Nieuwe fase in criminalisering van de Barcelonese kraakbeweging
Afgelopen woensdag 16 januari 2002 werd op klaarlichte dag, in een Albert Heijn-supermarkt in het centrum van Amsterdam, de 35 jarige Spaanse kraker Juan Ramón Rodríquez Fernández (Juanra) door een arrestatieteam opgepakt. Met een zak over zijn hoofd werd hij afgevoerd en vastgezet op het Amsterdamse hoofdbureau van politie om kort daarop overgebracht te worden naar een Extra Beveiligde Inrichting (EBI) (waarschijnlijk te Vught) waar hij onder verzwaard regime wordt vastgehouden en papieren kleren moet dragen. Juanra wordt sinds augustus 2001 door de Spaanse autoriteiten gezocht wegens vermeende ondersteuning van het `Barcelona-commando (ook wel aangeduid als comando Gorbea) van de Baskische afscheidingsbeweging ETA.
De arrestatie van Juanra staat niet op zichzelf. Het afgelopen jaar is in Spanje een criminaliseringscampagne tegen de kraakbeweging in (met name) Barcelona op gang gekomen. Er zijn diverse mensen uit de Barcelonese kraakscene opgepakt op beschuldiging van ondersteuning van de ETA. Juanra is nauw betrokken bij het Barcelonese krakersbolwerk `Kasa de la Muntanya [het Berghuis] een in 1989 gekraakte voormalige Guardia Civil-kazerne aan de westrand van de Barcelonese binnenstad. Tevens is hij zanger in de politiek geëngageerde hardcore band `Kop. Hij schrijft ook geregeld boekrecensies voor een aantal semi-alternatieve bladen.
De afgelopen jaren is het politieke klimaat in Spanje in toenemende mate ongezonder geworden. De bestrijding van de ETA heeft onder regie van de Spaanse regering een soort massahysterie op gang gebracht. De recentste fase in deze campagne lijkt het criminaliseren van de Barcelonese kraakscene. De afgelopen jaren kent Barcelona een groeiende en zeer actieve kraakbeweging. Dat deze de autoriteiten een doorn in het oog is, mag geen verbazing wekken. Op 17 juli 2001 leek het gedaan te zijn met het bolwerk `Kasa de la Muntanya. Tijdens een ontruiming van een nabijgelegen kraakpandje (Kan Nyoki) waarbij verzet werd geboden, besloot de politie een inval te doen in de gekraakte politiekazerne. De politie stelde dat er vanuit het pand met objecten was gegooid naar de bij de ontruiming betrokken agenten. In een duidelijk voorbereide (de politie had plattegronden van het pand bij zich) bliksemoperatie, maar zonder het vereiste huiszoekingsbevel – werd `Kasa de la Muntanya binnengevallen. Alle bewoners werden met geweld op straat gezet, het complete gebouw werd acht uur lang doorzocht, alle ruimtes werden op video vastgelegd en persoonlijke bezittingen van bewoners, waaronder agendas, computers, videos, fotocameras, notulen, financiële bescheiden en geld, in beslag genomen of vernield. Buiten op straat werd een jongen onder vuur genomen met rubberkogels, wat tot gevolg had dat deze sindsdien een oog moet missen. Tegen de avond verliet de politie het pand en de kazerne werd teruggekraakt.
Op 24 augustus 2001 werden er in Barcelona enkele vermeende leden van het `Barcelona-commando van de ETA opgepakt. Kort daarop verschenen er in Spaanse pers artikelen dat Juanra door de politie werd gezocht. Een van de opgepakte ETA-verdachten, Fernando García Jodrá, zou hebben verklaard dat “een jongen van 35 jaar, lang, mager, intelligent en met blond haar, woonachtig ergens tussen Barcelona en Gerona” het ETA-commando inlichtingen over de extreemrechtse organisatie CEDADE zou hebben verstrekt. De Spaanse politie koppelde aan die beschrijving de identiteit van Juanra. Als met een dergelijke dunne bewijsvoering een actief iemand uit de kraakbeweging verdacht wordt gemaakt, dan wijst dat op niets anders dan dat de politie deze beweging in een kwaad daglicht wil stellen. En wat is er makkelijker dan om een sterke en actieve sociale beweging te bestempelen als terroristisch. De van staatswege goed gecoördineerde massahysterie tegen ETA – en sinds 11 september 2001 tegen terrorisme in het algemeen doet dan wel de rest. De goedgelovige burgers zullen voor zover ze sympathie konden opbrengen voor de kraakbeweging, deze na dergelijke beschuldigingen als een baksteen laten vallen.
Dat het niet om een op zichzelf staand geval gaat, bewijst het feit dat op zondag 9 september Sonia García Onavida en Alberto Lambert Durán door een anti-terrorisme eenheid werden opgepakt op beschuldiging van ondersteuning van de ETA. Concreet worden ze ervan verdacht Juanra te hebben geholpen bij zijn vlucht. Beiden waren al eerder tijdens de ongeregeldheden rond de illegale kortstondige ontruiming van `Kasa de la Muntanya in juli 2001, opgepakt. Hun namen zouden zijn aangetroffen in papieren die in beslag zouden zijn genomen bij de enkele dagen daarvoor opgepakte kraker José Tamboleo Fonseca. Tamboleo wordt ervan beschuldigd in januari 2001 het eerder genoemde vermeende ETA-lid García Jodrá te hebben helpen ontsnappen, toen enkele vermeende ETA-collegas van García Jodrá waren opgepakt. Bij Tamboleo werden twee computers en een grote hoeveelheid papier in beslag genomen. Sonia en Alberto werden na vijf dagen op borgtocht vrij gelaten. Begin oktober distantieerde `Kasa de la Muntanya zich in een persverklaring van de ETA: “onze beweging heeft en had geen enkele band met ETA of enige andere gewapende groep” en veroordeelde de politieke ideeën, organisatiewijze en strategie van de groep.
Volgens een artikel in het NRC Handelsblad van zaterdag 20 januari is de Spaanse politie Juanra op het spoor gekomen door een aantal Barcelonezen te volgen die begin januari naar Amsterdam gingen. Direct nadat hij gelokaliseerd werd, is er verzocht om zijn aanhouding, wat dus volgens de nieuwe versnelde procedures van het op 1 januari 2002 in werking getreden Europese samenwerkingsverband Eurojust ook zeer spoedig gebeurde, aldus de NRC. Volgens Jelle van Buren van Stichting Eurowatch moet het echte Eurojust echter nog van start gaan. Er is al wel een voorloper van in werking, een soort pro-Euojust. Het gaat bij Eurojust om een justitieel samenwerkingsverband tussen de Openbare Ministeries van de EU-lidstaten. Eurojust heeft geen eigen bevoegdheden. De kern is coordinatie: de OvJ’s overleggen met elkaar over lopende zaken in de lidstaten, met uiteraard de nadruk op grensoverschrijdende zaken, om te kijken of meer gecoördineerde actie mogelijk en noodzakelijk is. Om dat soort dingen te stroomlijnen is Eurojust bedacht. Er zitten zwaargewichten in, die goed op de hoogte zijn van lopende onderzoeken in het eigen land, en in een positie zitten om onderzoeken in het eigen land te sturen. Dus als bijvoorbeeld – in dit geval – de Spaanse Eurojuster de Nederlandse Eurojuster ervan overtuigd heeft dat dit een belangrijke zaak is die geen uitstel vergt, is de Nederlandse Eurojuster in Nederland aan touwtjes gaan trekken om te zorgen dat er menskracht, tijd en materiaal is vrijgemaakt voor een goede en snelle samenwerking tussen Nederlandse en Spaanse justitie & politie in deze zaak”.
Om de ook in Nederland opgeld doende anti-terreurhetze een beetje te voeden, beweren de Spaanse autoriteiten nu dat Juanra in Amsterdam zou zijn om een infrastructuur voor de opvang van ETA-leden op te zetten. In de Amsterdamse kraakbeweging zouden onderduikplaatsen voor ETA-leden gevonden moeten worden, aldus het Spaanse Openbaar Ministerie. De krakers uit de Barcelonese scene die nu vast zitten worden in de pers tot “leiders” van de kraakbeweging gemaakt. Uit de in beslag genomen papieren (voor het grootste deel boeken, tijdschriften, enz.) en op computers aangetroffen data wordt `documentatie over toekomstige doelwitten geconstrueerd. De creatieve geesten bij de Spaanse politie weten uit niets een compleet netwerk te voorschijn te toveren.
De Nederlandse justitie speelt dit spelletje graag mee. Ze zocht al jarenlang naar een voorwendsel om het door de bewoners in 1991 zelf aangekochte, voormalig kraakpand, Vrankrijk te kunnen binnenvallen. In 1997 hebben ze tijdens de Eurotop op het punt gestaan dat te doen op grond van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (lidmaatschap van een criminele organisatie). Nu hadden ze het ultieme voorwendsel om binnen te vallen. Juanra logeerde in Vrankrijk toen hij in Amsterdam werd opgepakt. En zo werd in de vroege ochtend van 17 januari, om 3.30 uur het pand binnengevallen op zoek naar bezittingen van Juanra. Het complete pand werd doorzocht (zowel de Spuistraat- als de Singelzijde hoewel er alleen voor de Spuistraatzijde een huiszoekingsbevel was). Gevonden werden er één Spaanstalige roman en twee mobiele telefoons, die in beslag werden genomen. De politie wist in welke kamer Juanra had gelogeerd, maar desondanks werd er in alle kamers uitgebreid een kijkje genomen. Met het huwelijk van WA en Maxima voor de deur is het voor de politie natuurlijk erg interessant om rond te neuzen in het “beruchte krakersbolwerk”. Als reactie op de inval en de arrestatie van Juanra werden bij burgemeester Cohen de ruiten ingegooid en het Spaanse consulaat te Amsterdam besmeurd.
Niet alleen de Barcelonese actiescene is het slachtoffer van dergelijke repressie. Vorig jaar werd de Madrileense actievoerder Eduardo García, die met name zeer actief was in de Madrileense afdeling van Anarchist Black Cross, die politieke gevangenen ondersteunt, opgepakt. García werd er van beschuldigd bombrieven aan diverse Spaanse journalisten te hebben gestuurd. Medio vorig jaar kwam García op borgtocht vrij. Garcías zaak is nog niet afgesloten. Eveneens werden er vorig voorjaar na het gedeeltelijk ontmantelen van het zogenaamde eerste `Barcelona-commando van de ETA meerdere mensen uit de actiescene van de nabij Barcelona gelegen stad Terrassa opgepakt op grond van vergelijkbare beschuldigingen. De gebruikelijke tactiek lijkt te zijn eerst oppakken, dan bewijzen zoeken. Als er geen bewijzen gevonden worden is er in ieder geval weer een stukje van een sociale beweging in kaart gebracht. Dat deze methode al langer gebruikt wordt, en het afgelopen jaar met een zeer hoge intensiteit, bewijst het in Barcelona opgesteld dossier “Que nos dejen paz” over politierepressie *.
De Nederlandse medewerking aan het uitleveringsverzoek van de Spaanse autoriteiten, gebaseerd op een belachelijke constructie, is niet geheel nieuw. In het voorjaar van 1990 werd een Amsterdamse man, die jarenlang in de kraakscene actief was geweest en verschillende films over sociale bewegingen in Baskenland had gemaakt, van zijn woonboot afgeplukt. Hij werd ervan beschuldigd een van de daders te zijn van een ETA-aanslag op het Spaans verkeersbureau op de hoek van de Overtoom en de Stadhouderskade. Na enige tijd in hechtenis en verhoren moest de politie hem wegens gebrek aan bewijs en manipulatie van getuigen laten lopen. Ook toen werd er in de pers stemming gemaakt voor vermeende banden tussen de kraakbeweging en ETA.
Net zo goed als dat in Nederlandse omstandigheden belachelijk is, kan dat ook voor de Spaanse situatie gesteld worden. In de Spaanse kraakbeweging, die voor het merendeel anarchistisch geörienteerd is, bestaat zo goed als geen sympathie voor de bloedige strijdmethoden van de ETA en kan men zich evenmin vinden in de politieke doelstellingen van deze organisatie. Dat wil echter niet zeggen dat men geen sympathie heeft voor het streven van een deel van de Baskische bevolking naar autonomie, maar dan niet in de vorm van een natiestaat. Eveneens vindt het merendeel het detentiesysteem dat tegen met name Baskische politieke gevangenen wordt ingezet, onmenselijk. Maar het getuigd van weinig subtiliteit om sympathie voor het autonomiestreven en ondersteuning van het verzet tegen het onmenselijke bajessysteem gelijk te stellen met steun aan de ETA. Dergelijke subtiliteiten zijn sinds jaar en dag aan de paranoïde Spaanse autoriteiten niet besteed.
Juanra moet onmiddellijk vrij!
Quico
* Het Barcelonese dossier over ontwikkelingen in de politierepressie tegen de actiebeweging is in het Spaans verkrijgbaar bij de Amsterdamse boekhandel het Fort van Sjakoo of op de volgende website te raadplegen: http://www.nodo50.org/criminalizacion_mov_sociales/home.htm