TOESPRAAK VAN MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN ANTOINE DUQUESNE VOOR DE COMMISSIE VRIJHEDEN EN RECHTEN VAN DE BURGER, JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
(BRUSSEL, 27 AUGUSTUS 2001)
Mijnheer de Voorzitter,
Dames en Heren,
Als voorzitter van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU, heb ik het genoegen u de conclusies voor te stellen, die de Raad en de regeringsvertegenwoordigers van de lidstaten op 13 juli 2001 hebben genomen op het vlak van de veiligheid tijdens Europese Raden en andere evenementen die soortgelijke gevolgen kunnen hebben. Ik zou eveneens de opvolging van die conclusies willen bespreken.
I. De snelle besluitvorming – de JBZ-Raad als architect van het Europese bouwwerk
Ter gelegenheid van de voorstelling van het programma van het Belgisch Voorzitterschap -luik Binnenlandse Zaken- heb ik benadrukt dat de Raad van Ministers JBZ opnieuw de rol van architect van het Europees bouwwerk moet spelen en zich moet toespitsen op de politieke arbitrages. Het wetgevend optreden van de Raad moet zich vertalen in een zichtbare operationele activiteit en in een praktische samenwerking tussen de wetshandhavingsdiensten.
Naar aanleiding van de gebeurtenissen tijdens de Top van Göteborg op 15 en 16 juni en na overleg met verschillende collega’s heeft het Belgisch Voorzitterschap een speciale vergadering van de JBZ-Raad georganiseerd. Een groep van hoge vertegenwoordigers -Directeurs-generaal van de administraties en van de politie- heeft op 4 juli 2001 deze vergadering voorbereid.
Ik heb nogmaals vastgesteld dat de autoriteiten van de lidstaten niet voldoende steunen op de mogelijkheden die de reeds bestaande juridische instrumenten en instanties in het kader van de Europese Unie bieden, namelijk de bepalingen van de Overeenkomst ter Uitvoering van het Schengenakkoord (in het bijzonder artikel 46) en het gemeenschappelijk optreden van 26 mei 1997, aangenomen door de Raad op basis van artikel K.3 van het Verdrag van de Europese Unie, inzake de samenwerking op het vlak van openbare orde en veiligheid.
De JBZ-Raad van 13 juli 2001 heeft duidelijke politieke oriëntaties gegeven. Hij heeft niet alleen de eigenlijke toepassing van de bestaande instrumenten weer aangewakkerd, maar ook maatregelen genomen die deze instrumenten overtreffen.
Ik verheug me over het feit dat de Raad, binnen de maand na de gebeurtenissen te Göteborg, de nodige maatregelen heeft kunnen nemen en een coherente, gemeenschappelijke politiek heeft kunnen ontwikkelen voor een materie die hoofdzakelijk valt onder de nationale soevereiniteit. De Raad heeft het belang benadrukt van een werkelijke Europese samenwerking op het vlak van de openbare orde.
II. De inzet op Europees politiek gebied
De Raad en de regeringsvertegenwoordigers van de lidstaten betreuren de daden van diegenen die onze democratische rechten schaden door gewelddaden ter gelegenheid van openbare manifestaties uit te lokken, te organiseren en eraan deel te nemen. In zijn conclusies refereert de Raad naar de doelstellingen van de Europese Unie, te weten Ruimte van vrijheidhet recht om zich vrij uit te drukken en zich op een vreedzame manier te verenigen, moet gegarandeerd worden Recht op veiligheidde rechtmatige openbare manifestaties mogen niet worden uitgebuit of verdraaid door externe elementen die enkel de bedoeling hebben collectieve of individuele gewelddaden te plegen. De veiligheid van de burger moet altijd gewaarborgd blijven. Ruimte van rechtvaardigheidde conclusies van 13 juli houden voor de burger ook een garantie in dat de veiligheidsmaatregelen die door de Raad worden genomen, de rechten van de mens ten volle respecteren.
III. Essentiële maatregelen
1. Verantwoordelijkheid van het gastland en de lidstaten van de Europese Unie
De interne veiligheid en openbare orde zijn in de eerste plaats bevoegdheden van de nationale regeringen. Bijgevolg is het gastland de enige verantwoordelijke voor het behoud van de openbare orde tijdens Europese Raden en soortgelijke evenementen.
Nochtans kan de Europese Unie tot die veiligheid bijdragen door middel van operationele maatregelen en ondersteuning van de organiserende lidstaat.
2. Constructieve dialoog met de burgermaatschappij
De Raad en de regeringsvertegenwoordigers van de lidstaten hebben niet alleen het belang van een dialoog met de niet-gouvernementele organisaties, de sociale partners en de burgermaatschappij benadrukt, maar er moet eveneens een constructieve dialoog worden opgebouwd tussen de organisatoren van openbare manifestaties en de autoriteiten van het gastland.
3. Samenwerking tussen de autoriteiten, bevoegd voor het behoud van de openbare orde in de lidstaten
De Raad heeft op vijf vlakken maatregelen genomen:
politiesamenwerking
informatieuitwisseling
grensoverschrijding
juridische samenwerking
en organisatorische maatregelen
De samenwerking is gebaseerd op instanties die reeds binnen het kader van de Europese Unie bestaan, namelijk
De groep van verantwoordelijken op hoog niveau waarvan sprake in artikel 3 van het gemeenschappelijk optreden van 26 mei 1997. Deze groep bestaat uit Directeurs-generaal van de administratie en van de politie, die op nationaal vlak voor het behoud van de openbare orde bevoegd zijn.
De Task Force van politiehoofden van de Europese Unie, die essentieel zal bijdragen tot de praktische uitwerking van de samenwerking tussen de politieautoriteiten van de lidstaten.
De Europese Politieacademie (EPA) die belast is met de organisatie van doelgerichte opleidingen.
De rol van Europol met betrekking tot de gemeenschappelijke analyse van gewelddadige onlusten, overtredingen en groeperingen zal onderzocht worden in het kader van de wijziging van de Conventie houdende de oprichting van Europol.
Het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie is belast met de studie van de beste praktijken betreffende de opbouw van een constructieve dialoog met de organisatoren van de manifestaties.
Het Europees juridisch netwerk zal de directe contacten tussen de juridische autoriteiten vergemakkelijken.
Andere instanties zullen worden opgericht of opnieuw operationeel worden gemaakt
Een vast contactpunt per lidstaat belast met de behandeling van de informatie. De oprichting van een pool van verbindingsofficieren. Het inzetten van « spotters », nationale ambtenaren die in staat zijn personen of groepen te identificeren, die een bedreiging zouden kunnen vormen voor de openbare orde en veiligheid.
De discussie tijdens de Raad draaide hoofdzakelijk rond Een snelle en meer gestructureerde uitwisseling van gegevens met betrekking tot gewelddadige onruststokers. De wettelijke mogelijkheden om te verhinderen dat personen die berucht zijn door het plegen van ordeverstorende feiten, het organiserend land kunnen binnentreden, als er gegronde redenen bestaan om te geloven dat die personen de bedoeling hebben om zware ordeverstorende feiten te organiseren, uit te lokken of eraan deel te nemen. Voor deze twee kwesties moet het Voorzitterschap de reeds bestaande wettelijke mogelijkheden in de lidstaten analyseren.
IV. Kalender van de activiteiten en de verwezenlijkingen van het Belgisch Voorzitterschap
Het Voorzitterschap heeft de volledige uitvoering van de conclusies reeds voorzien, namelijk
1. Studie van de wettelijke en technische mogelijkheden ter versterking en bevordering van een snelle en meer gestructureerde uitwisseling van gegevens met betrekking tot gewelddadige onruststokers op basis van de nationale bestanden de wettelijke mogelijkheden die in de lidstaten reeds bestaan om te verhinderen dat personen die berucht zijn door het plegen van ordeverstorende feiten, het land dat het evenement organiseert, kunnen binnentreden Hiervoor heeft het Voorzitterschap reeds een vragenlijst naar de bevoegde diensten van de lidstaten verstuurd. De resultaten van die vragenlijst zullen worden onderzocht tijdens de vergadering van de hoge verantwoordelijken. 2. De oprichting te Brussel van een pool van verbindingsofficieren van de EU met het oog op de voorbereiding van de Raden tijdens het Belgisch Voorzitterschap. De eerste vergadering zal plaatsvinden op 10 september. 3. De tweede vergadering van de groep van hoge verantwoordelijken zal plaatsvinden op 12 september.
4. Ik heb de voorzitter van de Task Force van verantwoordelijken van de politiediensten van de EU, de commissaris van de Belgische federale politie, belast met de praktische uitvoering van de samenwerking tussen de politieautoriteiten van de lidstaten. Daarom zal begin oktober een speciale vergadering van deskundigen worden georganiseerd in Den Haag (Nederland). Bovendien zal op 29 oktober een voorbereidende vergadering van de Task Force plaatsvinden. Ten slotte zal op 31 oktober de plenaire vergadering van de Task Force plaatsvinden waarop de kandidaat-lidstaten zullen worden uitgenodigd.
5. EPA en de Franse autoriteiten bereiden de doelgerichte opleidingen voor.
6. De Raad van Beheer van Europol en de werkgroep van de Raad onderzoeken de mogelijkheid om Europol eventueel meer bevoegdheden te geven.
7. Op vraag van Italië werd het thema van de veiligheid tijdens de Raden op de dagorde geplaatst van de vergadering van de JBZ-Raad die eind september zal doorgaan.
V. Conclusies
Mijnheer de Voorzitter, Dames en Heren,
Hierbij beëindig ik de presentatie van de maatregelen die de Raad en de regeringsvertegenwoordigers van de lidstaten op 13 juli jongstleden hebben goedgekeurd met het oog op het waarborgen van de veiligheid van de burgers, het respect van de fundamentele rechten en het vreedzaam verloop van de vergaderingen van de Raad. Ik denk dat uit deze kwestie gebleken is dat de Raad in staat is om uiterst gevoelige dossiers zeer snel en op een concrete manier te behandelen.
Ik dank u voor uw aandacht en blijf ter uwer beschikking voor eventuele vragen.