Het vetorecht dat de Europese lidstaten hebben staat innige samenwerking op het terrein van de criminaliteitsbestrijding in de weg. Maar de Europese Grondwet is geen garantie dat dit beter wordt. Bovendien kan de Europese grondwet ten koste gaan van specifieke elementen in het Nederlandse strafrecht als abortus-, euthanasie- en drugsbeleid.
Het klinkt zo simpel: om criminaliteit en terrorisme beter te bestrijden, moeten de Europese lidstaten beter samenwerken. Tot nu toe komt daar te weinig van terecht omdat de lidstaten op het gebied van politie- enjustitiesamenwerking een vetorecht hebben. Besluitvorming verloopt daardoor te stroperig. De nieuwe Europese grondwet biedt de oplossing: de lidstaten verliezen hun vetorecht waardoor de Europese bestrijding van criminaliteit eindelijk daadkrachtig kan worden aangepakt.Was het maar zo simpel. Om te beginnen zijn het niet de ministers vanjustitie die grensoverschrijdende criminaliteit bestrijden. Dat doennationale rechercheteams uit de lidstaten. Ministers maken wetten. Maar ook met wetten bestrijd je geen criminaliteit. Het kenmerk van criminaliteit is nu juist dat die zich niets aantrekt van wettelijke verboden. Wie zijn oor te luisteren legt bij rechercheurs en officieren van justitie met ervaring in de grensoverschrijdende opsporing krijgt dan ook te horen dat de problemen niet in eerste instantie liggen bij de verschillen in wetgevingtussen de lidstaten. De problemen liggen eerder bij verschillen inprioriteit, cultuur, organisatie, kwaliteit, informatiehuishouding enopsporingscapaciteit. Teams die zich structureel bezighouden met deinternationale opsporing weten deze hobbels te slechten. Als je de weg eenbeetje kent in Europa, goede contacten onderhoudt, een antenne hebt voor de culturele eigenaardigheden en kennis bezit over verschillen in bevoegdheden, kan je prima grensoverschrijdend opsporen.
NEGATIEVE EFFECTEN
Besluiten bij meerderheid betekent niet dat de bestrijding vangrensoverschrijdende criminaliteit plotseling beter gaat. Het heeft echterwel negatieve effecten. Nu kunnen landen onzinnige voorstellen, ofvoorstellen die een te grote aantasting van de nationale strafrechtelijkecultuur en praktijk betekenen, met het vetorecht blokkeren. Als bijmeerderheid wordt besloten, staan de sluizen open. Dat kan vervelendeconsequenties hebben voor het Nederlandse drugs-, euthanasie- ofabortusbeleid, maar ook leiden tot ongewenste veranderingen in deopsporingspraktijk en het Nederlandse strafrecht. De invloed van Europaneemt hoe dan ook flink toenemen, zonder dat de noodzaak duidelijk is.Voorstanders van de Europese grondwet zullen wijzen op de noodremprocedure:als een lidstaat vindt dat een Europees justitievoorstel ‘afbreuk doet aanfundamentele aspecten van zijn strafrechtsstelsel’, wordt de kwestiedoorverwezen naar de Europese Raad (waarin de regeringsleiders bijeenkomen), die vervolgens binnen vier maanden met consensus moeten beslissen.Dat betekent een aanzienlijke machtsverschuiving. Lidstaten zullen uiteraard niet al te snel en te vaak de noodremprocedure in gang zetten, uit angst als spelbreker te worden weggezet. Daarnaast zijn Europese toppen bij uitstek de plaats waar politieke koehandel plaats vindt en de grote lijnen in de gaten worden gehouden. Daarbij geven vooral machtspolitieke- en economische belangen de doorslag. Zal een Nederlandse premier steeds de rug recht weten te houden als er een Europese aanval wordt gelanceerd op het Nederlandse strafrecht en de andere lidstaten doodleuk een koppeling maken met een voor Nederland financieel-economisch belangrijk dossier?
EMINENT JURIST
Een van Nederlands meest eminente juristen voorzag al deze problemen.Harmonisatie van strafwetgeving in Europa is niet het juiste antwoord,stelde deze jurist. Bovendien is het onnodig: op zijn hoogst tien procentvan de misdaad is grensoverschrijdend en vraagt om Europese aanpak. De weg van harmonisatie leidt er echter toe dat uiteindelijk vrijwel het heleNederlandse strafrechtsstelsel op de schop gaat. Besluiten bij meerderheidversnelt dit proces alleen maar. Daarvoor is het historisch gegroeide endiep in de cultuur verankerde eigene van het Nederlandse strafrechtsstelsel hem te lief. De aanpak die nu in de Grondwet staat – besluiten bij meerderheid, harmonisatie, wederzijdse erkenning – kende volgens hem zelfs ‘fundamentele beperkingen en nadelen’. Deze jurist schetste ook een alternatief: een kleine, federale Europese rechtsruimte voor de tien procent grensoverschrijdende criminaliteit. Binnen die federale ruimte zouden Europese opsporingsteams en een Europees Openbaar Ministerie met Europese opsporingsbevoegdheden moeten opereren, met Europese rechters en een Europees penitentiair regiem. Zo kan én de grensoverschrijdende zware criminaliteit worden aangepakt, én blijven de nationale rechtsstelsels verschoond van overbodige aanpassingen.Oh ja, die eminente jurist heet Piet Hein Donner, minister van justitie inhet kabinet Balkenende. Maar zijn opvattingen werden eerst overruled door Buitenlandse Zaken en Algemene Zaken die van deze kwestie geen prioriteit wilden maken voor de Nederlandse inzet tijdens de onderhandelingen over de grondwet. Vervolgens werden zijn opvattingen overruled door een meerderheid in het forum dat de Europese grondwet voorbereidde. Wellicht is dit de voorbode van wat er met zinnige ideeën op strafrechtgebied gebeurt als de Europese grondwet doorgang vindt.
Jelle van Buuren is publicist op het gebied van Europese politie- enjustitiesamenwerking en schreef samen met Wil van der Schans het boek ‘Keizer in Lompen’ over Europese politiesamenwerking