De wandelaar die vanuit het oosten de Friese plaats Burum nadert, ziet eerst tussen de bosjes aan de horizon een diagonaal object verschijnen. Het is het zijaanzicht van een enorme schotel. Dichterbij komend ziet hij een steeds groter aantal schotels van verschillend formaat en uitgebreide bijgebouwen. Het is ‘It Greate Ear’ (het grote oor), zoals het daar wordt genoemd. Een andere naam is ‘Station 21’. Het is de belangrijkste locatie van de Nederlandse variant van de National Security Agency (NSA): de NSO
De Nationale Sigint Organisatie (NSO) is de Nederlandse tegenhanger van de NSA. In tegenstelling tot de NSA is de NSO echter (nog) geen zelfstandige inlichtingendienst. De NSO heeft bovendien ook nog geen wettelijke grondslag, behalve de bevoegdheden die AIVD en MIVD zelf al hebben. Het is een gezamenlijk project van de AIVD (de vroegere BVD) en de militaire inlichtingendienst MIVD. Het woord ‘Sigint’ staat voor Signals Intelligence, een brede term, omdat het ook het opvangen van allerlei elektronische signalen uit de ether omvat die niets met berichtenverkeer te maken hebben, zoals radar. Vanouds waren op dit gebied de militairen dominant. De BVD was meer actief op het gebied van aftappen van telefoonlijnen en ambassades.
De opkomst van civiele satellietcommunicatie leidde er echter toe dat de militairen met hun technische interceptiemiddelen steeds meer civiel verkeer gingen opvangen, dat ook voor een veiligheidsdienst zoals de BVD/AIVD interessant kon zijn. Samenwerking lag dus voor de hand, maar kwam er lange tijd niet, vanwege onderlinge rivaliteit van de diensten.
In een hoorzitting van de commissie van de Tweede Kamer voor buitenlandse zaken legde de politicoloog Cees Wiebes (nu werkzaam bij de coördinator voor terreurbestrijding) in 2004 uit:
“Er zijn nu eenmaal altijd gebieden waar een zekere overlap tussen diensten is en iedere dienst streeft, zoals elke andere overheidsorganisatie, naar het afbakenen van zijn eigen territorium. Hierdoor kunnen rivaliteit en animositeit ontstaan. Bijvoorbeeld tijdens de oorlog in Bosnië was er sprake van rivaliteit tussen MID en BVD. De kans is hierop groot als een dienst haar territorium wil uitbreiden, het zogenoemde agency push model. Dit dreigde te gebeuren op het terrein van Sigint, verbindingsinlichtingen, maar door de oprichting van een nationale Sigint-organisatie is daar een einde aan gemaakt.”
Zoals op veel terreinen leidde ook hier de schok van de aanslagen van 11 september 2001 tot een stroomversnelling. In het actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid dat de Nederlandse regering na de aanslagen opstelde was een van de actiepunten het uitbreiden en concentreren van de afluistercapaciteit voor satellietcommunicatie.
De MIVD had al enkele afluisterschotels voor satellietverbindingen in Zoutkamp staan. Vanwege protesten van de bewoners en problemen met het bestemmingsplan werd besloten de nieuw op te richten organisatie NSO te verplaatsen naar Burum. Daar bestond al een station voor ontvangst van satellietverbindingen, tegenwoordig van het internationale telecommunicatie bedrijf Inmarsat. De NSO richtte daar tussen 2003 en 2007 een groot aantal schotels en werkstations voor interceptie van satellietverbindingen in.
De taken van NSO zijn drieledig: het verwerven van verbindingsinlichtingen voor AIVD en MIVD, het doen van research op het gebied van “innovatie en continuïteit van de interceptie” en het uitzenden van Sigintploegen met mobiele apparatuur naar de inzetgebieden van het Nederlandse leger.
Bij het afluisteren door NSO gaat het om ‘niet kabelgebonden telecommunicatie’, dus berichtenverkeer via de ether. Dit is de enige vorm van communicatie die in Nederland volgens de wet ongericht mag worden verzameld en opgeslagen. Zoeken in dit materiaal mag – althans in theorie – alleen door de beide diensten aan de hand van een door de minister goedgekeurde trefwoordenlijst. Bij het in belang toenemende berichten- en dataverkeer via kabels mag het ongerichte verzamelen tot nu toe niet, althans als de regels worden gevolgd.
De NSO is vanaf het begin gedomineerd door de militairen. De organisatie is ook ondergebracht bij de MIVD. Dat dit tot wrijving leidde bleek vorig jaar ook uit een groot artikel in de Volkskrant: “Hoewel het idee was om deze verkokering te bestrijden, houden beide diensten onverkort vast aan hun eigen ontsleutel- en analyse werk.” Het gaat er namelijk om waar precies de ‘knip’ wordt gelegd tussen verwerving van berichten (het stofzuigen van de ether) en het verwerkingsproces dat uiteindelijk leidt tot inlichtingenrapporten die onder de binnen- en buitenlandse afnemers worden gedistribueerd. Hoe verder die knip plaatsvindt in het verwerkingsproces, hoe groter de invloed wordt van de NSO.
In 2011 kwam de toezichthouder van de inlichtingendiensten, de CTIVD, met een kritisch rapport over de Sigint-activiteiten van de MIVD. De CTIVD heeft grote onderzoeksbevoegdheden, maar rapporteert deels openbaar en deels geheim en oordeelt alleen over de wetmatigheid van de activiteiten van de diensten en niet over de doelmatigheid. In het rapport ‘De inzet van Sigint door de MIVD’ concludeerde de commissie allereerst dat de MIVD zoekacties in het interceptiemateriaal uitvoerde met ”breed geformuleerde generieke identiteiten (..) waaronder een bepaald ‘soort’ personen of organisaties valt.” De CTIVD vindt deze praktijk – die overigens met ministeriële toestemming wordt uitgevoerd – in strijd met de wet, omdat die alleen gericht zoeken toelaat naar een bepaalde concrete persoon of organisatie (of bijvoorbeeld een telefoonnummer).
De CTIVD beschreef ook wat er bij NSO gebeurt: “De communicatie die over een bepaald satellietkanaal loopt wordt als het ware uit de ether gekopieerd en wordt opgeslagen in grote bestanden. Deze ‘bulk‘ aan communicatie kan duizenden communicatiesessies bevatten.” De MIVD kan hier vervolgens met trefwoordenlijsten in gaan zoeken (nadere selectie heet dat). Maar nu stuitte de CTIVD op een praktijk waarbij de bulk door de NSO zelf al wordt doorgevlooid. Dit is het zogenaamde searchen. Dit gebeurt zowel aan de hand van metadata (technische en verkeersgegevens, een bekende term uit het recente NSA-schandaal) als van de globale inhoud. “De informatie die daarbij wordt gevonden, wordt opgeslagen in een database voor toekomstig gebruik.” Dit heet ‘searchen voor selectie’ en de CTIVD vond dat bepaalde vormen daarvan in strijd zijn met de wet. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om een techniek die zich richt op het identificeren van potentiële targets (objecten van verder onderzoek of actie). “Het gaat hier om personen en organisaties ten aanzien van wie of voor welke nog geen toestemming is verleend om de communicatie te selecteren. Deze personen of organisaties komen in beeld bijvoorbeeld doordat zij in contact staan met bestaande targets.” Ook dit vond de commissie in strijd met de wet.
Dit alles doet erg denken aan de technieken die in het recente NSA-schandaal bekend zijn geworden, behalve dat het daar nu ook om berichtenverkeer via kabels gaat. De regering heeft het probleem zoals dat heet ‘onderkend’, maar vervolgens is een gecompliceerd ambtelijk en parlementair spel op gang gekomen, waarin nog weinig schot lijkt te zitten. Het lijkt erop dat de regering de praktijken vooral wil legaliseren door de wet aan te passen. De voorstellen voor wetswijziging zijn echter gestagneerd en wachten nu op een evaluatie van de oude wet (de Wiv). In hoeverre de bestaande praktijken nog doorgaan, onttrekt zich aan het zicht.
Datzelfde geldt voor een nog groter probleem met betrekking tot de NSO, namelijk in hoeverre de onderschepte data worden doorgegeven aan buitenlandse zusterdiensten zoals NSA en het Britse GCHQ. De capaciteit van de schotels in Burum lijkt erg groot voor de Nederlandse behoeften en de vraag rijst of Britten of Amerikanen soms ook mogen searchen in het ruwe materiaal. Het uitwisselen van gegevens berust op geheime bilaterale overeenkomsten. Het jaarverslag van de MIVD van 2012 meldt: “De interceptie van telecommunicatienetwerken heeft een sterk internationaal karakter. De activiteiten worden derhalve in nauwe samenwerking met buitenlandse Sigint-diensten gecoördineerd en uitgevoerd.” Dat klinkt toch als iets meer dan alleen uitwisseling van rapporten. De CTIVD kan in het openbare deel van zijn rapport hier weinig over zeggen, maar: “De samenwerking met partnerdiensten zorgt ervoor dat de eigen beperkingen worden aangevuld.” Zolang de essentie van deze afspraken niet bekend wordt gemaakt, is elke controle op de massale interceptie onmogelijk.
Kees Kalkman (artikel is eerder verschenen in het vredesmagazine jaargang 6 nummer 4)
CTIVD Rapport 28, De inzet van Sigint door de MIVD. 23 augustus 2011
Ana van Es, Jagen op terroristen vanuit de polder. De Volkskrant 23 juni 2013
website van het vredesmagazine
artikel als pdf
nsa files verzameling niet compleet