In Amsterdam Oost vonden te weinig geweldsincidenten plaats om preventief fouilleren op straat toe te mogen passen. Het was de reden dat de gemeente het middel in 2014 niet langer inzette.
In 2009 concludeerde Buro Jansen & Janssen dat de overheid op zijn minst jongleert met cijfers als het gaat om preventief fouilleren in Amsterdam. Eigenlijk kun je stellen dat de onderbouwing van een zwaar ingrijpend middel als preventief fouilleren faalt en op zijn minst leugenachtig is. De Amsterdamse gemeenteraad heeft zelf als criterium gesteld dat er minimaal één incident per hectare moet plaatsvinden voordat de overheid over kan gaan tot preventief fouilleren.
In 2014 wordt het gebrek aan onderbouwing voor preventieve fouillering maar weer eens opnieuw onderstreept. Peter van de Wijngaart, kritisch GroenLinks-lid in Amsterdam Oost, schrijft op zijn blog: ‘Dit heldere en goed toetsbare criterium is waar preventief fouilleren in Amsterdam Oost al jarenlang niet aan heeft kunnen voldoen. Er zijn in Amsterdam Oost te weinig incidenten om een zwaar middel als preventief fouilleren toe te mogen passen. Door creatief rekenwerk wist de gemeente kunstmatig het incidentcijfer nog net op 1,01 te houden.’
COT en slecht onderzoek
In 2009 schreef Buro Jansen & Janssen naar aanleiding van de analyse van rapportages over preventief fouilleren van het onderzoeksinstituut voor Veiligheids- en Crisismanagement (COT) een artikel. Bij het COT werkte toentertijd Hoogleraar Veiligheid en Recht Erwin Muller, nu lid van de onderzoeksraad voor veiligheid en ook hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit van Leiden Uri Rosenthal (voormalig minister van Buitenlandse Zaken).
J&J: ‘Als je de evaluaties afzonderlijk bekijkt, dan lijken zij solide. Bij het naast elkaar plaatsen van de diverse rapportage ontstaat echter een ander beeld. Men claimt dat de maatregel effectief is, maar de cijfers geven volstrekt geen eenduidig beeld. Het jongleren met cijfers lijkt als doel te hebben het nut van preventief fouilleren te ondersteunen, maar daarmee wordt de onschuldpresumptie aangetast zonder dat er een steekhoudend argument is.’
‘De gepresenteerde cijfers’, zo vervolgt J&J, ‘geven slechts ruimte aan één conclusie, namelijk dat er niets te zeggen valt over de effectiviteit. De cijfers zijn niet eenduidig, er worden feiten en gegevens op een hoop gegooid waardoor een schroevendraaier een vuurwapen wordt en in de loop der jaren worden niet dezelfde gegevens bijgehouden.’
‘Preventief fouilleren is vergelijkbaar met de wet op de uitgebreide identificatieplicht. De overheid wil haar gezag herstellen door aanwezig te zijn op straat en de burger aan te spreken. Bij ons onderzoek naar de uitvoering van de Wet op de uitgebreide identificatieplicht (WUID) hebben wij al aangetoond dat dit leidt tot willekeurige identiteitscontroles. In 2005 en 2006 was er in 40 procent van de WUID-boetes geen sprake van een andere overtreding of strafbaar feit. Deze controles waren gewone identiteitscontroles.’
‘Bij preventief fouilleren in Amsterdam leidt het tot een inbreuk op de onschuldpresumptie van de burger zonder dat deze daarvoor iets terugkrijgt. Dit noemt men in Amsterdam dan eufemistisch Respectvol Fouilleren. Criminaliteitsbestrijding is gebaat bij goed onderzoek en transparante evaluaties, niet bij Oostblok-achtige positieve rapportages’, zo schreef Buro Jansen & Janssen in 2009 aan het COT.
Handdoek in de ring
In 2014 schrijft Van de Wijngaart op zijn blog: ‘Na een jaar lang touwtrekken tussen de gemeente en Peter van de Wijngaart van Wij Verdienen Beter [titel blog – red.] gooide de burgemeester op de handdoek in de ring. Preventief fouilleren in Amsterdam Oost werd met onmiddellijke ingang beëindigd. Preventief fouilleren is een heel zwaar handhavingsmiddel waarvoor we in Nederland strikte criteria hanteren. Aan deze criteria werd eenvoudigweg niet voldaan.’
‘Enerzijds’, zo vervolgt Van de Wijngaart, ‘geeft de wet aan dat er een verstoring dient te zijn van de openbare orde. Anderzijds zijn er de criteria van de gemeenteraad waarvan de kern is dat er minimaal één wapenincident per hectare dient te zijn in een gebied waar preventief wordt gefouilleerd. Dit heldere en goed toetsbare criterium is waar preventief fouilleren in Amsterdam Oost al jarenlang niet aan heeft kunnen voldoen. Er zijn in Amsterdam Oost te weinig incidenten om een zwaar middel als preventief fouilleren toe te mogen passen.’
‘Door creatief rekenwerk wist de gemeente kunstmatig het incidentcijfer nog net op 1,01 te houden. Op 8 november 2013 gaf de burgemeester echter toe dat deze manier van berekenen niet correct was en paste hij het gebied in Amsterdam Oost aan. Amsterdam Oost werd door het besluit uiteraard niet crimineler, dus ook op dat besluit was nog het nodige aan te merken.’
‘Als niet wordt voldaan aan de criteria van de raad mag de burgemeester bij hoge uitzondering toch een gebied aanwijzen voor preventief fouilleren. Van deze uitzondering maakte de burgemeester gebruik om het Amstelstation aan te wijzen. Uit cijfers van de politie bleek echter dat er op het Amstelstation in het geheel geen wapenincidenten zijn. Bij afwezigheid van incidenten kan uiteraard ook niet gesproken worden van een verstoring van de openbare orde’, besluit Van de Wijngaart.
Aangezien de overheid zelf zelden documenten openbaar maakt, heeft Jansen & Janssen dat gedaan op de website openbaarheid.nl. Big Data uit de archieven van de overheid.
artikel als pdf
stukken door van de Wijngaart verkregen
Originele posting van Peter van de Wijngaart
artikel van Buro Jansen & Janssen uit 2009