Deze week bespreekt de Tweede Kamer het wetsvoorstel over de opvolger van de Binnenlandse Veiligheidsdienst: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Als het aan de regering ligt krijgt deze dienst een brede taakomschrijving en zeer ruime bevoegdheden. Na kritiek vanuit de Tweede Kamer heeft de regering het wetsvoorstel op een aantal punten aangepast. Tegelijkertijd worden bevoegdheden op het gebied van afluisteren echter flink uitgebreid. Krijgt Nederland z’n eigen Echelon?
Twee jaar lang is de Tweede Kamer nu al bezig met het wetsvoorstel over de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Een van de belangrijkste vragen is wat nu precies de bevoegdheden van de AIVD moeten worden.
Inbreken, hacken, observeren en afluisteren, een deel van de Tweede Kamer reageerde argwanend op de bevoegdheden die de regering in februari 1998 voorstelde. Vooral de introductie van het schenden van het briefgeheim zorgde voor de nodige onrust. Menig kamerlid vroeg zich af of mensen bij wie ingebroken of afgeluisterd was, niet minimaal achteraf op de hoogte gesteld moesten worden van zo’n ernstig feit..
In het nieuwe voorstel van september 1999 komt er een – zij het zeer beperkte – plicht om mensen op de hoogte te stellen van tegen hen gebruikte middelen als afluisteren, inbreken of observeren. Daarnaast kan de Commissie van Toezicht, die de controle moet gaan uitvoeren, op aandringen van de Tweede Kamer in het openbaar gaan rapporteren. Een lichte verbetering ten opzichte van vorige jaar.
Anders ligt dat met de bijzondere bevoegdheden. In het nieuwe wetsvoorstel is geen enkele bijzondere bevoegdheid geschrapt, er zijn er inmiddels wel enkele bijgekomen. Zo zijn op het gebied van het aftappen van telecommunicatie alle beperkingen losgelaten en wordt de introductie van een Nederlandse variant op het Echelon-project wettelijk gezien geregeld.
Mocht de AIVD volgens het wetsvoorstel al alle telecommunicatie aftappen, opnemen en afluisteren, nu is daaraan toegevoegd dat er ook mag worden “ontvangen”. Met deze uitbreiding valt ook het direct uit de lucht plukken van telecommunicatie (van bijvoorbeeld GSM’s) onder de bevoegdheid van de dienst.
De grootste stap wordt echter gezet in het nieuw toegevoegde artikel 25a van het wetsvoorstel. De AIVD krijgt een ongecontroleerde bevoegdheid om alle vormen van niet-kabelgebonden telecommunicatie die niet alleen over Nederlands grondgebied verloopt door computerprogramma’s te laten scannen. In feite creëert de Nederlandse regering hiermee een eigen Echelon.
In de praktijk zal deze bevoegdheid veel impact op berichtenverkeer via Internet hebben. De infrastructuur van het Internet heeft namelijk zijn zwaartepunt in de Verenigde Staten. Omdat een bericht (bijvoorbeeld een e-mail) dat het Internet op wordt gestuurd de minst drukke route krijgt toegewezen, is de kans groot dat (mede door het tijdsverschil) ook binnen Nederland verzonden e-mails voor een internationale route kiezen. Niet uitgesloten kan worden dat dit in de toekomst ook met de telefonie gaat gebeuren, met name wanneer het gebruik van satelliet-telefoons toeneemt. Al deze berichten en gesprekken kunnen op grond van dit artikel in de toekomst, zonder een enkel onderscheid worden afgeluisterd.
Dit wetsartikel is des te opmerkelijker nu vanuit de Europese Unie de nodige kritiek wordt geleverd op het Echelon-programma van de Amerikaanse NSA, dat in de praktijk nauwelijks verschilt van het hierboven geschetste scenario. Opmerkelijk is de manier waarop de regering zich ten behoeve van invoering van dit artikel onder het grondwettelijke telefoongeheim tracht uit te worstelen. Omdat er bij het scannen van de telecommunicatie gezocht wordt naar identiteiten of bijvoorbeeld trefwoorden en er dus niet naar hele gesprekken wordt geluisterd, vindt de regering het telefoongeheim niet van toepassing. Volgens de regering zou het scannen een zelfde impact hebben als een technische controle van de verbinding door de PTT: “In zekere zin valt deze activiteit te vergelijken met het inluisteren op telefoongesprekken teneinde vast te stellen of een verbinding goed verloopt.” En (toeval?) juist op dit testen van de verbindingen is, volgens de toelichting op de Grondwet, het telefoongeheim niet van toepassing.
Naast de uitbreiding van de aftapmogelijkheid van internationale telecommunicatie wordt ook de bevoegdheid tot het scannen van niet-kabelgebonden telecommunicatie binnen Nederland verder opgerekt. Bestond er nog enige controle op het scannen op trefwoorden doordat de Minister van Binnenlandse Zaken toestemming moest geven voor het gebruik van deze trefwoorden, in het nieuwe voorstel krijgt de Minister één maal per jaar deze lijst ter kennisgeving aangeboden en mag de inlichtingendienst naar eigen goeddunken woorden of woord-combinaties aan deze lijst toevoegen.
Overigens is het ook in dit geval van belang te bedenken waar het om gaat. Niet-kabelgebonden telecommunicatie beslaat niet alleen bakkies, portofoons en mobilofoon-verkeer, maar ook al het GSM-verkeer en alle gewone telefonie die ergens in Nederland door wordt gegeven via een straalzender. Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor alle telefoongesprekken tussen Amsterdam en Rotterdam.
De laatste forse uitbreiding betreft de bevoegdheid om afgetapte en opgevangen telecommunicatie op te slaan. Moesten gesprekken die voor het functioneren van de inlichtingendiensten niet belangrijk waren volgens het vorige wetsvoorstel direct gewist worden, in het nieuwe voorstel krijgen de diensten toestemming om alles wat zij opvangen een jaar te bewaren.
Verder wordt er een nieuwe paragraaf aan dit artikel toegevoegd, waarin staat dat versleutelde berichten net zo lang bewaard mogen worden tot de dienst in staat is ze te ontsleutelen. Met name dit laatste is een belangrijke toevoeging voor crypto-gebruikers. Wat op dit moment voor een zeer sterke versleutelingstechniek doorgaat zal binnen enkele jaren hoogstwaarschijnlijk gekraakt zijn. Met dit wetsartikel in de hand kunnen de inlichtingendiensten versleutelde berichten na een kortere of langere periode alsnog lezen.
De toelichting op de wet geeft een aardige kijk in de keuken van het denken over cryptografie binnen de Nederlandse inlichtingendiensten: “Waar het gaat om telecommunicatie waarvan de versleuteling niet ongedaan is gemaakt, en waarbij het feit dat er versleuteling is toegepast dit soort telecommunicatie alleen al uit dien hoofde tot voor de diensten interessante telecommunicatie maakt, is het namelijk wenselijk deze zodanig lang te bewaren totdat de mogelijkheid bestaat c.q. is ontwikkeld om de versleuteling ongedaan te maken.” Hieruit valt af te leiden dat het eenvoudige gebruik van cryptografie (een standaard-optie in veel Internet-programma’s en volstrekt normaal bij internationale communicatie van het bedrijfsleven) een bericht (en dus de schrijver en ontvanger van het bericht) interessant maken voor de inlichtingendiensten.
Bevoegdheden worden niet voor niets geregeld, bevoegdheden zijn er om gebruikt te worden. In het overleg dat de telecomproviders voeren met de overheid over de invulling van de tapcapaciteit stelde de BVD vorige jaar voor om de tapcapaciteit verder uit te breiden. Toen was het in Nederland voor opsporings- en inlichtingendiensten gezamenlijk al mogelijk om 1500 aansluitingen van het vaste net en 2000 aansluitingen van het mobiele net tegelijk af te luisteren. Volgend de BVD is de capaciteit zeer snel uit te breiden zijn tot 30.000.
Grote vraag is tegen wie en wanneer zo’n grote afluistercapaciteit ingezet gaat worden en waarom zo’n ruime afluisterbevoegdheid nodig is. Een groot deel van de taken van de inlichtingendiensten is met het verdwijnen van het Oostblok vervallen. De taken die er sindsdien zijn bijgekomen, controle op bestuurlijke integriteit en bestrijding van georganiseerde misdaad, zijn niet te rijmen met het geheime, oncontroleerbare snuffelwerk van inlichtingendiensten. Juist het einde van de Koude Oorlog en de onthullingen over praktijken van de voormalige inlichtingendiensten in het Oostblok zou ook hier moeten leiden tot het ter discussie stellen van de bestaansrechts van de inlichtingendiensten. Het is bijna wrang om te beseffen dat de AIVD straks bijna net zoveel bevoegdheden heeft als de zo verguisde Oost-Duitse Stasi.
Willem Wagenaar en Wil van der Schans
Buro Jansen & Janssen
medeauteurs van Luisterrijk, een gids over afluisteren