In het artikel ‘Telecom Italia, afluisteren, voetbal en CIA vluchten’ verschenen in Observant 43 op 7 november 2006 wordt het verhaal van de ontvoering van Nasar Osama Mustafa Hassan of Hassan Mustafa Osama Nasr beter bekent als Abu Omar opgetekend. In het artikel wordt aangegeven dat de Italiaanse justitie 35 mensen verdenkt van betrokkenheid bij de ontvoering waarvan er 26 de Amerikaanse nationaliteit hebben. In juni 2005 was nog een arrestatiebevel uitgevaardigd door de onderzoeksrechter Chiara Nobili uit Milaan ten aanzien van 13 agenten van de CIA.
Zij zouden Abu Omar op 17 februari 2003 in een bestelbus hebben getrokken, vervolgens naar de Amerikaanse luchtmacht basis in het Italiaanse Aviano hebben gebracht waar hij is verhoord. Volgens een reconstructie is Omar de volgende dag met een Learjet (Spar 92) naar de Amerikaanse basis in Ramstein, Duitsland gevlogen en vandaar met een privé vliegtuig naar Egypte. Dit laatste vliegtuig zou zijn gehuurd voor 3.300 dollar per uur van het Boston’s Sarasota Red Sox honkbal team. De ontvoering van Abu Omar zou 120.000 euro hebben gekost alleen al voor de accommodatie en het eten van de Amerikaanse agenten die na de succesvolle ontvoering feest hebben gevierd. Abu Omar is in Egypte gemarteld. Op 9 februari 2007 heeft de onderzoeksrechter 26 Amerikanen en 5 Italianen in staat van beschuldiging gesteld en de rechtzaak zal op 8 juni dit jaar plaatsvinden. Op 11 februari 2007 werd Abu Omar vrijgesproken door een Egyptische rechtbank. Zijn opsluiting was onrechtmatig. De dappere stap van het gerechtshof in Milaan steekt schril af tegen de vraag die de Italiaanse regering van centrum-linkse signatuur aan het Grondwettelijk Hof heeft voorgelegd met betrekking tot het afluisteren van leden van de Italiaanse geheime dienst door de onderzoekers in Milaan. Deze zet van de Italiaanse regering draagt er toe bij dat zij nog geen gevolg hoeft te geven aan het verzoek van de rechtbank in Milaan om de Amerikaanse regering te vragen om de uitlevering van de 26 agenten. Ondertussen heeft een Italiaanse agent die Abu Omar aanhield enkele ogenblikken voor zijn ontvoering in ruil voor strafvermindering schuld bekend.
Het onderzoek van het Europese Parlement (EP) naar het zogenoemde Rendition programma bracht aan het licht dat de Italiaanse geheime dienst de SISMi alles in het werk stelde om het onderzoek naar de ontvoering te frustreren. Op 15 mei 2003 bezorgde de SISMi de onderzoeksrechter een document waaruit zou blijken dat Abu Omar wist waar hij vast werd gehouden. Hetzelfde document leek te suggereren dat de CIA had onderzocht waar Omar zich bevond namelijk in Egyptische gevangenschap op een geheime locatie. De tactiek van de SISMi is niet geslaagd aangezien de onderzoeksrechters nu voldoende vertrouwen hebben om de verdachten voor de rechter te dagen. Door de aandacht voor de zaak van Abu Omar is er ook verhoogde interesse in andere verdwijningen. De onderzoekcommissie van het EP heeft de zaken van Morgan Mohammed en Abou Elkassim Britel opgenomen in haar concluderende rapport.
Morgan Mohammed zou op dezelfde manier zijn ontvoerd door geheime diensten. Drie getuigen zouden hem in Vigevano, zijn woonplaats in Italië, ontvoerd hebben zien worden. In een notitie van de Italiaanse geheime dienst de SISMi van 30 oktober 2003 staat dat Morgan Mohammed is gearresteerd bij zijn aankomst op het vliegveld van Cairo, Egypte, in september 2003. De reden van aanhouding wordt in de notitie niet vermeld.
Naast Abu Omar en Morgan Mohammed is de arrestatie, ondervraging, marteling en rendition van Abou Elkassim Britel een duidelijker voorbeeld van intensieve betrokkenheid van Amerikaanse en Europese inlichtingendiensten bij het onder druk zetten potentiële terrorismeverdachten. Abou Elkassim Britel, een Italiaans staatsburger, werd op 10 maart 2002 gearresteerd in Lahore, Pakistan. Hij was op 17 juni 2001 vertrokken naar Iran en ondervond moeilijkheden om na 11 september 2001 terug te keren naar Europa. In Pakistaanse gevangenschap werd hij veelvuldig gemarteld en ondervraagd zowel in Lahore als in ……… [na “zowel” komt “als”, zonder “als” kan “zowel” niet, JV]. Hij werd beschuldigd van het bezit van een vals paspoort, maar Britel heeft sinds 1999 de Italiaanse nationaliteit. Op 5 mei werd hij overgebracht naar Islamabad waar hij is ondervraagd door FBI-agenten en vervolgens op 24 mei 2002 naar een geheime Marokkaanse gevangenis in Tèmara. Hier verbleef hij tot februari 2003 toen hij zonder aanklacht werd vrijgelaten. Over de gevangenis in Tèmara zijn verschillende rapporten van mensenrechten-organisaties verschenen waarin melding wordt gemaakt van martelingen en slechte behandeling. Toegang voor advocaten, familieleden en anderen is schaars in deze gevangenissen. Enkele maanden na zijn vrijlating werd Britel in mei 2003 opnieuw gearresteerd. Op 12 mei 2003 overhandigde de Italiaanse ambassade hem zijn reisdocumenten en stond hij op het punt de grens met Spanje over te steken om via Spanje terug te keren naar Italië. De Marokkaanse autoriteiten hadden geweigerd zijn reisdocumenten aan hem te retourneren. Tevens weigerden de Marokkaanse autoriteiten hem te laten gaan per vliegtuig en weigerden de Italiaanse afgevaardigden hem te begeleiden. Op 16 mei 2003 vonden enkele aanslagen in Casablanca, Marokko plaats. De volgende dag meldde de Spaanse televisie dat een Marokkaanse Italiaan was gearresteerd aan de Spaanse grens met Marokko. De Marokkaanse autoriteiten beweerden op 29 mei dat Britel niet gearresteerd was. Op 3 oktober 2003 werd Britel veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf en op 7 januari 2004 werd de straf tijdens zijn beroep teruggebracht tot negen jaar gevangenisstraf voor terroristische activiteiten. Het bewijsmateriaal bestond uit een verklaring van Britel, verkregen na marteling, en informatie van de Italiaanse justitie over mogelijke betrokkenheid bij terroristische activiteiten. Hij verblijft op dit moment in de Äin Bourja gevangenis in Casablanca.
De wijze waarop Britel behandeld is maakt duidelijk dat Westerse overheden door rendition, uitzetting of ongewenst verklaringen verdachten van terrorisme alsnog wensen te veroordelen. Tegen Abou Elkassim Britel liep evenals tegen Abu Omar een onderzoek van de Italiaanse justitie. In september 2006 sloot de Italiaanse onderzoeksrechter het opsporingsonderzoek tegen Britel omdat er geen enkele bewijsgrond was voor betrokkenheid van Britel bij terroristische activiteiten. Zijn huis was doorzocht, de communicatie van Britel was twee jaar voor zijn arrestatie in Pakistan uitgebreid getapt en zijn financiële transacties waren nagegaan. In januari 2007 schrijft hij een brief aan de President van Italië, de voorzitter van het Italiaanse parlement, en de Ministers van Buitenlandse Zaken en Justitie waarin hij de vraag stelt waarom Italië zich niet inspant voor zijn vrijlating. Dat zijn behandeling bedroevend is wordt geïllustreerd door de wijze waarop de advocaat van Britel, Francesca Longhi, is behandeld door zowel de Italiaanse ambassade in Marokko als de Marokkaanse autoriteiten. Op 11 april 2007 wilde zij Britel in de Äin Bourja gevangenis bezoeken. Een maand voor haar bezoek, begin maart 2007, informeert zij bij de Italiaanse vertegenwoordiging in Marokko over de procedure voor het bezoeken van haar cliënt. Ze krijgt te horen dat dit zonder veel poespas georganiseerd kan worden. Als zij echter in Marokko aankomt wordt duidelijk dat zij haar cliënt niet kan bezoeken aangezien de directeur van de gevangenis het verzoek heeft afgewezen. Op 14 september 2006 geeft de advocaat van Britel een verklaring voor de commissie van het Europese Parlement die het Rendition programmaonderzoekt. Na inzage in het Italiaanse dossier van Britel vertelt zij de commissie dat de Italiaanse autoriteiten, zowel de onderzoeksrechter als het Ministerie van Binnenlandse Zaken, op de hoogte waren van het handelen van de buitenlandse geheime diensten, Pakistaanse, Marokkaanse en Amerikaanse, ten aanzien van haar cliënt.
Rendition lijkt een Amerikaanse aangelegenheid, maar het dossier van Britel maakt duidelijk dat de Italianen alle stappen van andere diensten op de voet volgden. De vraag blijft open wie de leiding in het dossier van Britel had. In Nederland wordt gebruik gemaakt van het ongewenst verklaren en uitzetten van verdachten van terrorisme die vrijgesproken zijn. Dezelfde informatie die door de rechter in een strafproces onvoldoende werd bevonden wordt door de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) gebruikt om een verdachte uit te zetten. In de jaren zeventig en tachtig sprak men bij dictaturen in Latijns Amerika over verdwijningen. Deze mensen die misschien de schijn tegen hebben, verdwijnen ook. Westerse overheden wassen hun handen in onschuld door ‘nette’ procedures in acht te nemen en mensen uit te zetten naar Marokko, Algerije, Syrië, Egypte of een ander land dat bereid is in geheime gevangenissen het vuile werk op te knappen.