RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 10 juli 2001 (11.07)
(OR. fr,en)
10731/01
LIMITE
JAI 74
NOTA
van: het voorzitterschap
aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (2e deel)
Betreft: Ontwerp-conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten
1. In overeenstemming met het mandaat dat hun door het Coreper op 5 juli jl. is verleend, zijn de Raden JBZ op maandag 9 juli 2001 bijeengekomen voor de bespreking van de ontwerpconclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, zoals gewijzigd naar aanleiding van de naar het voorzitterschap gezonden opmerkingen.
Het resultaat van hun besprekingen gaat hierbij.
2. Het voorzitterschap wijst op de door verscheidene delegaties geformuleerde voorbehouden
betreffende:
– punt 2, onder d), dat betrekking heeft op de uitwisseling van gegevens over verstoorders
van de openbare orde die gewelddaden hebben gepleegd, door middel van ofwel toegang
tot de bestaande nationale gegevensbestanden, ofwel de oprichting van een
Europese gegevensbank (A, S, GR, FIN, DK, IRL, NL, F).
– punt 3, onder b), inzake het vrije verkeer van personen die als verstoorders van de
openbare orde bekend staan (FIN, GR, F, A, S, IRL, DK en NL).
10731/01 cle/DL/ver 2
DG H NL
Gezien het politieke belang ervan is het voorzitterschap van oordeel dat deze twee voorstellen
in de Raad op 13 juli aanstaande uitvoerig moeten worden besproken.
3. Twee delegaties maakten een studievoorbehoud bij punt 1, onder e), waarin bepaald wordt dat
de Raad de mogelijkheid zal bespreken om de bevoegdheden van Europol op het gebied van
openbare orde uit te breiden (NL en A).
4. Het voorzitterschap verzoekt het Coreper zijn goedkeuring te hechten aan de ontwerpconclusies
in de bijlage, met uitzondering van de twee onder punt 2 hierboven genoemde
punten, en aan de toezending daarvan aan de Raad met het oog op goedkeuring ervan.
_______________
10731/01 cle/DL/ver 3
BIJLAGE DG H NL
BIJLAGE
Betreft: Ontwerp-conclusies van de Raad JBZ en de vertegenwoordigers van de regeringen
der lidstaten – 13 juli 2001
I
De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten memoreren dat een van de doelstellingen
van de Europese Unie is, de Unie te handhaven en te ontwikkelen als een ruimte van vrijheid,
veiligheid en rechtvaardigheid. In een dergelijke ruimte moeten de burgers het recht genieten
om:
i) hun meningen vrij te uiten en vreedzaam bijeen te komen, rechten die worden weerspiegeld in
het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens; en
ii) dit te doen in omstandigheden waarin er geen gevaar voor hun eigen veiligheid bestaat noch
voor die van de burgers of eigendommen.
De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten betreuren de daden van
degenen die deze democratische rechten misbruiken door het opzetten, plannen en uitvoeren van
gewelddaden die samenvallen met openbare demonstraties.
Voorts spreken zij hun bezorgdheid uit over de dreiging waaraan politieambtenaren die verantwoordelijk
zijn voor de handhaving van de openbare orde zijn blootgesteld.
Om ervoor te zorgen dat deze doelstellingen ook in de context van bijeenkomsten van de Europese
Raad en andere vergelijkbare vergaderingen kunnen worden bereikt, herinneren de Raad en de vertegenwoordigers
van de regeringen der lidstaten, naast de noodzaak van een dialoog met nietgouvernementele
organisaties, sociale partners en civiele samenleving, met name aan het belang
van
– een opbouwende dialoog tussen de organisatoren van openbare demonstraties en de wetshandhavingsautoriteiten
van het gastland en,
– nauwe internationale contacten, vooral tussen de wetshandhavingsautoriteiten van de lidstaten
zelf, om ervoor te zorgen dat dergelijke legitieme demonstraties niet door andere elementen
worden uitgebuit of misbruikt met als enig doel het plegen van collectieve gewelddaden.
10731/01 cle/DL/ver 4
BIJLAGE DG H NL
Voortbouwend op de mogelijkheden die worden geboden door bestaande rechtsinstrumenten en de
binnen de Europese Unie opgezette organen, met name de bepalingen van de Overeenkomst ter uitvoering
van het Akkoord van Schengen (vooral artikel 46) en het gemeenschappelijk optreden van
26 mei 1997, door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de
Europese Unie met betrekking tot de samenwerking op het terrein van de openbare orde en veiligheid,
zijn de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten van mening dat het
belang van doeltreffende Europese samenwerking op het terrein van de openbare orde moet worden
benadrukt. Zij zijn van oordeel dat de Task Force Hoofden van politie een centrale rol moet spelen
bij de praktische uitvoering van de samenwerking tussen de wetshandhavingsinstanties van de lidstaten.
De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten erkennen dat het gastland de
primaire verantwoordelijkheid voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid in de context
van bijeenkomsten van de Europese Raad en andere vergelijkbare vergaderingen draagt, maar zijn
van oordeel dat de volgende operationele maatregelen ertoe kunnen bijdragen de risico’s van
ernstige verstoringen van de openbare orde te beperken.
II
1. Politiële samenwerking
a) de activering in de lidstaten van een vast nationaal contactpunt voor het inwinnen,
analyseren en uitwisselen van relevante informatie;
b) de instelling op verzoek van het land waar het evenement plaatsvindt, van een groep
verbindingsfunctionarissen die vóór, tijdens en na het evenement door de lidstaten
waaruit de risicogroepen afkomstig zijn, kunnen worden afgevaardigd;
c) de inzet van politie- of inlichtingenfunctionarissen die in staat zijn tot identificatie van
de personen of groepen die een bedreiging voor de openbare orde en veiligheid kunnen
vormen en die ter beschikking worden gesteld door de lidstaten waaruit zij afkomstig
zijn;
10731/01 cle/DL/ver 5
BIJLAGE DG H NL
d) de permanente follow-up van dit operationele proces door de in artikel 3 van bovengenoemd
gemeenschappelijk optreden vermelde hoofden van de centrale instanties.
Deze groep kan op verzoek van het gastland in de formatie Task Force Hoofden van
politie bijeenkomen om met name:
– advies uit te brengen over de geschiktste operationele maatregelen om te zorgen
voor de doeltreffende politiebewaking en veiligheid van Europese Raden en
soortgelijke evenementen;
– te zorgen voor doeltreffende politiële samenwerking binnen de EU ter ondersteuning
van de lidstaat die gastland is;
– en toe te zien op de doeltreffendheid van deze regelingen.
De Task Force Hoofden van politie kan een beroep doen op deskundigen op het gebied
van openbare orde om hen in deze taken bij te staan.
e) De noodzaak van een gemeenschappelijke analyse van de ordeverstoringen, delicten en
groepen. In het kader van het beraad over de wijziging van de Overeenkomst tot oprichting
van Europol zal de Raad de mogelijkheid bespreken van uitbreiding van de
bevoegdheden van Europol ter zake.
f) De organisatie van specifieke opleidingen door de Europese Politieacademie (EPA) met
inbegrip van de uitwisseling van beste praktijken. De Raad is ingenomen met het voorstel
van enkele lidstaten om onder zijn auspiciën in Frankrijk een seminar te organiseren
op het gebied van handhaving van de openbare orde en is verheugd over het in het kader
van het programma OISIN met het oog op communautaire financiering ingediende
project.
2. Uitwisseling van informatie, met inachtneming van het recht op bescherming van
persoonsgegevens
a) het inwinnen, inzamelen en uitwisselen van de in artikel 1 van bovengenoemd gemeenschappelijk
optreden vermelde informatie, met inbegrip van open bronnen, in overeenstemming
met de nationale wetgevingen;
10731/01 cle/DL/ver 6
BIJLAGE DG H NL
b) in de aanloop naar en tijdens de evenementen, de uitwisseling van informatie via de in
punt 1 genoemde verbindingsfunctionarissen;
c) de opstelling door de betrokken lidstaat, onmiddellijk nadat zich verstoringen van de
openbare orde hebben voorgedaan, van een verslag van incidenten en vervolgens van
een evaluatieverslag, en de toezending daarvan aan de in artikel 3 van bovengenoemd
gemeenschappelijk optreden bedoelde centrale instanties;
d) het nagaan van de juridische mogelijkheden voor en de noodzaak van uitwisseling van
gegevens op basis van de bestaande nationale gegevensbestanden of de oprichting van
een Europese gegevensbank inzake onruststokers die gewelddaden hebben gepleegd.
3. Maatregelen aan de grenzen
a) uitvoering, in overeenstemming met het nationaal recht van verwijderingsmaatregelen
die zijn genomen in het kader van de handhaving of het herstel van de openbare orde en
in overeenstemming met het nationaal recht meewerken aan de repatriëring van de verwijderde
onderdanen;
b) de juridische mogelijkheden in overeenstemming met het communautair recht nagaan
om te verhinderen dat onderdanen die als verstoorders van de openbare orde bekend
staan, de lidstaat verlaten, door een andere lidstaat reizen of binnendringen in het land
dat het evenement organiseert, indien is komen vast te staan dat deze personen zich verplaatsen
met het oogmerk ernstige verstoringen van de openbare orde te organiseren, te
veroorzaken of daaraan deel te nemen;
c) toepassing, door de betrokken landen van de bepalingen van de Overeenkomst ter uitvoering
van het Akkoord van Schengen, met name indien dit onontbeerlijk blijkt, van
artikel 2, tweede alinea, of, zo nodig, met de betrokken landen regelingen overeenkomen
om gemeenschappelijke of gecoördineerde preventieve patrouilles mogelijk te
maken of gezamenlijke controles uit te voeren.
10731/01 cle/DL/ver 7
BIJLAGE DG H NL
4. Justitiële samenwerking
a) De bevordering van rechtstreekse samenwerking tussen de justitiële autoriteiten of
andere bevoegde autoriteiten, met name de tenuitvoerlegging van verzoeken om rechtshulp,
door uitwerking van modellen voor rogatoire commissies en de aanwijzing van
contactpunten die 24 uur per dag bereikbaar zijn, waardoor de noodzakelijke rechtshulp
op gang kan worden gebracht. Deze rechtstreekse contacten kunnen worden vergemakkelijkt
door het Europees justitieel netwerk.
b) De toepassing van adequate middelen voor constatering en onderzoek zodat plegers van
gewelddadige ordeverstoringen snel kunnen worden vervolgd en veroordeeld.
5. Organisatorische maatregelen
a) het ontwikkelen van een gemeenschappelijke communicatiestrategie, zowel wat de
betrekkingen met de verschillende betrokken actoren, als wat de algemene communicatie
betreft;
b) het betrekken van de organisator van een evenement bij het nemen van interne veiligheidsmaatregelen;
c) het uitwisselen met het oog op de ontwikkeling van een gemeenschappelijke strategie,
van informatie over de beste praktijken voor het aangaan van opbouwende dialogen met
organisatoren van demonstraties om ervoor te zorgen dat legitieme demonstraties niet
door groepen met een gewelddadige agenda worden uitgebuit, onder meer via het
Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie.