Nu de gemeenteraad door de komst van de nationale politie haar controlerende taak vrijwel volledig kwijt raakt, zeker in middelgrote en kleine gemeenten, is de vraag wie de politie controleert actueler dan ooit.
Veel instanties lijken zich te richten op deelvelden van het politiewerk. De Rijksrecherche onderzoekt geweldsincidenten en corruptie, de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid incidenten rond in beslag genomen drugs en het politieonderwijs. Wetenschappers en private onderzoeksbureaus onderzoeken incidenten rond wetgeving en calamiteiten, maar een centrale controle instantie ontbreekt.
De gemeenteraad als controlerende instantie van de burgemeester en de politie zou deze rol moeten vervullen. Haar rol is echter langzaam maar zeker uitgerangeerd. Met de komst van de nationale politie is het volledig gedaan met de controlerende rol van de gemeenteraad. De burger kan alleen door middel van een klacht proberen zijn gelijk te halen als de klager niet wordt vervolgd.
De klachtenafhandeling is echter zo slecht en vooringenomen dat veel klagers bij de Nationale Ombudsman belanden. Na een aantal jaren volgt dan het oordeel dat de politie meestal naast zich neerlegt. Met een nationale politie wordt de Tweede Kamer de verantwoordelijke controleur van de lokale politie. Een Kamer die slechts vragen kan stellen en zich van incident naar incident sleept. Controleert iemand eigenlijk wel de politie?