De koeriers van Moskou van Hans Olink uit 2002 is een bundel verhalen over communisten, spionnen en saboteurs tijdens de Koude Oorlog, zoals de omslag vermeld. Zes hoofdstukken telt het boek met titels als ‘de koerier van Lenin,’ ‘de saboteurs van Moskou’ en ‘het verloren Ruslandspel.’
Het eerste hoofdstuk gaat over Sebald Rutgers, een aanhanger van Lenin. Als enthousiast communist reist hij naar Rusland net na de oktober revolutie van 1917. Olink vraagt zich af waarom ‘een Nederlander in deze tumultueuze, onzekere tijden in Moskou doet?’ Aan het eind van het hoofdstuk volgt het antwoord: ‘Hij zal tot zijn dood in de heilstaat blijven geloven.’ Rutgers en zijn vrouw doen eigenlijk een poging om een communistische partij op te richten en geld in te zamelen voor de Sovjet-Unie. Het gaat allemaal mis, maar dat is eigenlijk bijzaak. Het lijkt erop alsof Olink het echtpaar niet begrijpt en misschien is dat met de kennis van nu wel te begrijpen, maar in de jaren die volgden werden velen bevangen door het elan van de revolutie. Dat waren niet alleen arbeiders, maar ook intellectuelen, waaronder Olink Rutgers ook schaart. Bevlogen waren ook de mannen en vrouwen in het hoofdstuk over de saboteurs van Moskou. Tussen 1937 en 1939 werden door deze groep negentien schepen tot zinken gebracht. De schepen voeren allemaal onder de Duitse, Italiaanse en Japanse vlag. De groep wordt gesteund door Moskou en zijn zeer bedreven in hun werk. In het hoofdstuk lopen de verhalen van de saboteurs en het opsporingswerk en inlichtingenactiviteiten van politie en geheime diensten in elkaar over. Begrijpelijk voor een kort verhaal, maar daardoor krijg je opnieuw de indruk dat het om een stel door Rusland gesteunde ‘terroristen’ gaat. Zeker in de huidige tijd wordt Rusland anders omschreven dan in de gepolariseerde jaren twintig en daarna van de vorige eeuw. ‘Succesvolle bomaanslagen op schepen brengen de geheime diensten in verwarring.’ Let op het meervoud van de ‘geheime diensten.’ Niet alleen de Duitsers zaten ermee in hun maag. Ook in de rest van Europa, waaronder Nederland, wordt naarstig de speurtocht naar groep van Wollweber gezocht. ‘De sabotagedaden vragen om internationale samenwerking,’ schrijft Olink. Die komt er ook na een conferentie in Berlijn, georganiseerd door de Gestapo. Olink schrijft nog wel dat het opmerkelijk is dat ‘alle politiebeambten de uitnodiging aanvaarden.’ De schrijver stelt nog wel dat ethische problemen geen belemmering vormden bij de samenwerking met de Gestapo. Ethische vragen komen echter in het hoofdstuk over ‘de Kozakken van Broekhoff’ niet voor. Ethische vragen roept het hoofdstuk echter wel op. ‘Zestig jaar later zijn de gevolgen van deze samenwerking nog tastbaar. Menig communist viel in handen van de bezetter, doordat de Nederlandse politie hun namen al voor de oorlog aan de Duitse bezetter doorgaf.’ Het hoofdstuk gaat vooral over Karel Henri Broekhof eerst werkzaam voor de GS III (derde afdeling van de General Staf) en het hoofdkwartier van de spionage en contraspionage, en aan het eind van zijn carrière in de jaren veertig commissaris in Amsterdam. Broekhoff is een van de achttien politiefunctionarissen die met de Gestapo samenwerken en die informatie doorgegeven. Hoe die samenwerking verloopt en wat voor informatie er internationaal gedeeld wordt, beschrijft het boek. Interpol is een van de kanalen, maar ook allerlei conferenties. Deels ging het over valsemunters, maar uiteindelijk ging het om de namen van communisten. Broekhoff was daar erg fanatiek in en hoewel hij later ontslagen wordt door de SS in Nederland doet dat niets af aan de gepleegde feiten in de jaren voor zijn ontslag. De uitwisseling van informatie gaat vooral over de jaren twintig en dertig, voor de Tweede Wereldoorlog. Een vergelijking met informatie overdracht nu ligt altijd gevoelig, maar de parallellen met de internationale uitwisseling van informatie over mensen die er een andere mening op nahouden dan de politiek leiders van dit moment is prangend. Broekhoff was zeker een fanatieke politie functionaris, maar werd wel gesteund door zijn superieuren. Olink heeft zes mooie verhalen bij elkaar gebracht die zeker in de huidige tijd niets aan actualiteit hebben ingeboet zoals onderzoek van Buro Jansen & Janssen laat zien. De verhalen spreken dusdanig aan dat zij oproepen tot meer onderzoek.
‘De koeriers van Moksou’ van Hans Olink, 2002