Een benaderingen door de inlichtingendienst in Arnhem
”Of ze hem een keer mochten bellen? Om erger te voorkomen. Ze willen alleen de ‘rotte appels’ eruit halen. Zij willen alleen de linkse scène in kaart brengen. Degene die extreem fanatiek zijn en geweld gebruiken.” Martijn* kreeg één voor één foto’s te zien. Ze vroegen namen, maar reageerden niet als Martijn een voornaam noemde. Over de gezichten die hij niet herkende vroegen ze of hij achter de namen van de betrokkenen kon komen. Bij verschillende mensen vroegen ze Martijn om een persoonsbeschrijving. “wat voor iemand is dat?” vroeg ‘John’** dan. “Je moet niet denken dat wij de ‘goede’ willen pakken,” voegde hij er aan toe. Na een korte sessie achter in de auto drukten de twee agenten Martijn 100 euro in de hand. “Je hoeft het niet op te geven aan de belasting,” voegde ‘John’ de oudere agent die het woord voerde er aan toe. Martijn was gevraagd om na het in kaart brengen van de ‘krakers’ van het Fort Pannerden een carrière te beginnen als agent in de kringen van dierenrechtenactivisten. Martijn bedankte, voelde zich al bezwaard dat hij van een klein aantal mensen de voornaam had genoemd. Enkele dagen later belde ‘John’ voor een nieuwe afspraak. Maar Martijn vertelde dat hij er mee op hield.
Benaderingen over politieke activiteiten vinden plaats door opsporings- en inlichtingendiensten. Elke regionale politie heeft een Regionale Inlichtingen Dienst (RID). Deze RID heeft een dubbele taak, maar het draait in beide gevallen om het verzamelen informatie. In het eerste geval verzamelt de RID informatie die rechtstreeks naar de AIVD gaat. De AIVD geeft meestal aan over welke onderwerpen en/of personen zij informatie wil hebben van de RID. IN het tweede geval gaat het om informatie ter voorkoming van verstoring van de openbare orde. Deze informatie wordt door politie beheerd. De RID heeft op deze wijze twee verschillende bazen, en valt onder twee verschillende wettelijke regiems
Wie worden benaderd? In het boek Tips tegen Tralies staat een uitgebreide beschrijving aan de hand van verhalen uit het verleden. Een van de beschrijvingen is van toepassing op Martijn. “Een ander potentieel wordt gevormd door mensen die met een been in de actiescène staan, maar met het andere in bijvoorbeeld de drugsscene. Mensen die in het verleden met de politie in aanraking geweest zijn en om die reden chantabel zijn, of in ieder geval onder druk te zetten. Te betalen boetes of een nog uit te zitten straf maken het leveren van informatie tot een schijnbaar redelijk alternatief.”
Martijn zat dan niet in de drugsscene, maar was al een keer eerder aangehouden met drugs op zak. De benadering door ‘John’ en zijn collega vond plaats in de cel. Martijn was na een bezoek aan een leverancier aangehouden door twee agenten die waarschijnlijk stonden te posten. Hij werd uitgeschud en ze vonden 11 pillen (iets meer dan de gebruikers hoeveelheid). In de cel kreeg hij bezoek van de heren die wel eens met hem wilden praten. Ze wisten dat hij aanwezig was bij de lawaai demonstraties naar aanleiding van de ontruiming van Fort Pannerden op 7, 8, 9 en 10 november 2006. Martijn werd op vrijdagavond 10 november 2006 om 21.30 uur gearresteerd bij zijn auto. Of de agenten hem gevolgd waren, of ze wisten dat hij bij de lawaaidemonstraties aanwezig was of dat het toeval was, blijft onduidelijk. Het eerste gesprek op het politiebureau duurde een half uur en de vraag van ‘John’ en zijn collega was vooral of ze hem mochten bellen en of hij met hen wilde praten over de linkse scène en ‘rotte appels’ in die beweging. Het gesprek ging daarnaast vooral over het ontruimde Fort Pannerden, maar Martijn kreeg nog geen foto’s te zien. Over de demonstraties werd met geen woord gesproken. Overrompeld door het gesprek had Martijn toegezegd. De volgende dag werd hij eind van de middag vrijgelaten De dagen erna wist hij eigenlijk niet wat hij moest doen en besprak het voorval met een goede vriend. ‘John’ belde vier dagen later op 14 november 2006 om een afsprak voor de donderdag erna te maken.
Die afspraak vond plaats in de buurt van het adres waar Martijn staat ingeschreven. ‘John’ had dat voorgesteld en pikte hem op bij een benzinestation in Arnhem. Ze reden een stukje en parkeerden op een parkeerterrein in de buurt van het tankstation. Tijdens de rit vroeg ‘John’ of hij iemand over hun eerste gesprek had verteld. Martijn zei dat hij het zijn moeder had gezegd. Enigszins ontstemd zeiden de agenten hem dat hij meerderjarig was en het niet met iemand anders hoefde te bespreken. Vervolgens toonden zij hem de foto’s van 25 arrestanten van de ontruiming van het Fort Pannerden en vroegen ze namen en persoonsbeschrijvingen. Na een algemeen verhaal over kraken, kwam het gesprek op Antifa. Of hij mensen kende die actief waren binnen de anti fascisme beweging. Martijn zei van niet. Het gesprek verliep gemoedelijk. ‘John’ en de jongere zwijgzame agent waren meegaand, zetten Martijn niet onder druk. Uiteindelijk kwam het gesprek op de toekomstige rol van Martijn. Ze vroegen of hij mensen binnen de dierenrechtenactivisme scène kende, of dat hij daar achter kon komen en of hij een keer per jaar naar een gathering wilde gaan. Het ging nog steeds om de linkse scène in kaart te brengen en om de rotte appels er uit te filteren. “Niet om de goeden eruit te pakken,” voegde ‘John’ toe.
Er was niet heel diepgravend onderzoek naar Martijn gedaan. Misschien stond hij wel op het verlanglijstje van de RID van de politie Gelderland Zuid, maar zijn omgeving was niet in kaart gebracht. Dat kan gebeuren voordat iemand benaderd wordt. Dan zijn er gespreken op je werk, school, ouders, buren of anderen aan het ‘onderonsje’ met de agenten vooraf gegaan. Waarom maakte Martijn een afspraak met de agenten? Hij voelde zich onder druk gezet en vond tevens dat hij geen rare dingen deed en niets te verbergen had. In hoofdstuk 3 van Tip tegen Tralies staat een lange lijst van mogelijke motieven van nieuwsgierigheid, naïviteit tot wraak tegen je mede actievoerders en geldgebrek waarom mensen toezeggen om in gesprek te gaan met agenten. Martijn heeft twee keer met ‘John’ en zijn kompaan gesproken. Zelf vindt hij dat hij weinig vertelt heeft en dat zal zonder twijfel het geval zijn. Slechts enkele voornamen en misschien heeft hij aangegeven dat hij bepaalde mensen kende, maar niet bij naam. Had ‘John’ een carrière als agent voor Martijn in petto? En was de rest voorspel? Veel mensen zeggen dat als ze iets verklaard hebben of als ze een gesprek hebben gehad met de politie dat de inhoud vaak al bekend was. Ze hebben niemand beschuldigd of erbij gelapt. “Dit gaat heel erg uit van het idee dat je alleen schade kan aanrichten door iemand te verraden, door geheime acties te verklappen, of door te vertellen wie waar bij is geweest (hoofdstuk 3 Tip tegen Tralies).” Inlichtingendiensten zoals de AIVD en de onderafdelingen de RID willen zicht hebben op bewegingen. In het afgelopen jaar zijn er diverse benaderingen geweest. Mensen willen daar niet over praten omdat ‘het niets bijzonders was’. “Maar inlichtingenwerk gaat echter over grote legpuzzels, diensten willen zich een beeld vormen van mensen, van clubs, van onderlinge verhoudingen, van discussies die gevoerd worden. En ze halen hun informatie overal vandaan. Het grootste deel komt uit zogenaamde ‘openbare bronnen’, zoals websites, nieuwsgroepen, tijdschriften, flyers, posters, emaillijsten en interviews op radio en televisie” (hoofdstuk 3 Tip tegen Tralies). De diensten proberen zoveel mogelijk mensen en relaties in kaart te brengen. Benaderingen en infiltraties in bewegingen hebben tot doel deze kaart zo volledig mogelijk te laten zijn. Het gaat niet om de ‘rotte appels’ zoals ‘John’ beweert, maar om informatie over discussies, strategieën, relatieproblemen, ruzies, drank, drugs of geld problemen dat is het doel van de diensten. Alles wat je zegt kan een stukje bijdragen aan die legpuzzel, dat weet je niet want jij bent niet de enige die wordt aangesproken en jij bent ook niet de enige bron.
De interesse velden waar Martijn naar is gevraagd zijn de linkse scène, kraken, anti fascisme en dierenrechtenactivisme. Dit zijn nu juist ook de velden die de AIVD in zijn jaarverslag over 2006 aangeeft als hun ‘interesse’ gebieden. In het jaarverslag wordt onder punt 4.1 links extremisme, antifascisme (4.1.1) en verzet tegen het asielbeleid (4.1.2) en bij punt 4.2 wordt het dierenrechtenactivisme behandeld.
“Binnen het links extremisme was in 2006 een groei te zien van het aantal gewelddadige incidenten vanuit antifascistische kringen. Voor de toekomst verwacht de AIVD een bestendiging van het huidige antifascisme. De betreffende actievoerders zullen doorgaan met het tegenwerken, en deels hardhandig bestrijden, van rechts extremisme zoals zij dat definiëren. Dit geweld valt binnen de definitie die de AIVD hanteert van ‘politiek gewelddadig activisme’. … De AIVD doet onderzoek naar radicale uitingen van dierenrechtenactivisme. Grootschalige vernielingen, door bijvoorbeeld brandstichting, zijn uitingen hiervan. … Het merendeel van de acties was ook in 2006 afkomstig van Respect voor Dieren. Deze groepering is fors gegroeid en heeft inmiddels afdelingen in Rotterdam, Noord-Nederland en België. Respect voor Dieren richt zich met haar acties tegen de bonthandel maar vooral tegen dierproeven. … De activiteiten van Respect voor Dieren zijn gesplitst in ‘legale’, aangevraagde demonstraties bij ondernemingen én (nachtelijke) lawaaiprotesten in de woonomgeving van individuen. Bij deze laatsten worden regelmatig vernielingen aangericht (jaarverslag AIVD 2006).”
Ben je ‘besmet’ als je benaderd bent. Nee! Je hebt het niet zelf in de hand ook je eerste reactie niet. Belangrijk is wel je ervaringen te delen met mensen zodat iedereen weet dat diensten aan het wroeten zijn in je actiegroep, beweging, organisatie of netwerk. In Tips tegen Tralies staan tien tips hoe om te gaan met benaderingen. “Het beste advies: zeg meteen dat je niets met de RID/AIVD te maken wilt hebben. Tip 1. Hou het initiatief in eigen hand. Tip 2. Vraag om legitimatie. … En tot slot tip 10. Vertel het zo snel mogelijk aan mensen. … Schrijf op wat er gebeurd is, wat ze wilden weten, voor wie ze belangstelling hadden en hoe het ging. Hoe opener je bent, hoe minder kans dat mensen jou gaan verdenken. Je kunt er niks aan doen dat ze bij jou terechtkwamen, het is niet jouw schuld, maar je moet het wel vertellen. De mensen of groepen om wie het gaat moeten in elk geval op de hoogte gesteld (Hoofdstuk 3 Tips tegen Tralies).”
* Martijn is niet de echte naam van de persoon in dit verhaal
** ‘John’ zal ook niet de echte naam zijn van de oudere grijze agent in dit verhaal. Martijn heeft slechts de naam ‘John’ te horen gekregen bij de introductie op het politiebureau