• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • De BVD en extreem-rechts

    De meeste fatsoenlijke mensen hebben één ding gemeen met de BVD: de afkeer van racisme en fascisme. De Dienst stelde in het jaarverslag over 1991 ‘een vinger aan de pols te houden om te zien in hoeverre ook de activiteiten en opvattingen van Nederlandse groeperingen een ongewenste polarisatie en daardoor een klimaat voor discriminatie van- en geweld tegen minderheden bevorderen’. Hoewel er geen reden is om hieraan te twijfelen, blijkt het erg moeilijk uit te vinden wat precies de bemoeienissen met extreem-rechts zijn. Soms grijpt de BVD in, maar af en toe is de Dienst ook opvallend afwezig. In een aantal rapporten en in publieke uitspraken laat de BVD merken ongerust te zijn over het mogelijke ontstaan van een onderklasse en over de kans op rassenrellen. Tegelijkertijd zijn de uitlatingen erg sussend. Extreem-rechts is niet sterk georganiseerd, het valt allemaal wel mee en, mocht dat alsnog veranderen: de BVD zit er bovenop. Is de BVD nu wel of niet een bondgenoot van anti-fascisten en anti-racisten? In de befaamde uitzending van Brandpunt(1) waarmee de nieuwe openheid van zijn Dienst werd ingeluid, maakte Docters van Leeuwen dankbaar gebruik van de weerzin tegen extreem-rechts. Het hoofd van de BVD liet stuitende filmopnamen zien van een soort militaire oefening van het Aktiefront Nationaal Socialisten (ANS), in het jaarverslag omschreven als een ‘uiterst militante groepering van extreem-rechtse signatuur’. Overigens werden deze opnamen niet door de BVD zelf gemaakt, maar in november 1989 in beslag genomen bij een huiszoeking bij Richard van der Plas, tegenwoordig raadslid voor de Centrum Democraten (CD) in Purmerend.

    Aannemelijk is dat de BVD goed op de hoogte wil zijn van wat zich afspeelt in het duistere milieu van skinheads, burgermannen en oude fascisten. Waarschijnlijk heeft de Dienst voor deze taak nieuwe medewerkers moeten recruteren, omdat van de oude communistenvreters uit de tijd van de Koude Oorlog moeilijk voorstelbaar is dat zij sommige voormalige geestverwanten professioneel zullen bespioneren.

    Geen grote dreigingsfactor

    Wat de BVD in ieder geval doet is ‘instanties die zich bezighouden met de bestrijding van racisme en discriminatie’ van achtergrondinformatie voorzien. Zo nam Arthur Docters van Leeuwen deel aan een besloten werkconferentie bij het Nederlands Gesprek Centrum met als thema ‘veiligheid en allochtonen’. Daar waarschuwde hij voor spanningen met minderheden bij een al te strikte toepassing van de legitimatieplicht, met een verwijzing naar ongeregeldheden die zich eind 1991 in Brussel hadden voorgedaan. Ook uit het onderzoek ‘Van onrust naar onlust'(2) van de Rotterdamse Politieke Inlichtingendienst van de politie (PID) ademde oprechte ongerustheid over de mogelijkheid van raciale spanningen in de Rotterdamse achterstandswijken.

    Zo toonde de BVD zich verschillende keren een onvermoede bondgenoot in de strijd tegen racisme, fascisme en discriminatie. Het blijft echter verbazingwekkend dat diezelfde BVD met de in 1992 gepubliceerde ‘dreigingsanalyse’ de krantekoppen haalde door te wijzen op het gevaar dat zou uitgaan van de ‘verdergaande radicalisering of fundamentalisering van moslimgemeenschappen’. Vooral de gehanteerde formulering ‘bloedvergieten’ werd veel geciteerd.

    In hetzelfde rapport meldde de Dienst dat ‘het streven naar politieke invloed door extreem-rechtse milieus in ons land (..) tot op heden geen bijzonder grote dreigingsfactor’ is. Dat leverde de nodige kritiek op. Kort voor de publikatie van het jaarverslag vond een golf van aanslagen plaats tegen buitenlanders en instellingen van migranten. ‘Leven wij wel in hetzelfde land?’ was dan ook de vraag die in een commentaar in NRC-Handelsblad werd gesteld.(3)

    De BVD bleef bij zijn standpunt en herhaalde in het jaarverslag dat het wel meevalt met extreem-rechts. ‘Uit het soort van intimiderende acties tegen allochtonen, dat zich begin van dit jaar voortzette in een reeks van incidenten, viel op te maken dat de daders geen deel uitmaken van georganiseerd ultra-rechts.’ Het Fascisme Onderzoeks Kollektief FOK is overigens dezelfde mening toegedaan.

    Op een besloten bijeenkomst in januari 1993 van de Commerciële Club te Leeuwarden sprak Docters van Leeuwen ook over dit onderwerp. De opkomst van openlijk ultra-rechtse groeperingen is geen zaak voor de Binnenlandse Veiligheidsdienst, ‘omdat de democratie dat zelf wel af kan,’ tekende journalist Willem Bosma op uit de mond van het hoofd van de BVD.(4) Voor geregisseerd geweld van fanatieke skinheads hoeft Nederland niet bang te zijn. De BVD is ook nog niet gestuit op loslopende skinheads ronselende neonazi’s, ‘maar we zijn er wel buitengewoon kien op.’

    Jaarverslag

    Het rijtje extreem-rechtse organisaties dat is opgenomen in het jaaroverzicht van de BVD lijkt enigszins willekeurig. Voor een aantal bijna slapende organisaties was een prominente plaats in het jaarverslag gereserveerd, terwijl andere wel actieve organisaties níet opgenomen werden. De Viking-jeugd bijvoorbeeld is nauwelijks nog actief, en ook het Geschiedkundig Genootschap De Wende, een organisatie van oud-SS-ers, onderneemt bijna niets meer. Toch koos de BVD ervoor beide organisaties te noemen. Bij extreem-rechts-watchers was ook grote verbazing over de vermelding van de Northern League, een internationaal nazistisch gezelschap dat al vanaf 1985 uit het beeld verdwenen was.

    Daarentegen stond bijvoorbeeld Voorpost niet in de opsomming van staatsgevaarlijke organisaties. In België heeft deze organisatie herhaaldelijk zeer gewelddadig opgetreden. Een ander jaarverslag, dat van het Fascisme Onderzoek Kollektief (FOK)(5), definieert Voorpost als een ‘fascistische knokploeg’. De Duitse zusterorganisatie van Voorpost, Junge National Demokraten, staat in de jaarverslagen van de Duitse binnenlandse veiligheidsdient, de Verfasssungsschutz, wel als staatsgevaarlijk te boek. Voorpost stelt zich samenvoeging van Nederland, Belgisch- en Frans-Vlaanderen ten doel. Ook staan ze vanwege stamverwantschap uitermate positief tegenover de extreem-rechtse blanken in Zuid-Afrika. De heel-Nederlandse gedachte wordt gecombineerd met een sterke aandacht voor wat het ‘vreemdelingenvraagstuk’ wordt genoemd. Dat dient ‘doortastend, volksbewust en met eerlijke argumenten aangepakt te worden’, aldus Voorpost in het clubblad Revolte. Anti-racisme wordt beschouwd als ‘vijand van ons volk. Het is totalitair in al zijn vezels, het wil en zal elke verscheidenheid smoren..’.

    Eén van de zwaartepunten van Voorpost Nederland het afgelopen jaar was de steun aan Kroatië. Een aantal Voorposters deed mee aan een hulpactie ten bate van Kroatië en Bosnië. In december 1991 begonnen Nederlandse Voorpost-activisten met het werven van huurlingen om in Kroatië te gaan vechten. Daartoe werd de Nederland-Kroatische Werkgemeenschap (NKW) opgericht, die onder andere in de Telegraaf een oproep deed voor gezonde Hollandse mannen en jongens. De Werkgemeenschap zag zich overigens gedwongen de wervingsactiviteiten te staken na een golf van negatieve publiciteit over de nauwe banden tussen extreem-rechts en de NKW.(6) Voor de BVD vormde dit alles echter geen aanleiding Voorpost en de NKW een ereplaatsje te geven in de galerij van extreem-rechts.

    Infiltratie

    Waar links veelvuldig geplaagd wordt door de activiteiten van infiltranten is van infiltratie bij rechts vrijwel niets bekend. Janmaat heeft ooit betoogd dat zijn vroegere Centrumpartij (CP) kapot is gestookt door de geheime dienst, maar daar was de BVD helemaal niet voor nodig. Het waren Janmaat’s eigen capriolen en avontuurtjes met diverse echtgenotes van collega’s die de partij uiteindelijk de das omdeden.

    Toch zouden burgerinformanten betrekkelijk gemakkelijk te werven en in te zetten moeten zijn. De BVD/PID heeft immers de gewoonte geschikt lijkende arrestanten op het politiebureau een sepot aan te bieden in ruil voor klik- en infiltratiewerk. Het ligt voor de hand dat de gemiddelde voetbalvandaal of tasjesdief die op het bureau belandt minder moeite heeft zich in te werken in het extreem-rechtse dan in het radicaal linkse milieu, waar iemand meteen door de mand valt als hij of zij de anti-racistische, anti-sexistische en anti-fascistische mores niet kent. Dat de Duitse Verfassungschutz vorig jaar beweerde dat het zo moeilijk was te infiltreren bij skinheads en extreem-rechts is dan ook moeilijk te begrijpen en zal als het waar is waarschijnlijk meer te maken hebben met de doctrine die bij die geheime dienst gangbaar is. Voor de Nederlandse situatie gaat dat vermoedelijk niet op.

    Een andere vraag is of de BVD ook – net zoals dat gebeurt in linkse milieus – in het Umfeld van expliciet rechtse en racistische gezelschappen zijn voelhoorns uitsteekt. Zou de OSL geïnfiltreerd zijn, de katholieke kerk, fundamentalistisch-christelijke partijen en lobbygroepen? De overlappingen tussen dergelijke gezelschappen en extremistisch rechts is in verschillende gevallen uitvoerig aangetoond en gedocumenteerd. De PID in Rotterdam was in ieder geval wel belangstellend toen militante anti-abortusgroepen in die stad abortusklinieken bezetten.

    Een van de weinige bekende infiltranten in dit milieu is Eric de Jong, die halverwege de jaren tachtig opdracht kreeg de Centrumpartij te infiltreren. Daar kopieerde hij het ledenbestand en liet Glimmerveen, aartsrivaal van Janmaat op de burelen van de CP rondkijken. Vervolgens infiltreerde De Jong Glimmerveens Nederlandse Volks Unie, om uiteindelijk als manusje-van-alles in de villa van de weduwe Rost van Tonningen te belanden. Na de journalist Frans Dekkers te hebben ingelicht stal De Jong niet alleen de administratie van de weduwe, maar ook het tafelzilver. In het strafproces dat daarop volgde gaf de BVD toe opdrachtgever van De Jong te zijn geweest. Het verdonkeremanen van het tafelzilver had echter niet in zijn taakopdracht gestaan, en daarvoor werd hij dan ook veroordeeld. In 1989 moest de schilderachtige De Jong weer voor de rechter verschijnen, ditmaal in zijn hoedanigheid van assistent van een makelaar in schijnhuwelijken. Hij probeerde later nog in contact te komen met iemand die onderzoek doet naar extreem-rechts, maar werd meteen de deur gewezen.

    Meer voorbeelden van infiltranten bij extreem-rechts in Nederland zijn niet bekend. Dat wil echter niet zeggen dat ze er niet zijn.

    De louche organisatie CP’86 is namelijk vrijwel zeker geïnfiltreerd door BVD of PID.(7) Dat is af te leiden uit een aantal voorvallen waarbij de overheid ingreep. Toen CP’86 in februari 1993 een knokploeg-demonstratie tegen een anti-racismemars in Delft organiseerde, bleek dat bij de plaatselijke politie bekend. Op het moment dat de knokploeg uit de trein stapte werd die en bloc gearresteerd, per ME-bus afgevoerd naar het platteland, en daar volgens de methode-Koppejan uit de bus gegooid. Lopen maar, jongens.

    Ook de controle aan de Duits-Nederlandse grens die het Amsterdamse gemeenteraadslid voor CP’86 W.J. Beaux zich zomer 1992 moest laten welgevallen moet wel haast veroorzaakt zijn door uitlekken of verraad. Want wie wordt daar tegenwoordig nog aangehouden door de douane? Het gemeenteraadslid bleek inderdaad koffers vol racistische en anti-semitische pamfletten en boeken in zijn auto te hebben. De hele boel werd in beslag genomen en Beaux werd veroordeeld wegens het verspreiden en in voorraad hebben van racistische lectuur.

    De verspreiding van de memoires van de weduwe Rost van Tonningen is op initiatief van de BVD voorkomen. Het boek ‘Op zoek naar mijn huwelijksring’ werd met een door Docters van Leeuwen zelf ondertekend ambtsbericht onder de aandacht van Justitie gebracht. Drie dagen na de aangifte, op 17 december 1990, viel Justitie de villa van de ‘zwarte weduwe’ binnen en boorde de kluis open. Het boek werd niet gevonden, maar de computer met de tekstbestanden werd wel meegenomen. De advocaat van de weduwe, mr. Th. Hiddema, was blij dat deze strafzaak wat chiquer van start was gegaan. Ditmaal lag er tenminste een klacht van de BVD, en was het niet naar aanleiding van de agitatie van ‘een of ander luizige actiegroep’. Mevrouw Rost van Tonningen kreeg een geldboete van f5000,- en de verspreiding van het boek werd in Nederland verboden.

    Schietvereniging ‘Lisse’

    Uit deze voorbeelden zou je af kunnen leiden dat de BVD serieus bezig is met het bestrijden van de gevaren uit de extreem-rechtse hoek. Bovendien blijkt de Dienst een uitstekende informatiepositie te hebben.

    Het beleid van de Dienst is echter niet altijd even duidelijk. Wanneer besluit de Dienst de politie of het openbaar ministerie in te lichten zodat ingegrepen kan worden? Op het moment dat de fascisten met een knokploeg de straat opgaan, zoals onlangs in Delft? Dat is begrijpelijk. Maar welk doel dient precies het tegenhouden van een publikatie van de aftakelende weduwe Rost van Tonningen? En waarom laat de Dienst andere zaken wel toe? Waarom deed de BVD bijvoorbeeld niets toen bleek dat extreem-rechts een eigen schietvereniging had?

    PTT-beambte Richard van der Plas werd op 21 november 1989 op verzoek van de officier van Justitie in Roermond aangehouden voor overtreding van artikel 10a van de opiumwet. Nadat Van der Plas was afgevoerd doorzocht de politie zijn woning in Purmerend. Naast een weliswaar slechts minieme hoeveelheid hasj vond de politie een overweldigende hoeveelheid racistisch propagandamateriaal, een vuurwapen met munitie, brieven, tijdschriften en stickers, en lidmaatschapsbewijzen van de NVU, Jongerenfront en Nationale Sammlung. De verbalisant van de gemeentepolitie Purmerend noteerde in zijn proces verbaal wat hij, naast een doos met enkele honderden folders van de CD, nog meer aantrof: ‘een plastic tas en een paarskleurig koffertje aan waarin bij nader onderzoek de boekhouding, documentatie en lidmaatschapsbewijzen/kaarten van de schietsportvereniging ‘Lisse’ bleek te zitten. Ik zag dat er onder andere een blanco getekende brief bij zat van de schietsportvereniging .22, alsmede blanco getekende aanwezigheidsregistratiekaarten, diverse foto’s en fotobevestigingsmateriaal, in het koffertje zaten.’ De huisgenote van Van der Plas had desgevraagd verklaard dat Van der Plas penningmeester was van de schietsportvereniging Lisse en dat hij wegens ziekte van de secretaris, tijdelijk ook de werkzaamheden van de secretaris waarnam. ‘Bij mij,’ vervolgt de verbalisant, ‘(…) rees het vermoeden dat er fraude werd gepleegd danwel valsheid in geschrifte met betrekking tot en of verantwoording van deelneming aan schietoefeningen. Ik nam hierop deze koffer met administratie in beslag.’ Blanco aanwezigheidsregistratieboekjes zijn bijzonder waardevol, omdat je voor het verkrijgen van een officiële wapenvergunning tenminste twaalf keer per jaar bij een schietclub moet oefenen. Die oefeningen worden in de aanwezigheidsregistratieboekjes met een stempel van de schietvereniging vastgelegd. Van der Plas kon zijn ongure vrienden moeiteloos een wapenvergunning bezorgen door met de aanwezigheidsregistratie te frauderen.

    Een ambtsbericht van de Purmerendse PID lichtte de Limburgse politie in over de politieke achtergrond van de arrestant: vermoedelijk is Van der Plas lid van het ANS, die het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Toen Van der Plas verhoord werd over de papieren van de schietvereniging verklaarde hij: ‘De in de koffer aanwezig zijnde registratieboekjes zijn allemaal ondertekend door de voorzitter. Dit is gemakkelijk voor hem, omdat hij dan niet vaak gestoord wordt voor het ondertekenen van deze boekjes. De vereniging is een vrij nieuwe vereniging, welke regelmatig nog nieuwe leden krijgt. Deze moet ik inschrijven. Dit betreft eveneens de in de koffer aanwezig zijnde lidmaatschapskaarten. Het kwitantieboekje in de koffer is bestemd voor de contributie. De aanvraagformulier voor de machtiging voor het voorhanden hebben van een vuurwapen, welke in de koffer zit, is mijn eigendom. Ik wilde namelijk een machtiging tot het voorhanden hebben van een vuurwapen aanvragen. Ik heb dit reeds gedaan, maar ik had toen niet de juiste bescheiden bij me, die nodig werden geacht voor dit aanvragen. De stempel in de koffer, is de stempel van de schietvereniging, welke ik mag gebruiken in mijn functie als penningmeester.’

    Naar aanleiding van de vondst bij Van der Plas is ook een aantal maten van hem, allemaal lid van extreem-rechtse organisaties, gearresteerd en ondervraagd. Duidelijk werd dat schietvereniging ‘Lisse’ geen gewone vereniging was, maar een pleisterplaats waar extreem-rechts zijn schietvaardigheid oefende.

    De bal lag voor open doel, maar de BVD verkoos niet te scoren. Voor de Dienst was het betrekkelijk eenvoudig geweest schietvereniging ‘Lisse’ het functioneren volledig onmogelijk te maken. Met informatie van de BVD had de overheid eenvoudig een complete bureaucratische oorlog kunnen beginnen tegen de schietvereniging. Was bijvoorbeeld de afdeling Bijzondere Wetten van de gemeentelijke overheid ingeseind, dan had die kunnen toezien op het verstrekken van de vergunningen. De politie had regelmatig binnen kunnen lopen om vergunningen te controleren. De schietclub had aangepakt kunnen worden vanwege fraude met de aanwezigheidsregistratie. De BVD deed niets.

    De schietvereniging onthief Van der Plas van zijn taak als penningmeester en royeerde hem. Als gast is hij nog steeds welkom op de schietbaan aan de Grasweg in Amsterdam-Noord.

    In een ander geval ondernam het openbaar ministerie pas stappen nadat eind 1992 een journalist van de GPD vragen begon te stellen. De journalist had ontdekt dat het ANS een postbus in Delfzijl gebruikte als distributiepunt voor het Duitse neo-naziblad Die Neue Front. Het postbusnummer stond op naam van een inwoonster van Delfzijl, die contacten onderhield met het ANS. Voor ingewijden was dit geen nieuws. Ook de BVD moet geweten hebben dat die postbus al sinds de tweede helft van 1990 in gebruik was bij het ANS.

    Pas nadat de journalist wat rondgebeld had, kwam het openbaar ministerie in actie en stelde een onderzoek in. De post werd achtergehouden en het ANS moest omzien naar een nieuw adres. De BVD had veel eerder kunnen ingrijpen door het openbaar ministerie op de hoogte te stellen. Het was echter kennelijk niet in het belang van de BVD om die postbus te laten sluiten. Vanuit het oogpunt van een veiligheidsdienst is het nu eenmaal doelmatiger om alle informatie op één plek te laten binnenkomen. Nu was het maar afwachten waar ze weer op zouden duiken.

    Dit is een eeuwigdurende belangentegenstelling tussen de BVD en de opsporingsdiensten: waar het openbaar ministerie en de politie de boeven zo snel en zo lang mogelijk achter de tralies willen zien te krijgen, hecht de BVD vooral waarde aan zijn informatiepositie.

    Antiracisten en antifascisten vinden in de BVD soms een onverwachte bondgenoot. De BVD waarschuwt tegen de legitimatieplicht, uit zijn bezorgdheid over de gevolgen van het ontstaan van een onderklasse en stelt dat het lot van vluchtelingen en op drift geraakte bevolkingsgroepen pas kan veranderen wanneer de politieke en sociale structuren in de landen van herkomst verbeteren. Dat zijn tot dusver altijd linkse waarheden geweest: bien étonné de se trouver ensemble. Dat wil niet zeggen dat de bedrijfscultuur van de BVD volkomen omgeslagen is. De Dienst moet in de eerste plaats ervoor zorg dragen dat de rust en stabiliteit in Nederland gehandhaafd blijven – business as usual. Rassenrellen en opstanden vanuit een bezitloze onderklasse zijn daarbij natuurlijk uit den boze.

    Racisme, fascisme en extreem-rechts worden vanuit het oogpunt van de BVD gevaarlijk wanneer vermoed wordt dat de democratische rechtsorde in gevaar komt. Omgekeerd zit de Dienst niet te wachten op krachtig en duurzaam verzet van het publiek tegen fascistische en racistische tendensen. Want dat zou meer verzet tegen het overheidsbeleid kunnen opleveren.

    In het kader van de Europese Eenwording komt – denk aan het verdrag van Schengen – een stroom racistisch uitpakkende wet- en regelgeving op ons af. Die wordt mede voorgekookt door de BVD die in allerlei werkgroepen een afvaardiging heeft zitten. Dat verklaart misschien de enigszins sussende uitlatingen over extreem-rechts van de Dienst.

    De uitholling van de democratie in het kader van de Europese Eenwording wordt bepaald door de naar extreem-rechts opgeschoven politici: de Kosto’s, Bolkesteinen en Lubberianen. Bedoelt Docters van Leeuwen dat soms met ‘de democratie kan extreem-rechts zelf wel af’?

    (Met dank aan het Fascisme Onderzoek Kollektief. Het FOK is te bereiken via FOK, Postbus 10748, 1001 ES Amsterdam.)

    1. KRO’s Brandpunt, uitzendingen op 4 en 7 november 1991.

    2. ‘Van onrust naar onlust’, Inlichtingendienst Gemeentepolitie Rotterdam, december 1991. December 1992 verscheen een nieuwe, geactualiseerde versie onder de titel ‘Het kan verkeren!’.

    3. Peter Klerks in NRC-Handelsblad, 21 februari 1992.

    4. Willem Bosma in de Leeuwarder Courant, 19 januari 1993. Docters van Leeuwen hield zijn speech in de veronderstelling dat alle pers buiten de deur gehouden was. Bosma “Ik had me als ondernemer verkleed, met een blazer” was de enige journalist die erin slaagde de uitsmijters, ingehuurd om pers en activisten te weren, te omzeilen. Later heeft de organisator van de bijeenkomst, de Commerciële Club, bij de BVD excuses moeten aanbieden voor de aanwezigheid van de journalist. Docters toonde zich not amused.

    5. FOK-Dossier 8, Jaaroverzicht 1992, Amsterdam 1993.

    6. Zie voor informatie over deze groep: FOK-Dossier 5, Het ABC voor huurlingen, Amsterdam 1991.

    7. De CP’86 is ontstaan uit de oude Centrumpartij, nadat Janmaat in 1984 uit die partij werd gezet en een aantal getrouwen met zich meenam. In 1986 werd, na het vervalsen van handtekeningen voor verkiezingen een gerechtelijk bevel niet opgevolgd, waarna de CP failliet werd verklaard. Onmiddellijk richtte het toenmalig bestuur een nieuwe partij op, de CP’86. In de loop van de jaren is die partij een veel radicalere koers gaan varen dan de Centrumdemocraten van Janmaat.