De KLPD en de G8, over het gebrek aan controle op politionele samenwerking tussen Nederland en Duitsland
Dhr. Wilders mag weer naar het Verenigd Koninkrijk. Na de positieve uitspraak van de Engelse rechter pakte hij meteen het vliegtuig. Niet alleen de Nederlandse media berichtten over zijn reis, nu waren het ook de Engelse media die het geblondeerde Nederlandse parlementslid in de schijnwerper zetten. Zullen mensen die geweigerd zijn aan de grens om deel te nemen aan de protesten tegen internationale politieke topontmoetingen ooit ook in het gelijk worden gesteld? Of zal de controle op de politieke activisten in Europa alleen maar toenemen?
Op 4 juni 2007 reizen drie vrouwen naar de G8 top, een conferentie van acht wereldleiders, in Heiligendamm, Duitsland. Zij komen nooit aan. Aan de Nederlands Duitse grens worden zij aangehouden en teruggestuurd. Dit overkomt diverse mensen die van hun recht op vrijheid van meningsuiting en het houden van openbare manifestaties gebruiken willen maken. “Nach Erkenntnissen des deutschen Kontaktbeambten in den Niederlanden is Frau … den Linken Spektrum nahestehend. Demnach ist im Rahmen des G8-Gipfels damit zu rechnen, dass Frau … an unfriedlichen Aktionen teilnehmen wird,” luidde de tekst van de Einreiseverweigerung, de weigeringsbrief om Duitsland te mogen betreden. Volgens de Duitse overheid sympathiseerden de vrouwen en andere mensen met linkse groeperingen en vormden ze een gevaar voor de openbare orde. Nederland had de Duitse overheid voorzien van een lijst met 96 demonstranten die voor het overtreden van een verkeersregel in Utrecht waren gearresteerd en later vrijgesproken. De mensen die werden tegengehouden stonden allemaal op de lijst. Volgens de minister van Binnenlandse Zaken is de Duisters vertelt dat de lijst alleen “for police use only” was, maar in de verstrektte KLPD-stukken onder Wob komen die vier woorden nergens terug.
De minister van Binnenlandse Zaken beantwoordt drie keer Kamervragen. Op 7 september 2007 weet zij niets van informatie-uitwisseling met de Duitsers en van weigering van demonstranten aan de grens. Op 14 april 2009 herhaalt zij deze ontkenning. Er is een kleine barst in haar verhaal, ze geeft toe dat er informatie met de Duisters is gedeeld. Op 28 april 2009 stuurt zij de Kamer een rectificatie van de antwoorden van 14 april 2009. Op 5 en 6 juni 2007 is de KLPD al op de hoogte gesteld van negen Nederlanders die de toegang tot Duitsland is ontzegd. En de minister geeft toe dat tussen 9 mei 2007 en 4 juni 2007 de lijst van 96 arrestanten van de demonstratie in Utrecht aan de Duisters is overhandigd.
Volgens de minister is de lijst van arrestanten aan de Duitsers overhandigd met de opmerking “for police use only.” Dat de gegevens zijn gebruikt om demonstranten te weigeren is niet aan de Nederlandse overheid te wijten, is de onderliggende veronderstelling. In een moeizame Wob-procedure bij de KLPD, de landelijke politie is een dossier van maar liefst 305 pagina’s boven tafel gekomen. Het dossier is na bijna twee jaar aan Buro Jansen & Janssen overhandigd. Datums zijn verwijderd en er ontbreekt een inhoudsopgave. Opvallend is dat de woorden “for police use only” nergens zijn terug te vinden. Op pagina 26 en 27 is een brief van het Bundespolizeiamt Kleve te vinden met een lijst van zeven Nederlanders en EU burgers die geweigerd zijn. Bij de eerste drie personen staat Links/NL, de personen vier tot en met zes zijn alleen NL en de zevende persoon is blanco. Links/NL betekent dat politiek links georienteerde demonstrant zoals omschreven in de Einreiseverweigerung, “den Linken Spektrum nahestehend“? Aan wie de brief van de politie uit Kleve is gericht is onduidelijk en ook de datum is zwartgemaakt, maar het gebruik van het woord “soeben” in de brief duidt erop dat deze niet in 2009, maar in juni 2007 is geschreven. Het ministerie van Binnenlandse Zaken was dan ook al op de hoogte van weigeringen aan de Duitse grens voor september 2007.
In haar antwoorden van 29 april 2009 zegt minister Ter Horst dat Nederland “5 en 6 juni 2007 vanuit het Bundeskriminalamt in Meckenheim via de Nederlandse verbindingsambtenaar van het KLPD aldaar, bericht is ontvangen dat er op 5 juni aan negen Nederlanders de toegang tot Duitsland is geweigerd.” In het dossier is over deze negen mensen niets te vinden en ook geen schrijven van de Duitse politie uit Meckenheim. Het aantal mensen dat is tegengehouden door de Duitse grenswachten in de periode voor de G8 top komt daarbij op zestien. Hoe de mensen uit Meckenheim worden omschreven is niet na te gaan.
In een brief van 25 mei 2007 van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van het Ministerie van Justitie (pagina 55 en 56) wordt de procedure met betrekking tot geweigerde ‘vreemdelingen’ aan de Duitse grens omschreven. “Indien Duitsland in overeenstemming met deze richtlijnen, desalniettemin, tot weigering overgaat, zal de betrokken vreemdeling door de Bundespolizei worden overgedragen aan de Koninklijke Marechaussee (Kmar). De Bundespolizei zal daarbij verzocht worden zo veel mogelijk informatie omtrent de gronden voor weigering te verstrekken.” De richtlijnen waar de staatsecretaris van Justitie in de brief op duidt hebben te maken met artikel 23 van de Schengengrenscode. Dit artikel regelt de tijdelijke herinvoering van het grenstoezicht aan de Europese binnengrenzen. Duitsland had deze grenscontroles aangekondigd van 25 mei tot en met 9 juni 2007. Volgens de richtlijnen mogen mensen alleen geweigerd worden indien “het persoonlijk gedrag van betrokkene een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt” (EU Richtlijn 2004/38).
De drie vrouwen die werden geweigerd op basis van lidmaatschap aan ‘den Linken Spektrum’ werden niet overgedragen aan de Kmar. Uit het dossier wordt duidelijk dat er niet is “verzocht is om zo veel mogelijk informatie.” Zowel in de stukken van de KLPD als in de stukken van het ministerie van Defensie is daarover niets te vinden. De weigering mag alleen plaatsvinden als het gaat om “persoonlijk gedrag” dat de samenleving ernstig bedreigd.
Volgens de Einreiseverweigerung was hun lidmaatschap aan het linkse spectrum de reden dat zij misschien deel zouden nemen aan niet vredelievende acties. Het is duidelijk dat het hierbij niet gaat om “ernstige dreiging van een fundamenteel belang van de samenleving.” De argumentatie van de Duitse grenspolitie was dan ook volstrekt onvoldoende en de Nederlandse politie of Kmar hadden de Duitsers daarop moeten aanspreken. In de stukken is geen enkel bewijs van feedback aan de Duitsers te vinden.
Op de brief uit Kleve over de zeven geweigerde mensen volgt een lijst met 88 namen, geboortedata en afdoening in het dossier (pagina 28 tot en met 31). De status van deze lijst is onduidelijk. Het zijn acht mensen minder dan de arrestanten uit Utrecht, maar er is wel sprake van een lijst in relatie tot een strafrechtelijke procedure. Of namen uit Kleve naast de lijst van 88 is gelegd is onduidelijk. Ook is onduidelijk of de lijst afkomstig is uit Kleve. Hoewel het gaat om Nederlandse woorden kunnen deze ook opgesteld zijn door een Nederlandse verbindingsambtenaar in Duitsland.
Dit is echter niet de enige lijst die door de KLPD is vrijgegeven. Onder de kop registratie Utrecht … (aantasting openbaar gezag) staat op pagina 87 een lijst van 86 processen verbaal van aanhouding, twee mutaties en twee ambtelijke verslagen. In de daarop volgende pagina’s zijn de processen verbaal toegevoegd. Op de pagina’s 210 en 211 is een lijst van 86 verdachten te vinden, waarschijnlijk afkomstig van de regiopolitie Utrecht. Een vergelijkbare lijst is te vinden op de pagina’s 212/213, 214/215 en 218/219. Ook is een bijlage te vinden met lijsten. Op de pagina’s 221 tot en met 240 staat een lijst van 77 locaties en 89 personen onder de titel bijlage Entiteiten. Welke van deze lijsten aan de Duitse overheid is overhandigd en of daarbij een begeleidende brief is gevoegd is niet in het dossier te vinden.
Aan de lijsten op de pagina’s 210/211, 212/213, 214/215 en 218/219 valt iets op. De KLPD beschrijft de demonstratie in Utrecht als een aantasting van het openbaar gezag. Bovenaan de lijsten staat als kop personen gevolgd door “Onverdacht persoon” en “Rel”. De teksten bij zowel “Onverdacht persoon” als “rel” zijn zwart gemaakt waardoor het woord “rel” niet te duiden is, maar het is geen code, omschrijving of registratie. Het zou relatie kunnen zijn, maar gezien de rest van het formulier gaat het waarschijnlijk om het woord “rel.” De gearresteerde demonstranten in Utrecht zijn allemaal door de rechter vrijgesproken, terwijl de KLPD al enkele dagen na het protest spreekt over aantasting van het openbaar gezag en rel. Deze wijze van labellen van informatie over verdachten neigt naar stigmatisering.
Of deze stigmatisering is doorgestuurd naar de Duitse autoriteiten is niet na te gaan, omdat er in het gehele dossier geen enkele brief van het Nationaal informatie Knooppunt (NIK) aan de Duitsers is te vinden. Wel zitten er twee zogenaamde BlueView Registratie Export pagina’s bij, pagina 33 en 86. BlueView is software die veel informatie van de 27 politiekorpsen ontsluit. Ieder korps kan bij de andere korpsen processen-verbaal van aangiften, van verhoren, ambtelijke verslagen, dossiers, rapportages en documenten over in beslag genomen goederen inzien. In de Automatiserings Gids van 25 juli 2008 vertelt projectleider Bert Alberts dat BlueView 3500 gebruikers telt. Met “12.000 zoekvragen per dag op in totaal 59 miljoen documenten is het een intensief gebruikt systeem,” gaat hij verder. Het Ministerie van Justitie meldt op 11 december 2007 dat BlueView gebruikt wordt om te “zoeken naar verbanden tussen personen, voertuigen, locaties, communicatiemiddelen en gebeurtenissen, de zogenaamde modus operandi, om daarmee licht te werpen op recherche-onderzoeken. En dat zoeken is op landelijke schaal dus over alle politiesystemen heen.”
Pagina 33 uit het G8 dossier is een export-bestand van de regio Utrecht onder het kopje registratie demonstratie. Pagina 34 is een bijlage Entiteiten met een locatie en pagina 35 een bijlage met een vrije mutatie, een beschrijving van de demonstratie en de arrestaties. Dit bestand is op 7 mei geexporteerd naar BlueView. Alberts zegt daarover in de Automatiserings Gids: “Nu worden elke nacht de nieuwe gegevens uit de diverse bronsystemen geëxporteerd naar een XML-bestand.” Een XML-bestand is te vergelijken met een HTML-bestand alleen wordt het niet gebruikt voor het presenteren van gegevens op het internet, maar om gegevens op te slaan. In de database van de Utrechtse politie wordt bijvoorbeeld de informatie over de demonstratie opgenomen. Deze is op 7 mei 2007 geexporteerd naar een bestand dat vervolgens via het internet naar een computer in Driebergen is gestuurd. In dit bestand staat het politieoptreden van 5 mei 2007 nog aangemerkt als demonstratie. Op dezelfde datum exporteert de KLPD een bestand met alle processen verbaal, de lijsten van diverse locaties en personen naar BlueView. De toon van de registratie door de KLPD is gewijzigd van demonstratie in aantasting openbaar gezag. Hoe het mogelijk is dat dit bestand ook gedateerd is op 7 mei 2007 is onduidelijk. De regiopolitie Utrecht exporteert alleen een beschijving van de demonstratie volgens de stukken maar niet de processen verbaal naar BlueView. De KLPD doet dat dezelfde dag wel en voegt tevens allerlei lijsten toe.
Aan welke Duitse instantie de gegevens die voor “for police use only” volgens de Nederlandse politie waren is overhandigd is onduidelijk. Tussen de stukken zit geen enkele brief vanuit Nederland aan Duitsland. Het enige diplomatieke verkeer dat in het dossier zit is een brief van de Nederlandse ambassade met de aanhef “Collegae” (pagina 76 tot en met 78). Communicatie tussen politiediensten in Nederland en Duitsland loopt echter niet via de Nederlandse of Duitse ambassade. De brief van het Polizeibundesamt Kleve over de geweigerde Nederlanders maakt dat duidelijk. Deze is gericht aan de “VB – NL en B” naar alle waarschijnlijkheid ‘Verbindungsbeamten’ van Nederland en België. Of het hierbij gaat om dezelfde Nederlandse liaison officier die volgens de minister van Binnenlandse Zaken op de hoogte is gesteld van de weigering van negen Nederlanders is onduidelijk. Deze zat in Meckenheim en waarschijnlijk bij het Bundeskriminalamt.
Welke contacten er precies hebben plaatsgevonden tussen de Duitse en Nederlandse autoriteiten en hoe vaak dat is gebeurd blijft onduidelijk. Volgens de minister “hebben de Duitse autoriteiten het Nationaal Informatie Knooppunt herhaaldelijk verzocht om alle -in relatie tot de G8 top- relevante gegevens te mogen ontvangen van personen die betrokken waren geweest bij ordeverstoringen, als bijdrage aan de algemene beeldvorming van de Duitse politie in de voorbereiding op de G8 top en ten behoeve van sturing bij de uitoefening van de politietaak.” “Herhaaldelijk” is er door de Duitsers verzocht om informatie van het NIK. In de stukken komt geen enkele aanvraag van welke Duitse instantie dan ook voor. In de stukken is op pagina 79 alleen een document te vinden met de ondertitel “vanuit Duitsland bestaat o.a. de volgende behoefte aan informatieuitwisseling en maatregelen, informatiebehoefte t.a.v. de buurlanden.” Het is een vertrouwelijk stuk, de datum ontbreekt en ook de instantie die verantwoordelijk was voor het opstellen van het stuk. Van de twee pagina’s ontbreekt er een. De minister zegt ook in de antwoorden van 29 april 2009 dat de Duitsers op 9 mei 2007 vroegen naar de Duitse deelnemers aan de demonstratie van 5 mei 2007, niet alle deelnemers of arrestanten.
“Herhaaldelijke verzoeken” zouden ook slechts mondeling zijn geweest. Angela van de Duitse politie belt met Jan Peter van de KLPD met de vraag of er nog informatie is over relschoppers. In de beantwoording van de Kamervragen van Kamerleden Azough en De Wit staat echter dat er “verschillende algemene en specifieke verzoeken van de Duitse autoriteiten” zijn geweest. “Verschillende” duidt op een stapel verzoeken die schriftelijk zijn ingediend. Op basis van een van die verzoeken is het stuk van pagina 79 uit het dossier opgesteld.
De Nederlandse autoriteiten hebben zelf overwogen de gehele lijst van de arrestanten van de fietsdemonstratie van 5 mei 2007 in Utrecht aan de Duitsers te overhandigen. Dit uitwisselen van informatie is gebeurd op grond van het labellen van de informatie over de verdachten als “aanatsting openbaar gezag” en “rel.” De Duitse politie was alleen geïnteresseerd in de Duitse deelnemers aan die demonstratie. Er zijn volgens de stukken en de antwoorden van de minister zestien mensen aan de grens tegengehouden. Over deze demonstranten hebben de Nederlandse autoriteiten geen informatie bij de Duitsers opgevraagd, iets dat de Schengengrenscode wel voorschrijft en tevens zijn de gronden van de weigering tot toegang tot onze Oosterburen volstrekt onvoldoende.
Geert Wilders werd niet aan de grens met Duitsland geweigerd. Vandaar dat de media ook geen interesse hebben in de verhalen van de demonstranten en toont de minister niet veel haast met het beantwoorden van de vragen. De antwoorden en het dossier van de KLPD vertonen zoveel hiaten dat de indruk wordt gewekt dat de helft niet is vrijgegeven. Waar zijn alle verzoeken van de Duisters aan het NIK? Waar zijn de stukken over de zestien geweigerde mensen en waar is de communicatie van de Nederlandse autoriteiten met de Duitse overheid?
Op 19 december 2007, bijna 2 jaar geleden, dient Buro Jansen & Janssen een verzoek in voor informatie over de G8 bij de KLPD. Op 2 januari 2008 komt een ontvangstbevestiging, 14 januari 2008 geeft de KLPD aan meer tijd nodig te hebben en op 17 januari 2008 meldt men dat er niets te vinden is. Volgens de KLPD was er geen informatie over de informatieuitwisseling met de Duitsers.
De landelijke politie kon allerlei officiële documenten niet vinden. De evaluatierapportage G8 Top van 10 augustus 2007 van de Dienst Nationale Recherche Informatie (DNRI) van de KLPD (pagina 1 t/m 9), een National Public Order Intelligence Unit Briefing Paper van 3 juli 2007 van de Public Order Policing Section van een niet nader genoemd land (pagina 11 t/m 24), het Algemeen Draaiboek Internationale G-8 conferentie 6 – 8 juni 2007 te Heiligendamm van 30 mei 2007 van het PS/CCB (pagina 37 t/m 47), een brief betreffende de Einsatz der Bundespolizei aus Anlass der Deutschen EU-Ratsprasidentschaft van de Bundespolizeiprasidium West van een onbekende datum (pagina 49 t/m 53), een plan van aanpak G8 te Duitsland van 6 – 8 juni 2007 van 27 april 2007 van de DNRI (pagina t/m 246) en een PowerPoint van de DNRI en de Unit Contraterrorisme en Activisme (UCTA) van onbekende datum (pagina 286 t/m 304). Bij het zoeken in de bestanden van de archieven van de KLPD heeft deze politiedienst de handicap dat er sprake is van diverse onderdelen. Naast de UCTA, de DNRI en het NIK kent de KLPD diverse afdelingen. Volgens dhr. Blom die bij Buro Jansen & Janssen op bezoek is geweest om uit te leggen dat het moeilijk was om alle informatie te verzamelen heeft elke afdeling zijn eigen beleid. Toch is het vreemd dat bij de zoekactie in januari 2008 geen van de bovenstaande ‘officiële’ documenten boven tafel is gekomen. Elke database hoe slecht ook zal een draaiboek, een plan van aanpak en een evaluatie kunnen vinden, naar alle waarschijnlijkheid zijn dit ook stukken die in de map internationale politieke conferenties of activisme/extremisme voorkomen. Voor het ontwikkelen van beleid en met het oog op toekomstige internationaal gevoelige bijeenkomsten zullen de verschillende afdelingen van de KLPD deze informatie paraat willen hebben. De aanwezigheid van een dossier van 305 pagina’s is logisch. Waarom schreef de KLPD op 17 januari 2009 dan dat “bij het Korps landelijke politiediensten geen documenten berusten met betrekking tot uw verzoek.” Misschien kon de fax aan het NIK van een onduidelijke instantie van 21 mei 2007 (pagina 58 t/m 59) en de bijbehorende mail over de grensbewaking met onbekende datum en afzender
(pagina 61 t/m 62) niet gevonden worden. Ook een volstrekt onbekend stuk zonder datum over de G8-top Heiligendamm (Duitsland) (pagina 64 en 65), de brief van de Nederlandse Ambassade in Duitsland zonder datum en aanhef (pagina 76 t/m 78) en enkele andere stukken hadden kunnen ontsnappen aan de politiefunctionaris die de databases doorzocht. De officiële stukken vooral vanuit Duitsland konden echter niet aan de aandacht van de behandeld ambtenaar ontsnappen.
Was het onwil? Werd Buro Jansen & Janssen aan het lijntje gehouden. Naar alle waarschijnlijkheid is er meer aan de hand. Op 14 januari 2008 schrijft de plaatsvervangend korpschef van de KLPD dhr. Westerbeke dat gezien “de omvang van het verzoek het helaas niet mogelijk is om binnen een termijn van twee weken” een beslissing te nemen. De korpschef voegt daar aan toe dat er “getracht wordt om binnen een termijn van vier weken inhoudelijk” te reageren. Drie dagen later op donderdag 17 januari 2008 tekent dezelfde korpschef de brief waarin wordt aangegeven dat er geen informatie te vinden is. Wat is er gebeurd in die drie dagen? Termijnoverschrijdingen zijn bij de Wob een gewoon verschijnsel en de KLPD behoort tot de bestuursorganen die alle records breekt. De beslissing op een Wob-verzoek loopt altijd over verschillende bestuurslagen. De brief van 14 januari 2008 is dhr. Westerbeke op donderdag 10 januari 2008 voorgelegd. De brief van donderdag 17 januari op maandag of dinsdag 14 of 15 januari. Was het een politiek besluit om geen informatie vrij te geven?
Op 2 juni 2008 doet Jansen & Janssen een herhaald verzoek bij de KLPD en vraagt in een apart schrijven om informatie over de uitwisseling van gegevens. De regiopolitie Utrecht had op dat moment aangegeven zelf geen informatie naar Duitsland te hebben gestuurd. Utrecht wijst naar de KLPD. Vervolgens communiceert de landelijke dienst in het geheel niet meer over het informatieverzoek. Op 9 januari, 28 januari en 15 juni 2009 dient Buro Jansen & Janssen een klacht in bij de KLPD en het ministerie van Binnenlandse Zaken. De klachten worden allemaal gehonoreerd en uiteindelijk ploft er een dossier van 305 merendeels lege pagina’s in de postbus. Volgens dhr. Blom is deze traagheid te wijten aan een chaos bij de landelijke politie. Een grote hoeveelheid aan postbussen, verantwoordelijken, onderbezetting en andere factoren, maakt een goede afwikkeling van informatieverzoeken onmogelijk. Blom zegt in het gesprek van 8 april 2009 dat de verzoeken nu prioriteit hebben. Drie maanden later komt de gevraagde informatie dan pas binnen.
Het ontbreken van allerlei datums bij relevante stukken, verschillende documenten, de status van brieven, de instanties die verantwoordelijk zijn voor het opstellen van documenten, relevante communicatie met de Duitse autoriteiten en een coherente inhoudsopgave doet vermoeden dat er meer aan de hand is. Daarbij komt de betrokkenheid van de UCTA, de Unit Contraterrorisme en Activisme, een dagrapportage over een protest tegen de G8 in Hamburg, Duitsland van 8 mei 2007 en op het opnemen van informatie over de G8 in Heiligendamm in Duitsland in de onbekende database ISTER volgens de plaatsvervangend Korpschef van de regiopolitie Brabant Noord, een database die betrekking heeft op terreur. De Duitse autoriteiten hebben voor en na 5 mei 2007 herhaaldelijke algemene en specifieke verzoeken gedaan om informatie over demonstranten aan het NIK, het Nationaal Informatie Knooppunt.
Op 9 mei 2007 vinden er in Duitsland een serie invallen van de politie plaats. Op 40 adressen in Bremen, Berlijn en Hamburg doorzoekt de politie in een anti-terreur-operatie huizen en kantoren. Aan de actie doen 1.000 politieagenten mee en 18 mensen worden verdacht van deelname aan een terroristische organisatie. Alle adressen hebben te maken met de organisatie van de demonstratie tegen de G8 top in Heiligendamm. Het Duitse openbaar ministerie somt een lijst op van zeven brandstichtingen en twee vernielingen in de buurt van Hamburg en twee brandstichtingen en een poging tot brandstichting in Berlijn als aanslagen van de veronderstelde terroristische organisatie. Bij de aanslagen gaat het om drie aanslagen uit 2005, zes in 2006 en drie in 2007. De aanslagen hebben geen van alle betrekking op de G8, een politieke conferentie. Tussen de aanslagen zit vernielingen aan het woonhuis van een directeur van een arbeidsbureau, brandstichting bij een bedrijf door antimilitaristen, brandstichtingen bij niet nader door het openbaar ministerie genoemde bedrijven en vernielingen van een auto van een directeur van een verzekeringsmaatschappij in Hamburg. Het onderzoek van het Duitse openbaar ministerie en de voorbereidingen voor de inval op 40 adressen is voor de demonstratie van 5 mei 2007 begonnen.
Waren de Nederlandse autoriteiten op de hoogte van het Duitse anti-terreur-onderzoek en was de Nederlandse politie gevraagd om informatie. De betrokkenheid van UCTA en de ISTER database lijken deze gedachtegang te ondersteunen. In het dossier zit een document van de UCTA met de kop ter kennisneming in verband met G8, maar zonder datum en titel. Ook hebben de DNRI en de UCTA gezamenlijk een PowerPoint in elkaar gezet en gepresenteerd. De PowerPoint kent koppen als “kennisdocument anarchisme en antiglobalisme”, “hoe dan anarchisme-antiglobalisme” en “ nationaal en politiek georiënteerd activisme.” Is de UCTA ook betrokken geweest bij de gegevensuitwisseling met Duitsland? Het dossier van de KLPD en de antwoorden van de Minister roepen meer vragen op dan antwoorden te geven. In het licht van de gebrekkige informatievoorziening van het ministerie en de KLPD lijkt het erop dat de nationale politie een grotere rol heeft gespeeld bij arrestaties op 5 mei 2007 in Utrecht. Was er overleg geweest met de Duitse autoriteiten in verband met het terreur onderzoek of is er besloten extra streng op te treden bij de fietsdemonstratie in Utrecht om zo eventueel informatie te vergaren voor de Oosterburen?
Uit de documenten die het ministerie van Binnenlandse Zaken op 14 februari aan Buro Jansen & Janssen stuurt is op te maken dat het eerste overleg tussen verschillende diensten op 25 april 2007 plaatsvindt. Naar alle waarschijnlijkheid vond er voor die datum al voorbereidingen plaats. Tijdens dit overleg wordt over de informatieuitwisseling gesteld dat “als er strafrechtelijk geen gegevens over bepaalde personen bekend zijn, kan men aan de Nederlandse zijde weinig uitvoeren.” De regiopolitie Midden en West Brabant geeft in een vragenlijst van de Raad van Hoofdcommissarissen aan dat zij op de hoogte zijn gesteld van mogelijke werkzaamheden door de situatierapportage van het NIK van 3 mei 2007, een rapportage die niet door het ministerie is vrijgegeven. Twee dagen later vond de fietsdemonstratie in Utrecht plaats gevolgd door een nieuwe bijeenkomst van het Ambtelijk Crisisoverleg (ACO) op 7 mei 2007 van 12.00 tot 13.00 uur. Tijdens dit overleg wodt bij punt 3 de informatieuitwisseling behandeld. Een groot deel van dit punt is zwart gemaakt. Op 9 mei 2007 vinden er op 40 adressen in Duitsland invallen van de politie plaats.
Op 10 september 2007 om 15:16:12 wordt aan alle 25 politiekorpsen, de Kmar, KLPD en de SIOD, de Sociale Opsporing en Inlichtingendienst (SIOD) de vragenlijst G8 toegestuurd. De lijst wordt per email verstuurd door een Informatieverwerker NIK/Buitendienst. Volgens de regiopolitie Zuid-Holland- Zuid is de evaluatie afkomstig van Raad van Hoofdcommissarissen (RHC). Hollands Midden, Utrecht, Gelderland-Zuid en enkele andere korpsen geven aan dat het “evalueren van deze G8-top bij wijze van uitzondering geïnitieerd is bij de Raad van Hoofdcommissarissen.” Toch is het niet de eerste keer dat de RHC een evaluatieformulier rondstuurt. Politie Limburg-Zuid kan de G8 vragenlijst niet vinden, maar wel de “evaluatie politieproject EK voetbal 2008,” ook van de RHC. De evaluatie was geen succes. Slechts vier korpsen vulden de vragenlijst in en de RHC heeft met de “ingevulde geretourneerde evaluatieformulieren niets gedaan.” Daarmee verdwijnt de kritiek van de plaatsvervangend Korpschef van de regiopolitie Brabant Noord over het toevoegen van activiteiten rond de G8 top in Heiligendamm in de database ISTER in de archieven. Een kritische beschouwing van de uitvoering van beleid zoals de opmerking over de vraag of de “te verwachten gewelddadige demonstraties te linken zijn aan de terreur van ISTER,” wordt niet nader onderzocht. Of de uitwisseling van informatie met de Duitsers alle perken te buiten ging, de behandeling van demonstranten aan de Nederlandse grens niet in overeenstemming was met geldende regels en de stigmatisering van een bepaalde groep mensen, niet nader wordt onderzocht door de diensten zelf, waar is de controle dan? Of heerst er het credo dat als er niet geklaagd of geprocedeerd wordt er niets aan de hand is. De evaluatie doet het ergste vermoeden. Geen vragen over de terugkoppeling met Duitsland ten aanzien van geweigerde personen, geen vraag over de juridische haken en ogen aan informatie uitwisseling met de Duitsers, geen vragen over de eigen stigmatisering van bepaalde groepen, geen woord over de rechtsbescherming van burgers die geweigerd worden door de Duitsers. Mensen bezwaar laten aantekenen in Kleve, Duitsland, in het land dat deze demonstranten de toegang weigerde?
Hoeveel relatie bestaat er tussen de Nederlandse politie en de Duitse en hoeveel controle is er op de uitwisseling van gegevens. Voor toezichthouders is het een blinde vlek, de diensten zelf beschouwen hun optreden niet kritisch en het is onmogelijk om via de Wet op de Openbaarheid van Bestuur de relevante gegevens boven tafel te krijgen. Wanneer staat rechtsbescherming op de agenda van de Europese ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie?
RHC evaluatie van regiopolitie Friesland
RHC evaluatie van regiopolitie Brabant Noord
Andere RHC evaluatie G8
antwoorden van de minister van 14 april 2009
antwoorden van de minister van 28 april 2009
antwoordem van de minister van 17 september 2007
dossier van de KLPD in het kader van de G8 in Heil