa en SuZA stonden boven aan zijn lijstje.
Harm
Bij de meest recente benadering kwam het gesprek op de inval bij Opstand. Op bezoek bij Harm in Utrecht klapte Fred Hoogland, de BVD-er die eerder bij Saskia was, uit de school. Volgens hem zat het DIA-team er helemaal naast.
Harm werkte tot 1988 bij het anti-militairistische onderzoekskollektief AMOK in Utrecht en was nieuwsgierig wat de BVD van hem wilde. Hoogland identificeerde zich met een pasje van binnenlandse zaken met het nummer 495 en was zichtbaar opgelucht dat hi j mocht binnenkomen. Negen van de tien keer wordt naar zijn zeggen de deur voor z’n neus dichtgesmeten.
Fred Hoogland vertelt dat hij werkt aan een historisch onderzoek naar RaRa. Harm is verbaasd dat de BVD daar nog steeds mee bezig is. Met de inval bij Opstand heeft de politie RaRa toch te pakken? De BVD-er antwoordt dat de Haagse politie grote fouten heeft gemaakt. Hij zegt dat Opstand ongetwijfeld documentatie over RaRa heeft maar dat de medewerkers niets met RaRa te maken hebben. Hij benadrukt dat Den Haag er helemaal naast zit maar dat de BVD daar niets aan kon doen.
Hoogland onderzoekt de beweging rond Onkruit en Amok omdat hij denkt dat RaRa daaruit voortkomt. Harm’s naam was daarbij naar boven gekomen. De vraag is of hij destijds bewust of onbewust omging met mensen die de ideeën van RaRa hadden. Harm: &quo t;Ik vroeg hem nog hoe hij zich dat onbewuste voorstelde maar daar had hij geen antwoord op”.
Harm kan de BVD niet verder helpen maar wil nog wel even weten waarom de Dienst juist nu bij hem langskomt. Hoogland vertelt dat hij een tijdspatroon in de aanslagen heeft ontdekt, er zit steeds zo’n anderhalf jaar tussen. Hij verwacht dus nu weer een aanslag, vandaar.
Harm: “Mocht mij nog iets te binnen schieten, dan moest ik in het telefoonboek van Leidschendam onder de B de BVD opzoeken en vragen naar Fred.”
Waarom distantieert de BVD zich van de praktijken van het Haagse opsporingsteam? Is het de bedoeling dat bekend wordt dat het weer – of nog steeds niet – botert tussen de geheime dienst en de politie? Of was dit verhaaltje vooral bedoelt om Harm op zij n gemak te stellen (“zoiets zou de BVD nooit doen”)?
Stel, er zit een kern van waarheid in dit verhaal, wat gezien de voorgeschiedenis niet geheel onwaarschijnlijk is. Dat roept de nodige vragen op. Als zelfs de BVD verklaart dat Opstand niets met de RaRa te maken heeft en dat het DIA-team grotefouten he eft gemaakt, dan is het hoog tijd dat het Openbaar Ministerie uitlegt waar de verdenking op is gebaseerd.
Intimidatie
Dat de BVD niet uitsluitend bezig is met de stamboom van de RaRa en haar positie ten opzichte van verwante actie-groepen, blijkt uit de nu volgende verhalen.
Al jaren gebruikt de BVD de term `RaRa’ als spookbeeld bij doorsnee-benaderingen van krakers of actievoerders. Protesteren mag maar bommen gooien bedreigt de democratie. Daar komt het BVD verhaal kort gezegd op neer. RaRa is als bedreiging een stuk ela stiek geworden, even rekbaar als het spookbeeld van de Russen dat jarenlang geweest is.
Soms echter lijken de activiteiten van de BVD weinig te maken te hebben met het verzamelen van informatie. Intimidatie behoort tot de minder formele taken van de Dienst. En ook daarbij kan `RaRa’ van nut zijn.
In het vorige jaarboek van Jansen & Janssen, Opening van Zaken, werd al melding gemaakt van de intimiderende werking die benaderingen kunnen hebben. In het hoofdstuk `De Jacht op de RaRa’ staat beschreven hoe de familie van Jan werd l astig gevallen door de Dienst. Jan woonde in Amsterdam en was al jaren politiek actief. Hij was betrokken bij de zogenaamde Info-Laden, een internationaal netwerk van boekwinkeltjes en archieven voor de verspreiding van lectuur over radicaal-linkse onderwerpen. Jan’s ouders kregen een BVDer op bezoek die hen vertelde dat hun zoon verkeerde vrienden had. Jan zou betrokken zijn bij de aanslag op het huis van Kosto. “Hij kent René R.”, had de BVD-er nog gezegd. Ook Jan’s broer en schoon zus kregen bezoek met het verzoek eens met Jan te gaan praten.
In april 1994 kwam dezelfde BVDer als destijds opnieuw bij Jan’s ouders aan de deur. Het verhaal was dat Jan nog steeds met dezelfde mensen omging en dat ze alles over hem wisten: wie zijn vriendin was, wat voor werk hij deed, ga zo maar door. Omdat de BVD onder grote politieke druk stond om tot resultaten te komen en Jan nog steeds op de lijst met RaRa-verdachten stond, moest de Dienst wederom een beroep op Jan’s ouders doen. Bovendien vertelde de BVDer dat Jan het verhaal van het vorige BVD bezoek ha d laten publiceren. Dat kwam hard aan. Jan’s ouders zijn zeer gezagsgetrouwe mensen en de gedachte dat nu iedereen kon lezen over de belangstelling van de BVD voor hun zoon maakte grote indruk. Desalniettemin was hun antwoord dat de informatie van de BVDe r geen gevolgen zou hebben voor hun relatie met Jan. Wat de BVD heeft bewogen om Jan’s ouders te bezoeken is een raadsel. Jan stond op het punt om voor onbepaalde tijd naar Duitsland te verhuizen. Om daar te gaan wonen en werken, ver van zijn `verkeerde v rienden’. Overigens kreeg Jan van de gemeente gewoon een bewijs van goed gedrag dat hij nodig had voor een werkvergunning in Duitsland.
Ook de ouders van Wim lieten rond dezelfde tijd ineens weer van zich horen. In Opening van Zaken stond een verslagje van het bezoek dat de BVD aan hen bracht. Deze mensen namen destijds klakkeloos aan dat Wim in de top van de RaRa zat. Opaandrin gen van de BVD zochten zij contact met hun zoon die ze al vijf jaar niet hadden gezien. Het gesprek was snel afgelopen toen bleek van wie het initiatief was uitgegaan.
Eind maart 1994 kreeg Wim een emotioneel kaartje van zijn ouders. Het was gericht aan zijn officiële adres dat ze van hem nooit gekregen hadden. Uit het kaartje bleek dat zijn ouders Opening van Zaken hadden gezien. Ze deden een dramatische oproep tot contact omdat ze na lezing van het verhaal veel meer begrip hadden voor zijn levenswijze. De tekst was door zijn moeder geschreven in bewoordingen en volzinnen die niet als van haarzelf klonken. Wim vermoedde dat de BVD ook bij zijn ouders voo r een tweede keer langs was geweest en hen met Opening van Zaken heeft geconfronteerd. Wim had het idee dat het kaartje geheel door de BVD was gedicteerd. Dezelfde week werd Wim’s auto doorzocht. De `inbrekers’ lieten een puinhoop achter maar namen niets mee. Zelfs de autoradio lieten ze zitten…
Erik
In oktober 1994 was Henk aan de beurt. Zijn vader kreeg bezoek van Kuyen van de BVD met een variatie op het bekende verhaal. Zijn zoon was bevriend met René R. Hij zou in de redactie van het actieblad NN of van Konfrontatie zitten en daar strategiestukken voor schrijven. De vraag was hoe hij de kans inschatte dat zijn zoon bereid was tot een goed gesprek. Zijn vader dacht niet dat Henk daar op in zou gaan. Zijn zoon was als dienstweigeraar geweldloos en had voor die principes negen m aanden in de bak gezeten. Misschien dat hij niet afwijzend tegenover RaRa stond maar er iets mee te maken hebben, nee…
Henk baalde ervan dat zijn vader werd lastiggevallen over zijn bezigheden. Hij is al jarenlang actief maar hij zit niet in de redactie van een actiekrant. Hij was ooit totaalweigeraar, van de generatie ná Onkruit. Sindsdien is hij vaker opgepakt b ij acties en hij heeft altijd geweigerd een gesprek aan te gaan met ondervragers. Daarom is de enige verklaring die hij kan bedenken voor het feit dat de BVD juist zijn pa met zo’n verzoek benaderde, dat de Dienst probeerde te stoken in de relatie tussen vader en zoon. Wat in dit geval niet gelukt is overigens.
Conclusie
De moeilijkheden tussen de BVD en de opsporingsinstanties, politie en CRI, zijn nog niet voorbij. Maatregelen die de BVD en de CRI toestemming gaven zich op elkaars terrein te begeven, moesten de partijen minder afhankelijk maken van elkaars informatie . Dat had onvoorziene effecten.
De taakverdeling die kort samengevat neerkwam op wroeten in het verleden respectievelijk speuren naar sporen hield geen stand. De gepaste afstand die de BVD en het DIA-team verondersteld werden in acht te nemen, bleek ertoe te leiden dat het opsporings team zich niet beperkte tot het onderzoeken van de sporen maar zelf op jacht ging naar de benodigdeachtergrondinformatie. Mét de volledige instemming van justitie. Creatief gebruik van wetsartikelen maakten, zoals in het vorige hoofdstuk te lezen was , de inval bij Opstand tot een gelegitimeerde inkijkoperatie.
Hoezeer de BVD en het DIA-team langs elkaar heen werken, mag blijken uit de verzuchting van de BVD-er die onlangs een oud-activist benaderde. Als we hem mogen geloven, zat het team er helemaal naast met de inval bij Opstand. Maar daar kon de BVD ook ni ks aan doen.
Deze gang van zaken roept de nodige vragen op. Was het wel zo’n goede beslissing de BVD uit het opsporingsteam te houden?
Wie heeft er zicht op het verloop van de samenwerking tussen het DIA-team en de BVD? Wat gebeurt er met de informatie die het DIA-team verzamelt, waar wordt die opgeslagen? Wat doet de BVD met haar kennis als zelfs het DIA-team er niet bij komt? Wie c ontroleert dit allemaal? Werk aan de winkel voor de Kamercommissie voor Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
Of misschien is het meer iets voor de Commissie-Van Traa die opsporingsmethoden moet onderzoeken.
Namen van benaderde personen zijn omwille van hun privacy gefingeerd.
eindnoten
(1) Telegraaf, 2 juli 1993 en Volkskrant, 3 juli 1993.
(2) NRC Handelsblad, 2 juli 1993.
(3) In april 1988 werden acht personen gearresteerd in verband met het RaRa-onderzoek. Allen werden vrijwel meteen weer vrijgelaten, behalve René R. die tot vijf jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Na het hoger beroep werd hij vrijgelaten wegen s fouten bij de huiszoeking.
(4) Omdat de laatste twee teams, als gevolg van een doorgeschoten afscherming, niet met een duidelijke naam naar buiten zijn getreden, kan de naamgeving voor verwarring zorgen. Het team dat de Makro-branden en andere aanslagen in dezelfde periode onder zocht, heet het Landelijk Coördinatieteam (LCT). Het team dat de aanslag op het huis van Kosto en Binnenlandse Zaken onderzocht, is door haar leider in een artikel in het Politieblad (27 juni 1992) aangeduid als het Bommenteam. Het team dat de aanslag op de DIA onderzoekt, zal in dit hoofdstuk het DIA-team genoemd worden hoewel de Haagse persofficier Van Zandbergen ook wel heeft gesproken over de SoZa-zaak.
(5) De nauwe betrokkenheid van de CRI bij het RaRa-onderzoek maakt een verschrijving in hun eigen jaarverslag over 1993 des te opmerkelijker. De RaRa heet bij de CRI geen `Revolutionaire’ maar `Radicale’ Anti Racistische Actie.
(6) Trouw, 14 oktober 1993.
(7) Volkskrant, 3 juli 1993.
(8) Algemeen Dagblad, 29 november 1991.
(9) Hoofd van directie B (`anti-democratische groeperingen en politiek terrorisme’) was Van Leeuwen. Bron: Telegraaf, 14 november 1991.
(10) Criminele Inlichtingen, red: A.W.M. van der Heijden, Den Haag 1993.
(11) NRC Handelsblad, 13 december 1994.
(12) Ondanks de antipathie (gespeeld of echt) van deze BVD-er voor de Turkse geheime diensten heeft de BVD in 1993 voorbereidingen getroffen voor de stationering van een permanente liaison in Ankara. Deze verbindingsofficier zal de contacten en informa tieuitwisseling tussen de BVD en de Turkse geheime dienst verzorgen. Bron: Jaarverslag BVD 1993.
(13) Lees voor dit weinig fraaie hoofdstuk uit de geschiedenis van de kraakbeweging: Bilwet, Bewegingsleer, Ravijn Amsterdam 1990.