Na de Eurotop was de verwarring en verontwaardiging over het gevoerde politie- en Justitieoptreden onder tegenstanders van de Eurotop groot. De gevestigde politiek en media leken echter niet onder de indruk van de arrestatie van meer dan 700 onschuldige burgers, het misbruik van wetsartikelen door het Openbaar Ministerie, slechte arrestantenbehandeling en massale deportatie van buitenlandse arrestanten.
Hier moest wat aan gebeuren. Van uit de arrestantengroep, het Autonoom Centrum en buro Jansen en Janssen werd besloten om klachten en getuigenissen te verzamelen over dit optreden en een Zwartboek te publiceren. Dit Zwartboek zou dan de basis moeten vormen voor een onafhankelijk onderzoek door de Nationale Ombudsman.
Zo gezegd, zo gedaan
Binnen korte tijd werden er meer dan 230 klachten verzameld en geanalyseerd. Samen met enkele achtergrondartikelen en een chronologie werd deze analyse gebundeld in het Zwartboek en op 4 juli gepresenteerd aan de pers. Verder werd het Zwartboek ter kennisname aan verantwoordelijke politici en gezagdragers opgestuurd en als klacht ingediend bij de Nationale Ombudsman. Dat bleek hard nodig, want ondanks de geleidelijk meer kritisch wordende stukken in de pers 1 bleef de politiek niet te vermurwen: zowel de Amsterdamse gemeenteraad als de Tweede Kamer steunden het gevoerde beleid vooralsnog en achtten het gehele optreden legitiem en proportioneel. In dit artikel wordt een kort overzicht gegeven van de diverse procedures die lopen in verband met het optreden tijdens de Eurotop.
Allereerst de politiek
De Amsterdamse gemeenteraad kreeg 25 juni de kans om in de Bijstandscommissie Algemene en Juridische Zaken het optreden onder de loep te nemen. Hier schaarden praktisch alle partijen zich achter het beleid van Patijn-Vrakking-Nordholt. Alleen de SP en de Groenen hadden enige fundamentele kritiek. Patijn beloofde een uitgebreide verslaglegging die in november a.s. wordt verwacht.
In de Tweede Kamer leek Groen Links met kritische vragen een opening te geven tot een inhoudelijk debat op 26 juni. Ook hier beperkte iedereen, behalve de SP, zich helaas tot gewillige ja-knikkerij en beperkte de discussie zich tot het al dan niet legitieme gebruik van artikel 140 Sr voor het uitvoeren van de massa-arrestatie bij het pand Vrankrijk. Minister Sorgdrager legde uiteindelijk uit dat de arrestaties legitiem waren en dat er van een slechte arrestantenbehandeling geen sprake was, waarmee de kous voor iedereen af was.
Dan de klachtenprocedure
Door de arrestantengroep, het Autonoom Centrum en buro Jansen en Janssen werd een klacht samengesteld in de vorm van het Zwartboek. Deze klacht werd ingediend bij de Nationale Ombudsman (NOM), inmiddels ondersteund door ruim 110 klagers die ons machtigden hun klacht in te dienen bij de NOM. Na ontvangst van de klacht nam de NOM contact op met het ministerie van Justitie en burgemeester Patijn, de politiek verantwoordelijken voor het optreden. Officieel moet een klacht namelijk eerst ingediend worden bij de organisatie waarover wordt geklaagd, voor de NOM onderzoek mag doen. De NOM informeerde bij Patijn en Justitie of zij accoord gingen als hij direct tot een onderzoek zou overgaan. Burgemeester Patijn was hier echter niet toe bereid. Hij wilde eerst zijn eigen Commissie voor de Politieklachten een onderzoek laten doen. Hiermee dwarsboomt hij een snel onafhankelijk onderzoek door de NOM en doet een poging zijn eigen straatje schoon te vegen. De Amsterdamse Commissie voor de Politieklachten kan namelijk uitsluitend onderzoek doen naar gedragingen van Amsterdamse politie-agenten, terwijl een groot deel van de klachten handelt over wat zich buiten A’dam afspeelde of gaat over besluitvormingsnivo’s die de Commissie niet mag onderzoeken. Inmiddels heeft de NOM officieel aangekondigd af te wachten tot alle andere onderzoeken zijn afgesloten. De Commissie voor de Politieklachten heeft het Autonoom Centrum, buro Jansen en Janssen en de arrestantengroep gevraagd mee te werken aan haar onderzoek. Vooralsnog weigeren deze organisaties dat, aangezien het onderzoek in hun ogen veel te beperkt is.
De uitslag van het onderzoek van de Commissie voor de Politieklachten wordt in november verwacht en zal tegelijkertijd met de officiële evaluatie van het politie-optreden door het driehoeksoverleg A’dam (burgemeester, hoofdcommissaris en hoofdofficier van justitie) in de gemeenteraad behandeld worden.
De derde reeks procedures
Deze betreft de vervolging van de ex-arrestanten; er is sprake van drie groepen ex-arrestanten die mogelijk vervolgd zouden kunnen worden. De eerste groep ex-arrestanten betreft degenen die tijdens een zogenaamde ‘jubeldemonstratie’ 2 werden gearresteerd wegens het overtreden van de noodverordening. Deze arrestanten kregen een boete van 125 gulden mee naar huis. Wanneer zij deze niet zouden betalen zouden zij 1 augustus voor de rechter moeten verschijnen. In de tweede week van augustus ontvingen alle ex-arrestanten een geantedateerde brief waarin werd meegedeeld dat zij niet vervolgd zouden worden. Justitie had via de media al laten weten van vervolging af te zien. Zij beschouwde de ex-arrestanten wel als schuldigen, maar vond ze met één nacht cel zwaar genoeg gestraft.
De tweede groep ex-arrestanten betreft de ruim 300 demonstranten die op 15 juni in de Spuistraat werden gearresteerd op verdenking van lidmaatschap van een criminele vereniging (artikel 140 Sr). In eerste instantie leek het volstrekt duidelijk dat zij wegens gebrek aan bewijs niet vervolgd zouden worden. Na de Eurotop kwam er vanuit de pers, wetenschap en politiek echter veel kritiek op het gebruik van dit artikel en moesten de verantwoordelijken beloven zo veel mogelijk van hen voor de rechter te brengen. Officier van Justitie Vrakking (verantwoordelijk voor het gebruik van artikel 140) zegde inmiddels toe voor eind augustus te beslissen of hij tot vervolging zou overgaan.
De derde groep ex-arrestanten betreft diegenen die op andere gelegenheden voor diverse overtredingen werden opgepakt. Zij moesten voorkomen.
De oogst van Justitie is mager te noemen. Van de ruim 700 ex-arrestanten moesten er donderdag 28 augustus en vrijdag 29 augustus 1997 twaalf voorkomen. Van die twaalf waren er zes die een voorwerp naar een politievoertuig zouden hebben gegooid. Eén persoon zou de politie hebben beledigd, één persoon zou een agent hebben bedreigd, één persoon zou in een trein uit Italië vernielingen hebben aangericht, één persoon weigerde medewerking aan legitimatie op grond van de noodverordening en twee mensen zouden vlaggenmasten hebben vernield. De bewijzen bestonden voor een groot deel uit een verklaring van één agent of een groepsverklaring van vier agenten. De verklaringen bestonden voor een groot deel uit algemene opmerkingen en een signalement van broek en trui dat opging voor vele van de demonstranten tijdens de Eurotop.
De eisen van de officier van Justitie waren overeenkomstig beperkt.
De rechter oordeelde echter anders en gooide het gooien van stenen naar een politievoertuig, het bedreigen van een politieagent en het omvertrekken van een vlaggemast op één hoop. Zeven mensen kregen een boete van 1.000 gulden, één kreeg een boete van 200 gulden, één kreeg vrijspraak en één persoon kreeg 3 weken gevangenisstraf. Twee zaken werden aangehouden.
Tot nu toe is er ten aanzien van kritisch onderzoek naar het optreden tijdens de Eurotop dus nauwelijks vooruitgang geboekt. De politiek weigert zich kritisch uit te laten, onderzoeken laten op zich wachten en processen waarop principiële uitspraken over het arrestatie-beleid tijdens de Eurotop te verwachten zijn, worden niet gestart. Het Autonoom Centrum en buro Jansen en Janssen zullen de komende tijd alles in het werk stellen om hier verandering in te brengen.
1 Tijdens de Eurotop werd er lovend geschreven over het politieoptreden. Daags na afloop was er sprake van een kentering. Mede onder invloed van een persconferentie van ex-arrestanten en advocaten en twee demonstraties tegen het politieoptreden (respectievelijk op 18, 17 en 22 juni 1997) kregen de diverse media door dat er meer aan de hand was dan de diverse voorlichters van politie en Justitie wilden doen geloven.
2 Tijdens deze jubeldemonstratie op 16 juni liepen enkele honderden demonstranten langs hotels waar regeringsleiders verbleven om hen luidkeels te bedanken voor alle gedane moeite.