In het NRC van 21 mei 2010 houdt Mariko Peters van Groen Links een pleidooi voor de oprichting van een transparantiewaakhond. De overheid moet een actievere rol spelen bij het openbaar maken van documenten en de WOB dient uitgebreid tot semi-overheidsinstellingen. Verder stelt het parlementslid de termijnoverschrijdingen en de leges die door de gemeenten in rekening worden gebracht bij de beantwoording van WOB verzoeken nog maar eens aan de orde.
GroenLinks als pleitbezorger voor een transparantere overheid. Dat zou een radicale omslag zijn voor deze partij. De vraag is of het meer is dan goedkope verkiezingsretoriek.
Twee jaar geleden moest partijgenoot Wijnand Duyvendak aftreden als parlementslid nadat hij zijn betrokkenheid onthulde bij een inbraak bij het Ministerie van Economische Zaken in de jaren tachtig. De actiegroep publiceerde destijds de buitgemaakte documenten en onthulde daarmee geheime plannen van het kabinet voor nieuwe kerncentrales. Voor GroenLinks was inbreken een stap te ver, de huidige wetgeving voldoet volgens Tof Thissen, fractievoorzitter van GroenLinks in de Senaat. Tegen deze krant zei hij: “Met de Wet openbaarheid van bestuur kun je heel veel documenten boven tafel krijgen. Daarvoor hoef je niet in te breken. Wij krijgen als Eerste Kamer nu ook veel antwoorden over de Nederlandse steun aan de inval in Irak. Het duurt soms lang, maar het lukt wel.”
In Amsterdam was GroenLinks de afgelopen jaren lid van het College van Burgemeester en Wethouders. Dat had een praktijkvoorbeeld van transparant bestuur kunnen worden. Niets is minder waar. De behandeling van WOB verzoeken was in die periode erbarmelijk slecht. Sommige burgers kregen nooit antwoord. Buro Jansen & Janssen kreeg op een ingediend verzoek uiteindelijk na twee jaar antwoord, en pas na het indienen van klachten en het inschakelen van de Gemeentelijke Ombudsman.
Zijn de voorstellen van mw. Peters dan zo slecht. In het licht van haar taak als volksvertegenwoordigster wel.
Wat is er mis met het voorstel voor een transparantiewaakhond? Het zou niet nodig moeten zijn. De wet is namelijk helder. Een bestuursorgaan moet informatie verstrekken “en gaat daarbij uit van het algemeen belang van openbaarheid van informatie.” (WOB, art 2. lid 1) En dat gaat niet alleen over historische data, het bestuursorgaan moet er voor zorgen dat de verstrekte informatie er zo veel mogelijk “actueel, nauwkeurig en vergelijkbaar is.” (WOB, art. 2 lid 2)
Transparantie vergt inzet van alle betrokkenen. Waar zit het probleem?
Het parlement controleert de overheid. Maar parlementsleden, zoals Mariko Peters, spreken de overheid niet aan op haar verantwoordelijkheid om informatie voor burgers, gemakkelijk en compleet ter beschikking te stellen. Een nieuwe waakhond zal daar niet veel aan veranderen; de Nationale Ombudsman doet al wat hij kan.
Bestuursorganen moeten minder krampachtig omgaan met WOB verzoeken. Buro Jansen & Janssen heeft ruime ervaring in het voeren van procedures, vooral op gebied van veiligheidsbeleid. Wij zien grote verschillen. Sommige bestuursorganen leggen alle stukken op het kopieer apparaat, zoals de regiopolitie Haaglanden bij een verzoek over preventief fouilleren. Anderen, zoals het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD), laten een jurist een veertien pagina’s lange beslissing schrijven met 64 verwijzingen naar Tweede Kamerstukken en gerechtelijke uitspraken. Het Landelijk Parket weigert in eerste instantie alle verzoeken, om vervolgens langzaam te ontdooien. De oplossing is simpel: waarom niet gewoon de wet gevolgd?
De rechterlijke macht in Nederland is te behoudend als om openbaarheid gaat. Het volgen van de letter en de geest van de Wet Openbaarheid Bestuur zou een grote steun zijn in het streven naar meer transparantie. Uitzonderingen daargelaten, bieden de meeste uitspraken over WOB procedures vooral bescherming voor weigerachtige ambtenaren. Stukken hoeven niet openbaar gemaakt te worden omdat het zou gaan om ‘intern beraad’ en ‘persoonlijke beleidsopvattingen.’ Ambtenaren hebben het recht om in vrijheid het beleid vorm te geven. Is het echter voor burgers niet van essentieel belang om juist die persoonlijke en interne stukken te zien om zicht te hebben op de besluitvorming?
Zolang de WOB vooral wordt gebruikt als bron voor weigeringsgronden en zolang de controlerende macht in gebreke blijft, zitten we in Nederland opgescheept met een ‘tenzij openbaarheid’.
Mw. Peters verwijst naar diverse landen van de Europese Unie, maar wat betreft openbaarheid kan Nederland beter een voorbeeld nemen aan de Verenigde Staten. Hoewel daar de procedures lang duren, is daar – zonder waakhond – al decennia een systeem van openbaarmaking waar ook inlichtingendiensten niet onderuit komen.
Wij verwachten meer van actieve burgers, dan van de zoveelste waakhond. Hoe meer mensen een beroep doen op de Wet Openbaarheid Bestuur, hoe eerder instanties er van overtuigd raken dat het eenvoudiger is om meteen alle stukken op het internet te plaatsen. En soms kan het ook nodig zijn om in te breken om geheimen te onthullen. Digitaal is dat tegenwoordig een stuk makkelijker dan in de jaren tachtig. Controle op overheidsbeleid is namelijk gebaat bij mensen die iets doen. De democratische rechtstaat heeft niets aan verkiezingsrethoriek.