Op donderdag 22 mei 2008 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met de bewaarplicht van verkeersgegevens van telefonie en internet. Niet anderhalf jaar, maar een jaar is het geworden. De voorstanders van meer armslag voor opsporing- en inlichtingendiensten hebben opnieuw gewonnen. De rechtstaat niet. De Eerste Kamer is nu aan zet, maar gezien het huidige klimaat zal het debat daar slechts een discussie voor de Bühne worden.
Politie, justitie en inlichtingendiensten willen keer op keer meer middelen. Dit is een zwaktebod. Kennelijk is men niet in staat de criminaliteit op dit moment voldoende aan te pakken. Meer middelen is niet alleen een zwaktebod, het is bovendien twijfelachtig of deze diensten de criminaliteit in de toekomst beter zullen aanpakken.
Twee in het oog springende voorbeelden laten dit zien. Pim Fortuyn werd wel bedreigd, maar kreeg geen bescherming en er was een te lichte inschatting van het gevaar. Idem bij Theo van Gogh, maar daar bleek de onmacht van de overheid nog groter. De moordenaar van Theo van Gogh liep onder de neus van de AIVD. Er was geen dossier over hem, ook niet van de afzonderlijke leden van de zogenaamde Hofstadgroep. Volgens een andere verdachte en de Amsterdamse politie was Mohammed B. wel degelijk een gevaar. Toch leidde dit niet tot een verscherpte aandacht voor de verdachte. Hij kon de route van het slachtoffer in kaart kon brengen, een pistool kopen en rustig zijn daad verrichten. Of hier sprake zou kunnen zijn van dubbelspel laat ik hier buiten beschouwing, maar dit roept wel vragen op over nut en noodzaak van de uitbreiding van de bevoegdheden van politie en inlichtingendiensten.
Tot nu toe was de betrokkenheid van de overheid bij de telecommunicatie van burgers er een van meeluisteren. In het kader van een strafrechtelijk onderzoek worden gespreken opgenomen of wordt er real-time meegeluisterd om bewijsmateriaal te verzamelen. ‘Tappen’ van verdachten is te billijken als daarbij het recht op een eerlijk proces in de gaten wordt gehouden. Niet iedere Nederlander wordt getapt. Er moet sprake zijn van een verdenking, hoewel hier de laatste jaren al enige erosie in is ontstaan. Mensen in de omgeving van de verdachte kunnen ook al worden afgeluisterd. Het resultaat is dat er in Nederland heel veel wordt getapt, maar dat dit tot betere opsporing leidt is nog nooit aangetoond. Wel zijn er twijfels over de betrouwbaarheid van de taps zoals door diverse deskundigen in de zaak Baybasin is aangetoond.
Bij de bewaarplicht wordt er niet ‘meegeluisterd’, maar worden de zogenaamde verkeersgegevens van de communicatie vastgelegd. Bij telefonie gaat het dan om met wie, wanneer en waar je gebeld hebt, bij het surfen op het internet wanneer je welke sites hoe lang hebt bezocht en bij email met wie, wanneer en over welk onderwerp je met iemand gecommuniceerd hebt. Uit onderzoek blijk dat de bewaarplicht niet tot meer of betere opsporing. Dit is ook typerend aan wet en regelgeving bij het veiligheidsbeleid: er wordt iets ingevoerd, maar in het debat wordt al aangegeven dat een ‘kwaadwillende’ er met gemak en legaal onderuit kan komen. Dit wordt door niemand bestreden. Dit roept de vraag op waarom de overheid al die verkeersgegevens van mij wil hebben? Ben ik verdacht? Ben ik een gevaar? Of ben ik een toekomstig gevaar? Of moet de overheid al die informatie hebben om mij te beschermen? Tegen wat dan? Tegen diezelfde overheid misschien. Anonimiteit is niet een schuilplaats voor het kwaad zoals die overheid ons doet geloven. Anonimiteit is een bescherming tegen een te opdringerige overheid die evenveel fouten maakt als u en ik.
Databanken van de overheid en zeker die van politie en inlichtingendiensten staan er om bekend dat ze wemelen van de fouten. Kijk maar naar de zwarte lijsten van de VS, VN en de EU. Een keer verkeerd gespeld en je kunt wel fluiten naar je geld. Of je staat in het Schengen Informatie Systeem omdat je telefoonnummer vroeger gebruikt is door een fraudeur, je wordt gearresteerd en moet een jaar lang procederen om je onschuld aan te tonen. Een anonieme tip van een kwaadwillende buurman en je wordt door een antiterreur-team tegen de grond gewerkt en zes dagen vastgehouden. Een verkeerd geïnterpreteerd log file van email en internetverkeer en je deur wordt midden in de nacht ingebeukt door een arrestatieteam en je belandt in een koude cel.
Het vastleggen van telecommunicatieverkeergegevens is goed te vergelijken met cameratoezicht zonder oren. Hoe zou u het vinden als alle straten in Rotterdam werden volgehangen met camera’s zodat de overheid van je huis tot je werk, winkel, park, strand, kroeg of waar dan ook, je gangen kan vastleggen en dat die gangen bovendien een jaar lang worden bewaard. En hoe moet een korte ontmoeting op een bruggetje tussen u en een bij de overheid aangemerkte verdachte worden geïnterpreteerd? Heeft u een babbeltje gemaakt over het weer of een ‘deal’ gesloten?
De overheid weet en kan al heel veel. Te veel in mijn ogen, maar als dat in andermans ogen niet zo is zou ik een vraag willen stellen: waarom kan die overheid met al die middelen om databases in te zien, te tappen, te volgen, en dergelijke, de criminaliteit niet goed aanpakken en wiens schuld is dat dan? Niet mijn schuld. Ik betaal netjes mijn belasting zodat die diensten hun werk naar behoren ‘zouden moeten’ uitvoeren. En in dat ‘zouden moeten’ zit het probleem. Te vaak wordt verwezen naar mij, de burger. Ik moet maar hier een paspoort tonen, kopietje afdragen en ga zo maar door, maar als ik zeg “ho eens even ik wil weten hoe het nu precies werkt” moet ik tot de Raad van State procederen om wat stukken boven tafel te krijgen, als ik die überhaupt kan krijgen. Onkunde, dat is het enige woord dat van toepassing is op de overheid. Diensten communiceren niet, mensen worden van het kastje naar de muur gestuurd en alles omdat het apparaat eigenlijk krakkemikkig werkt. Criminaliteit is van alle dag, maar als de overheid mij gaat bekeuren omdat ik geen licht op mijn fiets heb en te beroerd is om mijn fiets te zoeken als die gejat is, is er iets fundamenteel verkeerd in het systeem. Ik vraag niet om lichtcontroles en niet om mijn fiets te zoeken als die gestolen is. Als je mij echter aanspreekt op mijn gedrag, moet je ook handelen als mij iets is overkomen. De overheid wil echter van mij alles weten, maar geeft zelf geen openheid over haar werkwijze. Voor een onbenullige evaluatie van de identificatieplicht door parket en politie Utrecht moet ik naar de rechter stappen en het parlement slikt het doodleuk als de AIVD zegt dat zij geen persoonsdossiers hebben aangelegd van Neerlands enige echte zogenaamde moslimterreurgroep, de Hofstadgroep. Een naam, hoe ironisch, bedacht door de AIVD zelf.
Natuurlijk is het begrijpelijk dat als burgers roepen om de aanpak van criminaliteit de overheid daar naar luistert. Maar is het bewaren van alle verkeersgegevens luisteren? Hoe kan een eenvoudige burger het effect van wetgeving meten als wij die er dagelijks mee bezig zijn dat al niet eens kunnen? Als het parlement daar al niet eens in geïnteresseerd is. Moeten we dan maar gaan stapelen en al die diensten maar geven waar ze om vragen? Vraag de Raad van Hoofdcommissarissen wat hij voor de politie wenst en aan de verlanglijst komt geen eind. Maar die Raad zelf is volstrekt obscuur. Hij vindt dat hij geen bestuursorgaan is en dat de wet openbaarheid van bestuur op de Raad niet van toepassing is. Dit is Nederland waarbij een obscure club van de belangrijkste politiefunctionarissen, die zich niet laat controleren, een stuk schrijft waarin aan de politiek om carte blanche wordt gevraagd. Wij voeren het uit en na afloop mogen jullie ons controleren, schrijven ze in hun visiestuk, Politie in Ontwikkeling van 2005. Geef ons de bewaarplicht, wij hebben hem nodig, we zullen jullie niet teleurstellen. Wat is dit voor staat? Geen politiestaat, dat zijn ook niet woorden die ons aanstaan. De Stasi zou echter in de handen hebben gewreven met al die middelen die Nederlandse diensten ter beschikking staan. Dat zou te denken moeten geven.