• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Observant #28, september 2004

    3 september 2004
    Veganisten barbequen niet
    Ravage # 11, 3 september 2004 , Erik Timmerman

    Nadat eind juni de AIVD en de Nationale Recherche gewag hadden gemaakt dat men voornemens was het radicaal dierenrechtenactivisme strenger aan te gaan pakken, werd ruim een maand later al enigszins duidelijk hoe zoiets er in de praktijk uit zal gaan zien. Na langdurige observatie werden acht personen gearresteerd die een stuk hekwerk bij het proefdiercentrum BPRC in Rijswijk kapot hadden geknipt.
    De acht activisten werden in de nacht van 9 op 10 augustus opgepakt nadat ze een deel van de omheining van het proefdiercentrum BPRC in Rijswijk hadden doorgeknipt. Het busje waarmee de activisten het terrein verlieten, werd ver buiten de gemeentegrens van Rijswijk door een horde agenten ‘opgewacht’. De inzittenden werd gearresteerd en overgebracht naar het politiebureau in Delft.
    Al snel werd duidelijk dat het hier om een goed gecoördineerde politie?actie ging. Er namen tientallen agenten deel aan de arrestatie, waarvan een aantal aan het accent te horen uit Amsterdam afkomstig was. Op het politiebureau in Delft bleek dat medewerkers van de Nationale Recherche betrokken waren bij de nachtelijke operatie.


    3 september 2004
    Maarten vast in Zweden
    Ravage #11 van 3 september 2004

    Justitie heeft Maarten Blok overgedragen aan de Zweedse autoriteiten. De Haagse rechtbank wees onlangs een vordering tegen uitlevering van de hand. Maarten wordt er van beschuldigd tijdens de EU top van juni 2001 in Göteborg een agent met een stok op het hoofd te hebben geslagen.
    MAARTEN BLOK had begin augustus een kort geding aangespannen tegen het besluit van minister Donner van Justi­tie om uitlevering aan Zweden toe te staan. Maar de Haagse rechtbank is van mening dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen van de kant van de minister. Er zijn volgens de rechtbank geen of onvoldoende bewijzen voorhanden die aantonen dat Maarten in Zweden geen eerlijk proces zal krijgen.
    Ook dient het feit dat de Zweedse autoriteiten hem in eigen land voor het gerecht wil brengen en de zaak niet overdraagt aan Nederland gerespecteerd te worden, aldus de rechtbank. Nadat eerder al de Amsterdamse rechtbank en de Hoge Raad van mening waren dat uitlevering toegestaan is, waren Maartens juridische mogelijkheden opgedroogd.


    15 juli 2004
    Brief aan de Tweede Kamer over wetgeving m.b.t. inlichtingen- en veiligheidsdiensten

    In deze brief geeft minister Remkes een overzicht van de verschillende voorstellen tot wijziging van de wetgeving met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, nl. de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (WIV 2002) en de Wet veiligheidsonderzoeken, die momenteel in voorbereiding zijn.
    Het betreft de volgende wetgevingstrajecten, met bij elk daarvan een indicatie van de stand van de voorbereiding:
    bewaken en beveiligen;
    post-Madrid maatregelen;
    NSO (Nationale SIGINT Organisatie);
    toets Wet veiligheidsonderzoeken;
    voorstellen naar aanleiding van het onderzoek van de commissie bestuurlijke evaluatie. Deze commissie onderzoekt momenteel de wettelijke taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en middelen van de AIVD.


    2 september 2004
    BALKENENDE: ‘NIEUWE AANPAK TERREURBESTRIJDING’
    regering.nl

    Er komt een Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) en de minister van Justitie krijgt bij acute terreurdreigingen de bevoegdheid maatregelen te nemen op het terrein van andere ministeries.
    Dat heeft minister-president Balkenende aangekondigd op de persconferentie na afloop van de wekelijkse ministerraad. De maatregelen zijn volgens Balkenende nodig omdat ‘deze tijd steeds meer dreigingen kent’.
    De ministerraad heeft een voorstel van de ministers Donner (Justitie) en Remkes (BZK) over de nieuwe aanpak van de terrorismebestrijding op hoofdlijnen overgenomen.
    De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding wordt verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van terrorismebestrijding, de analyse van informatie en voert de regie over de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen. De NCTb legt verantwoording af aan zowel de minister van Justitie als de minister van BZK.
    Bij acute terreurdreigingen is de minister van Justitie de eerst verantwoordelijke bewindspersoon voor de aanpak van de dreiging. Hij krijgt de bevoegdheid om ook op terreinen van andere ministeries maatregelen te nemen. De minister van BZK is de eerstverantwoordelijke minister voor crisisbeheersingsoperaties bij rampen.


    juli 2004
    INTERNATIONALE TERRORISME
    Een longitudinale statistische analyse

    Rik Coolsaet
    Teun Van de Voorde

    1. Inleiding

    Walter Laqueur, auteur van het standaardwerk Terrorism (1977), merkte in 1985 op dat wie het internationale terrorisme in een historisch perspectief plaatst, tot onverwachte vaststellingen komt. In verband met de grote belangstelling die het terrorisme genoot in de jaren tachtig, noteerde hij:
    “[Historians] will note that presidents and other leaders frequently referred to terrorism as one of the greatest dangers facing mankind. For days and weeks on end, television networks devoted most of their prime-time news to covering terrorist operations. Publicists referred to terrorism as the cancer of the world, growing inexorably until it poisoned and engulfed the society on which it fed. […] In countless articles and books, our historian will read about the constantly rising number of terrorist attacks. Being a conscientious researcher he will analyse the statistics, which are bound to increase his confusion, for he will find that more American civilians were killed in 1974 (22) than in 1984 (16).” (1)
    Vanuit deze constatering uit 1985 hebben wij de huidige golf van internationale terreuraanslagen aan een longitudinale statistische analyse onderworpen. We baseren ons hierbij op de twee meest gezaghebbende statistische bronnen op het gebied van het terrorisme, respectievelijk afkomstig van het State Department en van de RAND Corporation.
    Een voorafgaande methodologische opmerking moet hier echter gemaakt worden. Elke definitie van ‘terrorisme’ is arbitrair. Wat sommigen als terrorisme zullen bestempelen, wordt door anderen niet als dusdanig erkend. Het State Department (State) en de RAND Corporation (RAND) hanteren verschillende definities en criteria betreffende het internationale terrorisme. Dat resulteert in zeer uiteenlopende schattingen van het absolute aantal aanslagen. Wat ons hier echter interesseert, is niet op de eerste plaats het aantal aanslagen op zich, maar de trend op langere termijn die uit deze cijfers blijkt. Niet de absolute cijfers zijn hier dus van belang, wel de relatieve evolutie ervan, m.a.w. binnen de gehanteerde definities in beide datasets.



    AIVD Dossiers over studentenverening openbaar

    In de jaren ’60 en ’70 was de ASVA op politiek gebied erg actief. Zo actief, dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst (nu de AIVD) de ASVA jarenlang in de gaten heeft gehouden. Het archief (van 820 pagina’s!) dat de BVD heeft bijgehouden over de ASVA, is sinds kort vrijgegeven en staat nu online.
    In de PDF bestanden kunt u verslagen van vergaderingen, discussies en acties lezen. Vooral de rol van communisten binnen de studentenwereld was een voor de BVD interessant onderwerp.
    Namen van betrokkenen (zowel personen die onderzocht werden als van informanten van de BVD) zijn witgemaakt door de AIVD. De tekst in de PDF bestanden is zoekbaar. Vanwege de matige kwaliteit van de documenten die de ASVA Studentenunie van de AIVD heeft gekregen, is sommige tekst niet altijd even goed leesbaar. Als de PDF lezer niet voorbij 100% ingezoomd staat, is het meerendeel echter goed leesbaar.



    17-6-2004

    Wageningen en de AIVD
    Door PAUL BOLWERK

    WAGENINGEN – De Regionale Inlichtingen Dienst van de politieregio Gelderland – Midden is weer zeer actief in Wageningen. De aandacht is vooral gericht op dier – en milieuactivisten, en mogelijkerwijs radicalen van etnische afkomst.
    Dat bleek gisteravond tijdens de raadscommissie bestuur van de gemeente Wageningen. Burgemeester A. Pechtold liet doorschemeren dat hij in ieder geval in het afgelopen half jaar periodiek contact heeft met de RID: de ‘inlichtingentak’ van de regionale politie èn de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, voorheen de BVD.
    Pechtold weigerde, ook na aandringen van GroenLinks-raadslid R. Janmaat, aan te geven wie of welke groeperingen in Wageningen extra in de gaten worden gehouden. Eveneens wilde hij niet ingaan op de redenen voor extra observatie, dan wel infiltratie in het Wageningse.
    De bijeenkomst was ‘redelijk uniek’, want RID-chef Regterschot was gisteren bereid gevonden om het werk van zijn inlichtingendienst uiteen te zetten. In bijzijn van de politietop en officier van justitie mr. M. de Weert.

    Verslag van de Commissie vergadering


    Discussie over Dossier Nordpol – Het Englandspiel onder de loep van Jo Wolter

    Op 17 september a.s. organiseren het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en de Netherlands Intelligence Studies Association (NISA) een discussiemiddag rond het in 2003 verschenen Dossier Nordpol – Het Englandspiel onder de loep van Jo Wolters (ISBN 90-5352-882-2). De discussie staat onder leiding van Prof. Dr. J.C.H. Blom, directeur van het NIOD.

    Sprekers:
    Jhr. Mr. D.J.H.N Den Beer Poortugael: betrokken bij verzets- en inlichtingenwerk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Publiceerde over het Englandspiel en is lid van de Special Forces Club te Londen.
    Professor M.R.D. Foot: professor of modern history, Manchester 1967-1973; o.a. auteur van SOE in the Low Countries, (London, 2001)
    Mr. Dr. J.P.M.H. Wolters: auteur van Dossier Nordpol – Het Englandspiel onder de loep.

    Belangstellenden worden verzocht zich aan te melden bij b.m.dejong@uva.nl


    3 augustus 2004
    Advies van het College Bescherming Persoonsgegevens over Wet politiegegevens:
    uitbreiding bevoegdheden vereist ook waarborgen

    cbpweb.nl

    Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft op verzoek van de Minister van Justitie advies uitgebracht over het conceptwetsvoorstel Regels inzake de verwerking van politiegegevens, de Wet politiegegevens. Het CBP steunt de voorgestelde verruiming van de mogelijkheden voor de politie om gegevens over individuele personen te verwerken en zowel intern als extern uit te wisselen.
    De Wet politiegegevens zal de huidige Wet politieregisters vervangen. In het uitgebreide advies stemt het CBP in met de structuur die het conceptwetsvoorstel biedt voor de verwerking van politiegegevens binnen de politie. Juist vanwege het beginsel van fee flow of information binnen de politie, dienen echter meer waarborgen getroffen te worden met het oog op de kwaliteit van de gegevens.
    De voorgestelde verruiming van de mogelijkheden om gegevens over individuele personen te verwerken is noodzakelijk. Echter, het op grote schaal en voortdurend verwerken van gegevens over onverdachte personen in het kader van de zogenaamde themaverwerkingen gaat naar het oordeel van het CBP te ver. Ook de voorgestelde bewaartermijnen voor gegevens zijn veel te lang. Het CBP adviseert de Minister criteria op te stellen met concrete aanknopingspunten voor het maken van uitzonderingen op de bewaartermijn waar dat echt nodig is.
    Het CBP adviseert verder toegang tot politiegegevens ten behoeve van zowel intern als extern toezicht uitdrukkelijk te regelen. Het toezicht wordt versterkt door de voorgestelde verplichte periodieke audits naar de gegevensverwerkingen. Het CBP adviseert om daarnaast de privacyfunctionarissen binnen de politiekorpsen een volwaardige positie als intern toezichthouder te geven.

    Regels inzake de verwerking van politiegegevens (Wet politiegegevens )

    Wetsvoorstel (pdf)
    Memorie van Toelichting (pdf)


    2 en 3 september
    Conferentie “Europese strafrechtelijke ruimte”
    Staten Generaal

    De keus voor het thema “Europese Strafrechtelijke ruimte” is gebaseerd op de waarneming, dat bestrijding van de criminaliteit in alle lidstaten van de Europese Unie een belangrijk politiek agendapunt is, internationalisering van criminaliteit onverminderd aandacht vraagt en de bestrijding van georganiseerde, veelal grensoverschrijdende misdaad een niet weg te denken onderwerp van de Europese politiek is geworden. Misdaad is bovendien van alle tijden en alle
    landen. Bestrijding is nodig ter bescherming van burgers, de bescherming van de openbare orde en van de rechtstaat. Ook van de rechtstaat, omdat de toename van misda ad – zelfs als die toename slechts een perceptie is van de publieke opinie – het vertrouwen in het vermogen van de democratische rechtstaat om zijn burgers te beschermen aantast.
    Om die reden zijn politici gevoelig voor de opvatting van burgers over de aanpak van criminaliteit. De aandacht van het publiek is echter geen constante. Doorgaans zijn het incidenten die een gevoel van urgentie creëren dat leidt tot directe, soms op de korte termijn afgestemde maatregelen. Bovendien richt de aandacht van publiek en politiek zich daarbij doorgaans op een specifieke vorm van criminaliteit, waardoor te nemen maatregelen niet altijd in samenhang met andere terreinen en in samenhang met het perspectief op lange termijn worden gezien. Enerzijds is dit inherent aan het politieke proces in democratieën, anderzijds bergt dit een risico in zich. Namelijk het risico dat na enige tijd het totale resultaat onbevredigend blijkt te zijn, zowel in termen van rechtstatelijkheid, van een behoorlijk functionerend rechtssysteem als in termen van een effectieve criminaliteitsbestrijding.

    In het voorgaande ligt verder een paradox besloten. De criminaliteitsbestrijding raakt de essentie van de staat, van de band tussen de staat en burger, raakt de raison d’être van de staat. Anderzijds impliceert de internationalisering van misdaad dat de staat niet zelfstandig die misdaad kan bestrijden. Zoland bilaterale of multilaterale samenwerking voldoet, speelt de staat de eerste viool. Naar mate de multilaterale samenwerking in de Europese Unie zich verdicht – zowel in intensiteit als in regulering – bereikt het – al bedient men zich van “klassieke instrumenten als erkenning van bijvoorbeeld rechterlijke beslissing op basis van het vertrouwensbeginsel – op enig moment een omslagpunt. Na dat omslagpunt leidt die verdichting tot een verschuiving in het zwaartepunt van de besluitvorming over principes en prioriteiten van de misdaadbestrijding naar het niveau van de Europese Unie.
    Dat is niet noodzakelijkerwijs een verschuiving naar duidelijk identificeerbare, politiek verantwoordelijke, parlementair controleerbare ambten. Zoals parlementaire controle op de besluitvorming in de Raden van Ministers diffuus is, is dat het geval ten aanzien van bijvoorbeeld gemeenschappelijke onderzoeksteams. Het Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa, biedt een nieuwe basis voor de samenwerking tussen de lidstaten op strafrechtelijk terrein en ook voor optreden van de instellingen op dit terrein. Het verdrag constitueert niet in de klassieke zin door strikte attributie en distributie van bevoegdheden: een taakverdeling tussen unie-instelling en lidstaten en tussen de te onderscheiden staatsmachten. Wel biedt het een kader en wel een dynamisch kader. De nieuwe Europese grondwet bevat niet één vaste oriëntatie op lange termijn, maar laat ruimte voor keuzes. Daarbij kunnen keuzes op deelterreinen resulteren in
    een hoofdrichting die niet vooraf zichtbaar is.

    Lezing door minister Donner van Justitie bij conferentie van de Staten-Generaal, over het thema “Europese strafrechtelijke ruimte” op 2 en 3 september 2004, Den Haag.


     

    31 augustus 2004
    Spreektekst minister Remkes over politiesamenwerking voor het Europees Parlement in Brussel

    Allereerst mijn dank voor de gelegenheid die u mij en mijn collega biedt om een paar zaken toe te lichten. Het is een aparte en indrukwekkende ervaring hier in uw midden te mogen zijn; tussen u, die zoveel aspecten van de Europese eenheid vertegenwoordigt.
    Ik wil graag met u spreken over een onderwerp dat mij en de Nederlandse regering erg na aan het hart ligt: een verbetering van de samenwerking op het gebied van de politie.
    U zult met mij de ervaring delen dat – vanwege onze nationale wetgevingen en vanuit onze eigen emoties – de grenzen tussen onze landen nog steeds bestaan maar dat we, tegelijkertijd, zien dat criminelen en terroristen alle mogelijkheden benutten die de Europese eenwording ook hen biedt. Criminaliteit is grensoverschrijdend. Dat betekent dat de aanpak van criminaliteit grenzelóós moet zijn.
    We moeten samenwerken; Samen maakt sterk!
    Om tijdens het Nederlands voorzitterschap stappen voorwaarts te zetten hebben wij een ambitieus werkprogramma opgesteld, gericht op nakomen van wat er in EU-verband is afgesproken, op praktische operationele politiesamenwerking en het op alle terreinen verbeteren van de informatie-uitwisseling van de betrokken diensten. In ons programma wordt aandacht gegeven aan transportpolitie, bescherming van prominenten, integriteit van de politie, voertuigcriminaliteit, een bestuurlijke aanpak van criminaliteit en CEPOL (de Europese Politie-academie).


    UK: Police can keep DNA of innocent people indefinitely
    – the law lords have set a dangerous precedent by backing the demands of the state over individual privacy
    Statewatch.nl

    The highest court in the land, in the House of Lords, ruled on 22 July that DNA samples taken from people who are not charged with an offence or who are acquitted can still be held indefinitely by police.
    The court was hearing two test cases. The first by a boy from Sheffield who was 11 years old when he was arrested for attempted burglary in 2001. His lawyers asked for his fingerprints and DNA samples to be destroyed after his acquittal. The second case involved a man from Sheffield who gave a DNA sample when he was charged with harassing his partner – the case never came to court as the couple came together again and the woman decided not to press charges.He asked the South Yorkshire police to destroy the sample and fingerprints.
    Peter Mahy, the solicitor representing the two people, said he was surprised that four of the five law lords found no breach of privacy (under Article 8.1 of the European Convention on Human Rights). He said that his clients hope to challenge the judgement in the European Court of Human Rights.
    In July the UK Forensic Science Service announced that the number of DNA profiles on the national database had reach two million.


    1-9-2004
    Nieuwe regeling voor opvragen verkeersgegevens
    Ministerie van Justitie

    Het wetsvoorstel van minister Donner dat de bevoegdheden aanpast van openbaar ministerie en politie om verkeersgegevens op te vragen bij aanbieders van telecommunicatienetwerken en -diensten, treedt op 1 september 2004 in werking. Het gaat om twee wijzigingen in bestaande regelgeving.
    De eerste wijziging betreft gegevens over het telecommunicatieverkeer van de gebruiker, zoals de datum, het tijdstip en de duur van een gesprek of een verbinding, de nummers en de locatie. Ze verschaffen inzicht in het telecommunicatiegedrag en het patroon van contacten van een verdachte. De bevoegdheid van de officier van justitie om deze gegevens te vorderen, is aangepast aan recente ontwikkelingen in de telecommunicatietechniek.
    De tweede wijziging betreft de introductie van de bevoegdheid voor opsporingsambtenaren om zogeheten gebruikersgegevens op te vragen. Dit zijn de naam van de verdachte, zijn adres, postcode, woonplaats, zijn nummer of de soort dienst van openbare telecommunicatienetwerken waarvan gebruik is gemaakt. Gebruikersgegevens stellen de opsporingsambtenaar in staat na te gaan met welke persoon hij van doen heeft. Ze zijn onmisbaar voor een strafvorderlijk onderzoek. Het vergaren van gebruikersgegevens voor opsporingsdoeleinden gebeurt nu ten dele op basis van de Wet bescherming persoonsgegevens.

    De nieuwe regeling


    Juli 2004
    France, Germany and Spain to share access to databases

    Statewatch

    Work is underway to enable France. Germany, and Spain to give access to each other to their respective criminal record databases. Tests are expected to begin before 2004 is over, and systematic information exchanges on offenders between the three countries will start next year. A joint working group was established by the three countries at the start of 2003 to provide solutions for any technical or legal difficulties that this initiative may entail. Press statements by the French and Spanish justice ministries stressed that the working group is responsible for guaranteeing that these information exchanges are characterised bs a high level of security and confidentiality. and for developing a system that may be easily extended to other countries.