Onvolledig informeren van publiek en politiek, geen juiste weergave van de cijfers en het forceren van een positief resultaat. Fouilleren was volgens de gezagsdriehoek in Utrecht succesvol, hoewel er in de Evaluatie preventief fouilleren 2007 wel wordt opgemerkt dat de effectiviteit niet is vast te stellen. Onderzoek van Buro Jansen & Janssen toont aan dat in twee van de drie risk areas de maatregel averechts werkte, dat er voor het risicogebied binnenstad door verandering van de omvang van het gebied en onduidelijke cijfers geen conclusies zijn te trekken en dat het aantal wapens per inwoner van Utrecht in de vier jaar dat er is gefouilleerd is toegenomen.
“Utrechtse agenten gaan voorlopig niet meer zonder aanleiding preventief fouilleren. De controle op wapens levert steeds minder wapens op, maar kost wel veel mankracht wat aanleiding is om het middel voorlopig in de ‘ijskast’ te zetten. Alleen wanneer de situatie erom vraagt wordt de maatregel opnieuw ingezet.”
AD Utrechts Nieuwsblad–24 januari 2008
Preventief fouilleren is een middel geworden van de overheid om zonder specifieke verdenking iemand ‘preventief’ te doorzoeken aan het lichaam. Waar voorheen een gerede verdenking nodig was, is het vanaf 2002 mogelijk mensen die zich in een zogenaamd ‘veiligheidsrisicogebied’ bevinden staande te houden en te fouilleren. Er hoeft geen concrete verdenking aan vooraf te gaan. De personen die preventief gefouilleerd worden zijn dan ook geen verdachten. Om deze reden wordt gevisiteerde mensen niet naar hun naam gevraagd. Dit mag pas na het ontstaan van een verdenking (men hoeft niet zijn identiteitsbewijs te tonen). De bevoegdheid is naar aanleiding van een voorstel van kamerlid Van de Camp in 1999 in het leven geroepen om ten eerste het wapengeweld tegen te gaan en ten tweede het veiligheidsgevoel van de burger te vergroten. Burgers zouden zich niet meer veilig voelen op straat. Het preventief fouilleren zou hiervoor een oplossing bieden. Utrecht is na een aantal preventief fouilleeracties gestopt met het fouilleren. Doel van dit onderzoek is de oorzaak en de omstandigheden te achterhalen die ertoe hebben geleid dat de ‘driehoek’ heeft besloten een punt achter het preventief fouilleren te zetten. De controles leverden minder wapens op, daarom stopt Utrecht. “Ook is niet duidelijk in hoeverre de afname van het aantal geweldsincidenten met wapens in de aangewezen gebieden te danken is aan preventief fouilleren,” eindigt het artikel.
Buro Jansen & Janssen doet onderzoek naar preventief fouilleren. De eerste voorzichtige conclusies zijn dat elke gemeente zo langzamerhand de mogelijkheid tot het vaststellen van een veiligheidsrisicogebied in de APV heeft opgenomen en daarmee de mogelijkheid tot fouilleren van onschuldige burgers. Hierbij gaat het niet alleen om grote gemeenten, ook piepkleine gemeenten hebben zich overgegeven aan de maatregel. Binnen het veiligheidsapparaat is geen discussie over de maatregel. De enige kritische geest bij het Openbaar Ministerie in Roermond, Hoofdofficier van Justitie dhr. Swagerman, is vertrokken. In zijn ogen werkt preventief fouilleren stigmatiserend en is het een diep ingrijpende maatregel. Of het fouilleren helpt is de grote vraag. De overheid roept dat de maatregel succesvol is, zelfs als ze er mee stopt, maar de data die Buro Jansen & Janssen heeft verzameld laten een ander beeld zien. In zowel Den Haag als in Den Helder nam het aantal geweldsincidenten toe. In Den Helder is men voor ons onderzoek gestopt, in Den Haag naar aanleiding van ons onderzoek. In Amsterdam worden de cijfers van het fouilleren systematisch opgepoetst om het maar succesvol te maken en breidt deze draconische maatregel zich als een olievlek uit over de stad. En Nederlanders zijn blij met de maatregel, of toch niet. Onderzoek naar de stemming van het Nederlandse publiek is erg eenzijdig en gericht op de ondersteuning van het overheidsbeleid. Geen enkele gemeente heeft nog besloten de bevoegdheid uit de APV te verwijderen en preventief fouilleren naar de prullemand te verwijzen.
In dit artikel wordt de situatie in Utrecht geanalyseerd, de tweede van de vier grote gemeenten in Nederland.
Aanvullende opmerking
In dit onderzoek worden zowel de wapen gerelateerde incidenten als de geweldsincidenten gebruikt om de effectiviteit van de maatregel te beoordelen. De primaire doelstelling van het fouilleren in Utrecht is de afname van het aantal wapengerelateerde incidenten. Probleem bij het onderscheid is dat de politie Utrecht onder geweldsincidenten naast geweld zonder wapens ook beroving/tasjesroof en openlijk geweld tegen personen rekent. Dit geeft ruimte om bepaalde incidenten in te delen bij openlijk geweld, terwijl het incident ook ingedeeld zou kunnen worden bij geweld met of zonder letsel met wapen. Openlijk geweld tegen personen zegt namelijk niets over de betrokkenheid van een wapen bij het incident. In de inventarisatie van de risicogebieden Utrecht van 9 januari 2003 staat het percentage 33% van het aantal wapengerelateerde incidenten waarbij niet bekend is of er een wapen is gebruikt. Dit geeft ruimte voor het indelen van incidenten bij wapengerelateerde incidenten of bij geweldsincidenten. Deze ruimte zorgt voor een vertekening waardoor het ook belangrijk is om naar de geweldsincidenten te kijken.
documenten regiopolitie Utrecht
processen verbaal regiopolitie Utrecht
nagekomen documenten regiopolitie Utrecht
documenten gemeente Utrecht