• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • De jacht op de RARA

    Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.

    door Annelies Borsboom

    Het linkse politieke leven is zozeer doordrongen van de mogelijke aanwezigheid van informanten en infiltranten, dat veel activisten er als vanzelfsprekend vanuit gaan dat zijzelf of hun ontmoetingsplaatsen onder voortdurende observatie staan. Dat is natuurlijk lang niet altijd terecht, het zou de BVD veel te veel geld en arbeidsuren kosten om iedereen die progressief-christelijk, milieubewust, autonoom of anderszins radicaal beweegt onophoudelijk te volgen. Veel interessante informatie zou dat ook niet opleveren.
    Voor de jacht op de RARA lijken echter kosten noch moeite gespaard te worden. Het opsporingsteam dat na de explosies bij Kosto en Binnenlandse Zaken werd samengesteld had de beschikking over een buitengewoon hoog budget, geavanceerde technische hulpmiddelen en goed ingevoerd, hoog gemotiveerd personeel. Dat leidde tot scheve ogen bij andere politieteams, en leek bovendien wat overdone na de zelfverzekerde uitspraak van Docters van Leeuwen op de persconferentie direct na de aanslagen: hij kende immers de daders, hij wist precies waar hij ze moest zoeken. Wat moest dat team dan nog? Uit een publikatie in het Algemeen Politieblad (noot 1) is enigszins af te leiden waar het bommenteam zich mee onledig hield: de hele radicale scene is weer eens in kaart gebracht, dit maal in een geautomatiseerd bestand. De nieuwe Octopus-software van het pakket misdaadanalyse, het moderne wapen in de strijd tegen de georganiseerde misdaad, is eerst uitgeprobeerd op mensen die als RARA-verdachte in aanmerking kwamen. Daar bleef het niet bij. Zeker in de eerste maanden na de aanslagen was er sprake van een grootschalig opsporingsonderzoek, waarbij bijvoorbeeld alle leden van een visvereniging werden ondervraagd over hun waarnemingen in en op het water rond Groot Schermer.

    Verdacht, maar geen verdachte

    Toch was die strafrechtelijke opsporing maar een klein onderdeel van het hele circus. Ook andere wegen werden ingeslagen. Het kan zijn dat het zelfvertrouwen van het Kosto-team zodanig gereduceerd was dat arrestatie en veroordeling door een rechter ondertussen onbereikbare doelen leken. Dat mocht de pret niet drukken. Met een obsessieve verbetenheid trachten de diverse overheidsdienaren de terroristen uit hun schuurtje te roken.
    Maar wie zijn dan toch die terro’s? Weet Docters van Leeuwen werkelijk wie het gedaan hebben?
    Dat is niet de juiste vraag. Omdat het er niet toe doet wat het antwoord is. Inmiddels is het Hoofd-BVD namelijk de enige persoon in Nederland die ongecontroleerd, ongestraft & onbeschaamd publiekelijk mensen mag beschuldigen. In een onberispelijk vraag- en antwoordspel met welke journalist dan ook kan de zwaarlijvige ambtenaar de meest grove insinuaties en aanklachten doen. Hij doet dat in het openbaar weliswaar niet met naam, maar wel met toenaam. Docters is ervan overtuigd dat de aanslagen van 1991 gepleegd zijn door diegenen die ooit een hoeveelheid Makro-vestigingen lieten afbranden. De mensen die daarvoor in 1988 gearresteerd werden zijn tot woede en frustratie van politie en BVD – op René R. na – bijna direct weer vrijgelaten.
    Kennelijk probeert de BVD buiten het strafrecht om enkele problemen op te lossen. Dat is treurig, want het strafrecht omschrijft tenminste nog, anders dan de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, wie als verdachte is aan te merken en kent de verdachte bovendien een aantal rechten toe. De BVD hanteert een wezenlijk andere gedachtengang: verdachte is diegene die zich – in de ogen van de Dienst – verdacht gedraagt. Docters van Leeuwen weet dat voor de camera keurig verwoorden.
    Buiten het zicht van de camera’s gaat het er ruiger aan toe.

    Aanleiding geven

    Om te bepalen wie tot de categorie verdachten behoren gebruikt de BVD nog steeds het eerlijke handwerk: openbare bronnen en de benadering. Tientallen keren al zijn dergelijke benaderingen beschreven, op tape opgenomen en zelfs gefilmd. No big deal, zo lijkt het, en journalisten komen er nauwelijks meer voor achter hun bureau vandaan. De BVD mag informeren, mag burgers vragen om hun medewerking, die burgers zijn daartegenover niet verplicht tot het leveren van een bijdrage. Daar is geen speld tussen te krijgen. Toch kunnen mensen danig van slag raken van een eenvoudige benadering, ook de mensen die de geheim agent meteen de deur uitwerken. Voordat de Dienst mensen om medewerking verzoekt is al een en ander aan voorwerk gedaan. Het is met name dit besef dat de meeste problemen oplevert. Allerlei vragen dringen zich op. Hoelang is de Dienst al bezig om mij te volgen? Waar en bij wie zijn ze langsgeweest voor informatie? Bij mijn buren? Mijn werkgever? Mijn sportvereniging? Welke registers en administraties zijn gelicht? Maar mensen kunnen ook aan zichzelf gaan twijfelen: heb ik soms aanleiding gegeven? Hoe komt het dat de BVD bij mij uitkwam? Kan ik iets doen of laten om te voorkomen dat de BVD nog ooit bij mij terecht komt? Wat ooit een privé-leven was is aangetast, bezoedeld door agenten van de BVD.

    Konfrontatie

    Lia, redactrice van het links-radicale maandblad Konfrontatie kreeg 11 maart 1992 bezoek van de BVD, kort nadat een artikel van haar hand over de reacties van de pers op de RARA-bommen bij Kosto en Binenlandse Zaken was verschenen.
    Vantevoren had ze zich al afgevraagd of het wel verstandig was onder haar eigen naam over de RARA te publiceren. Het artikel zou per slot van rekening verschijnen in het maandblad dat ooit een zelfinterview met RARA afdrukte. Omdat zelfcensuur geen aantrekkelijk perspectief was, besloot zij het artikel gewoon te ondertekenen. Voor de BVD was dat aanleiding buitendienstmedewerker Van Erp bij Lia langs te sturen.
    Agent Van Erp belt aan en informeert eerst beleefd of hij de juiste voor zich heeft.
    – “Ik heb uw artikel gelezen in Konfrontatie en zou daarover graag eens met u van mening wisselen.”

    – “Maar wie bent u dan?”
    – “Ik werk voor de Binnenlandse Veiligheidsdienst, en in het kader van een meer open beleid gaan wij wat meer naar de mensen toe. U wordt niet verdacht, maar u bent een van de weinigen die zich duidelijk heeft uitgesproken en daar wil ik graag over praten.”
    Lia legt uit dat zij bedenktijd nodig heeft. Van Erp dringt aan: “Kunt U op korte termijn antwoorden? Ik ben morgen ook nog in Den Bosch.”
    De BVD-er toont zich teleurgesteld als Lia een dag later telefonisch laat weten van medewerking af te zien: “Het is voor ons moeilijk mensen te vinden die direct met ons van mening willen wisselen en wij hadden gehoopt dat jij daartoe bereid zou zijn, omdat jij zo duidelijk je mening te kennen gegeven hebt.” Als Lia hem bij wijze van tegenverzoek vraagt om medewerking aan een interview over de nieuwe werkwijze van de BVD zegt Van Erp bereid te zijn dat met ‘de mensen hier’ te bespreken. In het jaar dat volgt verneemt de redactie van Konfrontatie echter niets meer van de BVD.
    Lia dient bij de Ombudsman een klacht in over de werkwijze van de BVD. Het feit dat de Dienst de pers benadert is haar belangrijkste bezwaar. “Daar gaat wel degelijk een intimiderende werking van uit: je schrijft iets en de BVD wordt op je afgestuurd. Dan ga je toch nadenken of je dat nog een keer doet. Dat leidt niet alleen tot zelfcensuur, de krant of het tijdschrift waar je voor werkt kan ook eieren voor zijn geld kiezen, geen gezeur willen. Op die manier beïnvloedt de BVD wat er geschreven wordt, en tast het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting aan.”

    RARA-zegeltje

    Sinds enige tijd is bekend dat BVD-dossiers – als er vijf jaar geen nieuws is – worden afgesloten. Dat geldt echter niet voor alle dossiers: er zouden ook persoonsdossiers bestaan die ‘voor eeuwig open’ blijven, omdat ze een RARA-zegeltje hebben. Eenmaal onder de aandacht in het kader van een RARA-onderzoek blijft de verdachte-die-geen-verdachte-is voor altijd besmet.
    Maar wanneer krijgt iemand nou zo’n RARA-oortje aan zijn dossier gevouwen? Gebeurt dat al met het dossier van Lia, die in haar artikel opmerkt dat de reguliere pers weigert in te zien dat de bommen van RARA een reactie zijn op ‘een extreem en gevaarlijk asielbeleid’? En komen medewerkers van de Amsterdamse vluchtelingenorganisatie die zich niet stante pede distantieerde van de bom bij Kosto ook automatisch in die sectie terecht? Het lijkt er wel op, getuige de ervaringen van R.S. die telefonisch contact opnam met het ASKV en daardoor haar baan verloor (noot 2).

    Een van de mensen die kennelijk nog steeds met zo’n RARA-zegel rondloopt is Annemiek – ondanks het feit dat het strafrechtelijk onderzoek naar haar betrokkenheid bij de MAKRO-branden al lang is afgesloten. Annemiek was in 1988 een van de acht mensen die gearresteerd werden in verband met de RARA, de arrestaties waarover de politie zo triomfantelijk opmerkte dat daarmee de RARA uit de anonimiteit was gehaald.
    Tijdens haar detentie werd Annemiek indringend ondervraagd door een agent die alleen te identificeren was met zijn nummer: L07. Deze L07 gedroeg zich tijdens de verhoren uiterst beledigend en racistisch tegenover Annemiek. Waarschijnlijk is dat ook de reden waarom L07 vroegtijdig van het verhoor is ‘afgehaald’. Uiteindelijk is Annemiek niet verder vervolgd en bovendien heeft zij een schadevergoeding ontvangen voor de tien dagen dat zij vastzat. Met name aan L07 heeft ze zeer slechte herinneringen.
    Zij was dan ook verbijsterd toen zij vier jaar later ‘s avonds de straat inreed en diezelfde L07 in haar portiek zag staan. Ze begon meteen te roepen: “Wat moet dat daar? Ga weg!” L07 en zijn metgezel liepen op haar af en terwijl Annemiek haar fiets vastzette probeerden zij een gesprek aan te knopen. “Het is al zolang geleden, we kunnen nu toch wel praten?” De heren legitimeerden zich niet, noch gaven zij een nadere specificatie over het doel van hun komst. Het duurde een paar minuten voordat Annemiek de twee de straat had uitgescholden. Achteraf was ze woedend. Met een traditionele benadering had dit in ieder geval niets te maken. Dit was platte intimidatie. Werd ze verdacht van iets? Haar advocate probeerde erachter te komen. “Graag wil ik van u weten of deze actie van de toenmalige L07 op enige wijze voortvloeit uit de indertijd door de officier van Justitie, mr. A.O. van der Kerk, tegen cliënte aangespannen strafzaak, en zo ja of u mij daarover opheldering kunt verschaffen en één en ander in de toekomst kunt voorkomen. Indien u terzake geen opheldering kunt geven, zou ik graag van u horen welke justitiële autoriteiten thans verantwoording dragen voor de activiteiten van deze politieambtenaar, indertijd genaamd L07,” schrijft de raadsvrouwe aan de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en aan officier van Justitie mr. A.O. van der Kerk. Het antwoord laat bijna een half jaar op zich wachten. In januari 1993 liet de minister van Justitie weten dat het onderzoek tegen Annemiek in 1988 is beëindigd. Het onderzoek is niet heropend. In het arrondissement Amsterdam is geen onderzoek naar haar gaande. ‘De gebeurtenissen (…) vloeien op geen enkele wijze voort uit de destijds tegen klaagster aangespannen strafzaak.’ Hij laat de vraag wie verantwoordelijk is voor de werkzaamheden van L07 onbeantwoord.
    Begin 1989 analyseerde Jansen & Janssen de vrijspraak in hoger beroep van René R. “Zolang LCT-ers nog niet uit wraak ‘s avonds in een donker steegje hun vrijgelaten arrestanten te grazen gaan nemen houden wij het voor wat betreft het RARA-gebeuren op een extreme vorm van polderrepressie, waarbij door een fascinerende kombinatie van tegengestelde belangen, goede bedoelingen, stomme fouten en domme vergissingen voorlopig weer even voorkomen is dat de voorhoede ondergronds gaat.” (noot 3)
    Heeft L07 op eigen houtje gehandeld, uit wraak of frustratie, of voerde hij een opdracht van hogerhand uit? Het is heel waarschijnlijk dat agent L07 onder regie van de BVD opereerde, aangezien Annemiek niet de enige was die te maken kreeg met intimidatie. Ook andere, nooit strafrechtelijk verdachte mensen werden aangesproken op straat, gevolgd, openlijk gefotografeerd of kregen terwijl zij voor het stoplicht stonden te wachten opeens iemand naast zich in de auto. Daar hoef je niet iets speciaals voor gedaan te hebben. Ook wie zich in het Umfeld van de anti-impies bevindt moet daar rekening mee houden. De anti-impies vormen een diffuse groepering die in de dreigingsanalyse van de BVD als ‘verwant met de RARA’ werd neergezet. De BVD ducht van deze kant ‘nog verdere activiteiten van betekenis’.

    Dialoog

    Connie is zo iemand die zich in dat Umfeld bevindt. Zij werd in mei 1992 – een dag nadat Annemiek haar vroegere belager ontmoette – aangesproken op het moment dat zij haar fiets op slot zette.
    – “Connie?”
    Een uiterst kort onderhoud volgt.
    – “Ja, hoezo?”
    – “Ik ben Vik, BVD. We willen met je praten.”
    – “Maar ik niet met jou.”
    – “Waarom wil je niet praten, het kan interessant zijn, het kan wel wat opleveren.”
    – “Geen interesse.”
    Vik houdt vol: “In Duitsland zijn ze ook een dialoog aangegaan, we willen weten hoe jullie daarover denken. Laten we ergens gaan zitten en erover praten”.
    Connie: “Ik weet niet wie jij onder jullie verstaat maar nee dank je, geen interesse.”
    – “Waarom niet?”
    – “Daarom niet”.
    Deze bondige conversatie roept een aantal vragen op. Wie bedoelt Vik met de ‘ze’ die in Duitsland een dialoog zijn aangegaan? Wie bedoelt Vik met de ‘jullie’ van wie ‘zij’ willen weten hoe zij daarover denken? De anti-impies? Is dat een hechte organisatie dan, met een volledig partij-handvest? Wat zou een gesprek met deze Vik Connie kunnen opleveren? Vik’s handelswijze lijkt in ieder geval niet de beste manier om een dialoogaan te gaan, wat hij daar dan ook mee bedoelde. Vermoedelijk was ook dit geen serieuze wervingspoging, meer een poging tot intimidatie. Connie was enige maanden eerder verhuisd, maar had zich nog niet op haar nieuwe adres ingeschreven in het bevolkingsregister. Ze woonde nog in onderhuur. Misschien was Vik alleen maar ingezet om op een wat omslachtige wijze duidelijk te maken dat de BVD Connie altijd zou weten te vinden.

    Verkeerde vrienden

    Jan woont in Amsterdam en is naast zijn werk al jaren politiek actief. Hij is vooral bezig met de zogenaamde Info-Laden, een internationaal netwerk van boekwinkeltjes annex archieven van waaruit informatie over radicaal linkse issues wordt verspreid. Zijn familie woont in een stad in Brabant. Hij zegt zelf een oppervlakkig contact met zijn ouders te hebben: een paar maal per jaar bezoekt hij ze om koetjes en kalfjes uit te wisselen. “Opeens belden ze me. Ze wilden een afspraak, met me praten, want ze hadden de BVD op bezoek gehad. Ik hoefde niet naar hen te komen, ze kwamen zelf naar Amsterdam.”
    Een paar dagen daarvoor had een BVD-agent aangebeld bij Jan’s ouders. Hij legitimeerde zich, en vertelde het doel van zijn komst: hun zoon (Jan is 31 jaar) was volledig op het verkeerde pad. Toen de agent vertelde dat zijn Dienst er zeker van was dat Jan betrokken was geweest bij de bom bij Kosto, en dat hij daarvoor acht jaar gevangenis kon krijgen waren de bezorgde ouders erg in de war. “Mijn ouders zijn nogal gezagsgetrouw, ze hadden geen enkele reden om aan de BVD te twijfelen, maar ze hadden ook geen reden om aan mij te twijfelen.” De agent opperde dat Jan’s ouders misschien konden ingrijpen. “‘Moeten we dan met hem praten,’ hadden ze gevraagd. ‘Dat moet U zeker doen,’ had die BVD-er toen gezegd.”
    De BVD-agent had het op de verkeerde vrienden-toer gegooid. ‘Hij kent ook René R.‘, zei de BVD-er daarmee kennelijk het ultieme bewijs leverend. Jan zelf zou niet weten waar hij mee bezig was. Inmiddels hadden een broer en schoonzus van Jan ook bezoek gehad van de Dienst. De agent had Jan’s broer op zijn werk gebeld voor een afspraak. Broer en schoonzus kregen hetzelfde verhaal te horen: Jan was betrokken bij de RARA, dat stond vast. Zijn verkeerde vrienden hadden dat op hun geweten, hij had dat zelf niet in de gaten. Of ook zij hun invloed wilden uitoefenen. Broer en schoonzus namen het verhaal al helemaal niet serieus. Jan’s broer was daarnaast nogal ontstemd over het feit dat de BVD hem op zijn werk had gebeld. Hij werkt op een groot kantoor, en de BVD-er moest langs de telefooncentrale. ‘Cor, de BVD voor je aan de telefoon; de hele afdeling wist ervan. Dat kan toch zo niet,’ had hij gezegd.
    Ondanks het feit dat zijn verwanten niet echt pogingen deden hem te beïnvloeden, was Jan toch aardig onder de indruk van het gebeuren. “Dat ze mijn familie lastig vallen, dat is toch schokkend. Je gaat je toch afvragen of je ouders zullen meewerken. Ik kreeg de indruk dat de BVD informatie over mij wilde hebben. Het is echt een aanslag op je persoonlijk leven. Ik was bang ook dat het verder zou gaan, zoals ze dat bijvoorbeeld in Duitsland doen. Ze zouden bijvoorbeeld mijn baas kunnen inlichten. Ik heb geen vertrouwensfunctie, maar wanneer een werkgever de BVD op bezoek krijgt om over een van zijn werknemers te praten, is het best mogelijk dat hij je ontslaat. Al is het alleen maar om van het gezeik af te zijn.”

    De top van de RARA

    Wim is 25 jaar en woont in Nijmegen. Hij is actief in diverse links-radicale groeperingen, en weet dat hij bekend is bij de politie en BVD. Nijmeegse PID-agenten hebben namelijk al jaren de gewoonte bekenden bij de voornaam aan te spreken wanneer ze die op straat tegenkomen.
    Wanneer Wim op een ochtend in april in zijn auto stapt klopt een man op het autoraam:
    – “Wim, ik wil je dringend spreken, ik ben van de BVD.”
    De man laat een pasje zien, maar Wim is te verbluft om er goed naar te kijken.
    – “Daar heb ik geen behoefte aan,” zegt hij. De BVD-agent maakt de autodeur open en zet zijn voet tussen de deur.
    – “Het is echt heel dringend, het gaat verkeerd met je, we zijn ervan overtuigd dat je rechtsstreeks betrokken bent bij de bom bij Kosto.”
    – “Dat is dan jullie probleem.”
    – “We kunnen het best wel begrijpen, maar je zult moeten inzien dat dit toch niet de juiste weg is. We twijfelen ernstig aan je democratische gezindheid.” Wim is het gesprek beu en hervindt zichzelf. Hij trekt de autodeur dicht en rijdt weg.
    Wim was die dag op weg naar zijn ouders, die hem hadden opgebeld voor een afspraak. Dat had hem al verbaasd, omdat hij ze niet zijn adres en telefoonnummer had gegeven. In het ouderlijk huis komt al snel de aap uit de mouw: de BVD was een week eerder bij zijn ouders langs geweest. Ma was thuis opgezocht, en pa kreeg een geheim agent op zijn bureau op het gemeentehuis waar hij werkt. Ze hadden voor de volgende dag een afspraak gemaakt.
    Tussen Wim en zijn ouders botert het niet. Hij heeft ze al vijf jaar niet gezien. Wim’s ouders zijn zwaar christelijk en keuren de leefwijze – Wim is homosexueel – en politieke activiteiten van hun zoon volledig af. Daar blijft het niet bij. Wim’s vader en moeder zijn zelfs zover gegaan dat ze, toen ze hun zoon op televisie herkenden als een van de deelnemers van een Shell-blokkade, de politie belden om zijn arrestatie te bepleiten.
    Het gelovige ouderpaar was dus alleszins bereid de BVD te woord te staan. Ze vertelden op verzoek van de BVD over Wim’s vriendenkring, schoolresultaten, homosexualiteit, de problemen in zijn jeugd en andere persoonlijke aangelegenheden. De geheim agent had hen verteld dat hun zoon in de top van de RARA zat. En waarom zouden fatsoenlijke burgers twijfelen aan de woorden van de BVD? De mytische René R. kwam voor in de kennissenkring van Wim! Het moest misschien nog wel bewezen worden, maar verder was het prima als hun Wim achter de tralies terecht kwam.
    In opdracht van de BVD namen ze telefonisch contact op met Wim. De ontmoeting die volgde liep al snel uit de hand, zeker toen Wim hoorde dat zijn ouders de dag daarop weer een afspraak hadden met de geheime dienst. “Dat ze mij moesten bellen was volgens mij alleen maar om mij onzeker te maken. Ze waren volkomen overtuigd van het gelijk van de BVD, ze waren woedend op me. Ik heb sindsdien geen contact meer met ze gehad, en ik weet dus ook niet hoe dat vervolggesprek is afgelopen,” zegt Wim nu. Hij is ervan overtuigd dat het hele gebeuren er uitsluitend op gericht was hem te intimideren. “Ongeveer een week na de benaderingen ging ik een weekeind zeilen met een paar mensen uit Amsterdam en Groningen. Onze auto werd vanaf Amsterdam af gevolgd. ‘s Avonds liepen we in Enkhuizen over de pier en zagen we drie mannen met een videocamera. Toen we op hen afliepen smeerden ze hem, ze wisten niet hoe snel ze weg moesten komen.” De volgende dag voer het gezelschap de haven uit. Twee auto’s reden met hen mee langs de kade. “Ze filmden ons met een videocamera. Dat deden ze heel openlijk, het was kennelijk de bedoeling dat we dat zagen. Toen we ‘s avonds terug kwamen in de haven waren ze er weer.”
    Een tijd lang zag Wim achter elke boom een geheim agent. “Er was naar me gevraagd in een homokroeg waar ik zo’n beetje stamgast was. De BVD, dacht ik meteen. In een andere situatie zou ik dat misschien leuk of spannend hebben gevonden, toen vond ik alles verdacht.” Wim dient later een klacht in bij de Ombudsman. Die heeft de zaak nog in behandeling.

    Duitse toestanden

    Valt het grondig verzieken van privé-levens ook onder de taken van de BVD? Bovenvemelde activiteiten van de Dienst hebben niets te maken met het verzamelen van informatie. Is het dan een afgeleide vorm van storen, het voorkomen dat staatsgevaarlijke activiteiten plaatsvinden? In de hierboven beschreven gevallen lijkt het er meer op dat het uitsluitend de bedoeling was een aantal mensen flink de stui- pen op het lijf te jagen, en dat heeft met storen toch weinig te maken. Een ander beoogd doel is waarschijnlijk het sociaal isoleren van de ‘groep’. Wie een observatiepost voor zijn deur heeft of een camera aan de overkant van zijn woning krijgt op den duur vanzelf minder bezoek. Wie een afgetapte telefoonlijn heeft praat niet over persoonlijke zaken. Wie een carrière ambieert gaat niet al te vaak op de koffie bij Annemiek, Jan of Wim.
    Is dit beleid? En zo ja, wie bepaalde dat beleid? Op basis van welke informatie? Was de uitvoering van het beleid uitdrukkelijk voorgeschreven of overgelaten aan de fantasie van de ambtenaren in kwestie? Is de minister eigenlijk op de hoogte? Hoever mag de BVD gaan? Mag de Dienst überhaupt dergelijke acties uitvoeren? Waar staat dat dan in de wet?
    Docters van Leeuwen beloofde in een interview met Paul Witteman (noot 4) met de RARA-zaak bezig te blijven “tot hij is opgelost. Of dat nu tien jaar duurt of twintig jaar, dat maakt niet uit. (…) Als je terrorisme wilt bestrijden en je bent niet bereid om dan een termijn van tenminste tien en waarschijnlijk twintig jaar je voor ogen te stellen, begin er dan niet aan. Dat hebben we in het buitenland ook gezien. Een aantal buitenlandse organisaties, de RAF bijvoorbeeld, is toch aanzienlijk beschadigd in zijn activiteiten door een zeer persistente en consequente houding van de overheid. Een houding die uiteindelijk resultaten heeft afgeworpen. Dat zullen wij ook doen.” Docters van Leeuwen definieert in een adem de RARA als terroristische organisatie en vergelijkt de RARA met de RAF. Docters belooft Duitse toestanden. De door hem uitverkoren groep mensen kan de borst natmaken. Vrienden, familie en collega’s ook: wanneer de jacht op de RARA dezelfde proporties gaat aannemen als de bestrijding van de RAF of destijds het achtervolgen van de leden van de Rode Jeugd dan zijn we nog niet jarig. Dat betekent dat de BVD via infiltratie, uitlokking, intimidatie en andere dubieuze methoden jarenlang de hele sociale omgeving van de ‘groep’ zal bewerken. Wie nog kwesties als het asielbeleid aan de orde wil blijven stellen en daartegen wil blijven ageren moet zich daarvan bewust zijn. Maar zich niet laten afschrikken door dreigementen van de BVD. Het enkele feit dat de RARA ooit met wat bommen de aandacht op het extreme en gevaarlijke asielbeleid wilde vestigen betekent tenslotte nog niet dat dat asielbeleid zelf niet meer aan de orde is. Integendeel.

    noten

    1. ‘Octopus in de praktijk’, geschreven door ‘De leider van het bommenteam’ in APB nr.13, 27 juni 1992.
    2. Zie het hoofdstuk ‘Beroepsverboden anno 1992’
    3. De Zwarte no. 118, 3 januari 1989.
    4. ‘Met Witteman’, uitgezonden 25 februari 1993.