In de nacht van zondag 29 op maandag 30 oktober 2006 is mijn jas ontvreemd in Café Hotspot aan de Amstel in Amsterdam. Vanaf half drie tot sluitingstijd, 3 uur, heb ik gezocht naar mijn jas en die niet kunnen vinden. In mijn jas zaten mijn huis- en fietssleutels waardoor ik een probleem had hoe ik thuis zou komen en, nog erger, hoe ik midden in de nacht binnen zou kunnen komen. Ik had nog €24, genoeg voor een taxi van de binnenstad naar mijn huis in Amsterdam Noord maar ik wilde niet om 4 uur ’s nachts mijn buren wakker maken die een sleutel van mijn huis hebben.
Omdat ik heel nodig moest plassen en alle kroegen dicht waren heb ik om 3.10 uur in de rivier de Amstel geplast, op dat moment stopte er een motoragent die me meteen op de bon slingerde voor wildplassen (terecht maar niet noodzakelijk lijkt mij). In mijn verhaal van de gestolen jas was hij totaal niet in geïnteresseerd, ook niet dat ik niet naar huis kon met mijn fiets en een pup heb van amper 4 maanden die uitgelaten moest worden. Het enige wat ik had om mij te legitimeren was een visitekaartje wat ik hem meteen heb overhandigd, ook heb ik hem mijn geboortedatum verteld, 8 juni 1962. Ik werd door hem behandeld als een crimineel: hij was zeer autoritair, onvriendelijk en totaal niet meelevend. Het huilen stond mij nader dan het lachen en waarschijnlijk heb ik toen een vloek geuit, niet naar hem gericht maar i.v.m. de situatie in het algemeen. De motoragent stond mijn houding niet aan en riep twee collega’s op om me te laten afvoeren naar bureau Prinsengracht. Hij zei letterlijk: Ik laat mij niet behandelen als een snotjongen. Hij durfde de woorden normen en waarden in zijn mond te nemen. Ik dacht ik wil hem wel met Balkende op zijn hoofd slaan, een beetje begrip en vriendelijkheid is veel belangrijker dan zeuren over normen en waarden die hij in mijn ogen niet eens bezit.
De agent die de politieauto bestuurde, een jongere agent, klein van stuk met twee sneetjes in zijn lip (tandemscheermesje?) behandelde me vriendelijk en met respect. Hij vroeg me beleefd of ik scherpe voorwerpen bij me had en of hij mij mocht fouilleren. Ik had geen scherpe voorwerpen bij me en heb me zonder enig verzet laten fouilleren. Op het bureau moest ik mijn zakken leegmaken, mijn riem, horloge en armbandje afdoen en mijn laarzen uitdoen. Dezelfde jonge agent verontschuldigde zich dat hij mij nogmaals moest visiteren en was uiterst correct. Mijn laarzen mocht ik daarna weer aandoen en de overige zaken werden in plastic zakjes gedaan en dichtgeplakt.Ik heb voor de tweede maal, aan een agent achter de balie, mijn verhaal verteld van de gestolen jas, sleutels, pup etc. Men vroeg mij of ik iemand kon laten langskomen met mijn legitimatiebewijs. Ik woon alleen en mijn hond van vier maanden oud is hier helaas niet toe in staat. Tegen die tijd zal het ongeveer 3.45uur zijn geweest en wilde ik mijn buren, die een sleutel van mijn huis hebben, die op maandagmorgen om 8 uur beginnen met werken nog steeds niet wakker bellen om helemaal van Noord midden in de nacht voor iets zo onzinnigs als identificatieplicht te laten opdraven. Ondertussen had men mijn volledige gegevens al lang en breed in de computer gevonden, mijn voornamen, achternaam, geboortedatum en adresgegevens, alles precies zoals ik het verteld had.
Men besloot mij in een cel te zetten van 2 bij 2 meter met een glazen wand aan een kant en houten plank/bank die daar dwars op staat en een celdeur met een ruitje. Mij werd verder niets verteld hoe lang het ging duren en wat de verdere procedure was. Ik dacht zelf dat na dit overdreven machtsvertoon ik wel gauw op straat zou worden gezet. De jonge vriendelijke agent die mij naar de cel had begeleid heeft een kopje koffie voor me gehaald en naderhand nog een keer naar het toilet laten gaan en me op de mogelijkheid gewezen waar ik mijn handen kon wassen, hij behandelde mij op een menselijke beleefde manier. Hij zei dat mijn naam hem bekend voor kwam, ik heb hem gezegd waar hij mij eventueel van zou kunnen kennen, ik ben fotostilist en mijn naam staat bij de producties die ik doe voor tijdschriften.
Ik heb geprobeerd wat te rusten en te ontspannen op de houten bank en voelde me zeer ellendig. Ik dacht: Is dit dan wat we met Nederland willen? Dit verwacht je in Rusland of een bananenrepubliek. Als dit het werk van de politie is dan wil ik minder blauw op straat en de identificatieplicht afschaffen. Dit werkt contraproductief. Als blanke autochtone Nederlander is dit al niet te verteren als ik allochtoon was, zou ik spontaan lid geworden zijn van een terroristische organisatie, wat een machtsmisbruik.
Ergens tussen 4 en 7, ik had geen horloge meer, is er een vrouwelijke agente/rechercheur met blond haar en een collega langs geweest in mijn cel aan wie ik nogmaals mijn verhaal heb gedaan, voor de derde keer: gestolen jas, sleutels, pup etc. Zij antwoordde daarop: Ik zal zien wat we kunnen doen. Er gebeurde niets.
Om 6.45 uur was ik ten einde raad en heb ik op het raam geklopt en aan de dienstdoende agent, kaalgeschoren hoofd en bijzonder onvriendelijk, gevraagd: Hoe lang gaat dit nog duren! De agent zei dat dit aan mij lag, ze lieten me pas gaan als iemand met legitimatiebewijs zou langskomen. Om 6.47 uur heb ik een vriend van mij, Martijn den Boer gebeld die met een taxi vanuit zijn huis in de Jordaan naar mijn huis in Noord is gegaan en daar met zijn sleutel van mijn huis naar binnen is gegaan om mijn tas met paspoort en rijbewijs op te halen. Op het politiebureau hebben ze toen een kopie van mijn paspoort gemaakt en een ander zeer jonge agent, volgens mij in opleiding, heeft toen verder de zaken afgerond. Om ongeveer 8.15 uur zat ik in een taxi naar huis.
Mijn verzoek: afschaffen identificatieplicht, geen agenten meer aannemen met machtswellustige neigingen en een lintje voor de enige agent die mij correct behandeld heeft.
Met mijn hond ging het gelukkig prima, ze begroette me vriendelijk en met respect.
E. F.