door Frank Kools
BRUSSEL – De landen van de Europese Unie mogen om misdaad te bestrijden bij elkaar telefoon gaan aftappen. Elk land mag eigenmachtig beslissen of en wanneer het een verdachte over de grens gaat afluisteren. Zodra een land eenmaal bezig is, moet het de lidstaat waar hij afluistert in kennis stellen. Die krijgt vier dagen de tijd, soms acht dagen, om te laten weten of hij er, met terugwerkende kracht, toestemming voor geeft. Reageert een land niet, dan geldt dat als stilzwijgende instemming. Als het land ‘nee’ zegt, moet het afluisteren onmiddellijk stoppen, spraken de EU-ministers van justitie gisteren in Brussel af. Het kan de afluisterende collega-lidstaat ook verbieden gegevens die het opving in een rechtszaak te benutten. Maar de EU-ministers kwamen overeen dat zij daar ‘flexibel’ mee om zullen gaan.
Wanneer er snel, ernstig gevaar dreigt voor de ‘publieke veiligheid’ mag een land de informatie gebruiken, wat zijn buurland er (later) ook van vindt. Wat precies onder dat begrip valt, spraken de ministers niet af. Wel dat ze het ‘niet beperkt’ zullen uitleggen. Drugshandel valt er zeker onder. Maar in geen geval hoeft een afluisterend land zijn eenmaal verkregen informatie te vernietigen. Die informatie kan dus bij verder onderzoek gebruikt worden. Het Europees Parlement riep de EU-minister eerder op zijn plannen voor het eigenmachtig afluisteren bij buurlanden te laten vallen. Volgens Kathalijne Buitenweg van GroenLinks zijn de rechten van verdachten onvoldoende beschermd. Zij vreest dat rechters niet kunnen toetsen of gegevens van een verdachte die andere landen hebben afgeluisterd volgens de regels zijn verkregen. Zij kunnen opsporingsambtenaren uit het buitenland niet om opheldering vragen en moeten erop vertrouwen dat andere landen fatsoenlijk handelen. In zaken waarin meerdere lidstaten samenwerken wordt het onmogelijk na te gaan, welk bewijs hoe, waarom en door wie verzameld is. En omdat rechterlijke controle zo moeilijk wordt, neemt volgens Buitenweg de kans toe dat lidstaten veel meer aftappen dan nodig is. De Italiaanse afgevaardigde Di Pietro waarschuwde dat de unie zich in een ‘juridisch mijnenveld’ stort. Hij werd in eigen land beroemd als de onderzoeksrechter die in de operatie ‘Schone Handen’ corruptie in de politiek aanpakte. Geheime diensten mengen zich steeds meer in de strijd tegen grensoverschrijdende misdaad. Met deze afspraken dreigt de EU ‘de schemerzone’ tussen justitie en inlichtingenwerk ‘te legaliseren’, aldus Di Pietro. Maar minister Korthals van justitie zei zich ,,weinig zorgen te maken” over de rechten van verdachten. Hij erkende dat de afspraken verre van ideaal waren, ,,maar je kunt niet altijd maar niets blijven doen omdat je bang bent dat er dingen mis kunnen gaan. Daar komen we vanzelf wel achter.” Over het afluisteren is vier jaar, soms achter gesloten deuren, vergaderd. Nederland heeft sterk voor het akkoord geijverd. Technisch kunnen de lidstaten nu al over en weer telefoonverkeer afluisteren, en dan zal het in de praktijk ook gebeuren, redeneerde Den Haag. Alle spelregels zijn dus winst. ,,Wij willen niet dat iedereen zijn eigen weg gaat”, zei minister Korthals. Groot-Brittanni was lang de grote dwarsligger. Het land kent geen onderscheid tussen aftappen door justitie en door de geheime diensten. Het werk van inlichtingendiensten valt volledig buiten dit akkoord. Het afluisterakkoord maakt deel uit van een groot pakket afspraken tussen de lidstaten om elkaar in strafzaken te helpen. Luxemburg heeft bedenktijd gevraagd voor het formele besluit valt. Het wil zijn bankgeheim buiten de afspraken houden, maar zal dat waarschijnlijk niet redden.
Lees verder:
DE VERDIEPING / De grote oren van Amerika (23 februari 2000)
Lees verder:
Spionage onder Europese vrienden (28 januari 2000)