In het vorige hoofdstuk heb je kunnen lezen hoe je enigszins veilig met gevoelige informatie om kunt gaan. Naast de tips die we daar geven helpt het ook om inzicht te hebben in de manier waarop politie en inlichtingendiensten achter jouw informatie aan zitten. Een belangrijke bron van informatie voor hen vormen gesprekken met actievoerders, het werven van informanten en zelf actief infiltreren.
Als actievoerder heb je niet alleen te maken met oprecht geïnteresseerde journalisten, wetenschappers of de man in de straat. Er zijn genoeg belangstellenden met een minder open invalshoek. Het gaat hierbij niet alleen om politie en justitie, de meeste inlichtingendiensten hebben ook belangstelling voor activisten. Sommige van die inlichtingendiensten werken voor de politie (CRI, CID), daarnaast heb je de BVD en de Militaire inlichtingendiensten. De RID werkt zowel voor de politie als de BVD (zie voor de diverse diensten hoofdstuk 3).
Afgezien van deze professionele overheidssnuffelaars kun je je als activist ook verheugen in de belangstelling van het bedrijfsleven en de particuliere inlichtingendiensten die voor hen werken. Het gebeurt de laatste jaren steeds meer dat bedrijven of bedrijfstakken die veel met acties te maken hebben informatie (laten) verzamelen over activisten. Ook (gemeente)ambtenaren of instanties die met actievoerders te maken hebben zullen zeker geïnteresseerd zijn in informatie over hen. Tot slot heeft extreem-rechts al jaren een soort anti-antifascistische inlichtingendienst.
Veel van deze mensen en organisaties doen hun werk trouwens niet los van elkaar: ze werken samen of wisselen informatie uit. Soms is dit formeel geregeld, de RID werkt bijvoorbeeld deels onder de verantwoordelijkheid van de BVD. In andere gevallen gaat het om spontane initiatieven, zoals de bonthandelaar die door hemzelf verzamelde informatie over dierenactivisten doorgeeft aan de politie. Bovendien zijn er ook informele netwerken van politie en (particuliere) inlichtingendiensten, men kent elkaar dan bijvoorbeeld nog van vorige onderzoeken of werkgevers: de RID-er die een nieuwe baan heeft bij een particulier rechercheburo zal zn oude collegas nog weleens spreken en andersom.
Waarheen, waarvoor
Bovengenoemde individuen en organisaties hebben korte en lange termijn doelen met de informatie die ze, al dan niet actief, verzamelen. Politie en justitie willen informatie waardoor ze actievoerders makkelijker kunnen oppakken en vervolgen: wie heeft die sloten dichtgekit bij die slagerijen? Op wat voor manier is dat gebeurd en zijn het dezelfde mensen die ook die rode verfbommen tegen het slachthuis hebben gegooid? Ze zijn trouwens niet alleen geïnteresseerd in dingen die al gebeurd zijn, maar ook in mogelijke acties of potentiele daders. Door het zogenaamde pro-actief rechercheren zoekt men tegenwoordig nogal eens een delict bij een dader in plaats van andersom. Maar ook in het kader van de ordehandhaving wil de politie graag weten wat er zoal te gebeuren staat: gaan de fietsers echt de rijbaan blokkeren en hoe groot wordt die scholierendemonstratie ? Een deel van deze informatie wordt voor de politie verzameld door politie-inlichtingendiensten.
Ook burgers, bedrijven of instanties die te maken hebben met acties zullen vaak vooral informatie willen hebben waarmee ze op de korte termijn tegenover activisten hun voordeel kunnen doen. Als een bedrijf bijvoorbeeld weet wanneer de poort geblokkeerd gaat worden, dan kan het zich daarop voorbereiden door verzendingen eerder de deur uit te doen of belangrijke activiteiten op een andere dag te plannen. Sommige snuffelaars zijn ook geïnteresseerd in dingen waarmee ze jou of je club op minder zichbare wijze kunnen tegenwerken, bijvoorbeeld zorgen dat je geen baan kan krijgen of dat je organisatie gewantrouwd wordt. Soms zijn hele vage verdachtmakingen daarvoor al voldoende : menig vermeende communist kwam in de koude oorlog niet aan de bak door bemoeienis van de BVD.
Daarnaast willen de meeste snuffelaars ook informatie waar ze niet direct wat aanhebben. Ze willen weten wie zich met een bepaald onderwerp bezighoudt, hoe een groep in elkaar zit, wat de toekomstplannen zijn of juist de geschiedenis. Door dit soort achtergrondinformatie kunnen ze beter onderzoek doen voor korte termijn doelen: een dader van een nertsenbevrijdingsactie zal eerder gezocht worden onder mensen waarvan bekend is dat die zich voor het onderwerp interesseren. En de juichende berichten van het actiecomiteé hoeven niet te betekenen dat er ook echt veel scholieren op de demonstratie komen, want dat was in het verleden ook nooit zo. Maar gezien de radicale opstelling van een groot aantal fietsers zou een blokkade best eens tot de mogelijkheden kunnen behoren.
Bovendien willen veel snuffelaars eigenlijk alles weten over mensen of groepen die potentieel bedreigend voor ze zijn. Dit met het idee dat informatie waar je niet meteen wat aan hebt later misschien wel van pas komt. Zo wordt naar aanleiding van een radicale actie soms een hele beweging doorgespit door politie en inlichtingendiensten. Dit kan trouwens ook vervelend zijn voor delen van de beweging die niks van de politie te vrezen hebben, want informatie uit het onderzoek kan via informele netwerken in handen van het bedrijfsleven of particuliere inlichtingendiensten terechtkomen.
Op onderzoek uit
Al die warme belangstellenden kunnen hun broodje harde en zachte informatie meestal niet bij de bakker halen. De methoden die ze wel gebruiken zijn soms erg James Bondachtig: informanten/infiltranten, afluisteren, observeren en de beroemde inkijkoperatie. Deze spannende methoden zijn trouwens niet voorbehouden aan BVD of politie.
Effectief onderzoek doen kan echter ook heel goed met methoden die minder tot de verbeelding spreken.
Ten eerste zijn er de openbare bronnen, dit zijn dingen die over jou of je organisatie in de media komen, publicaties van jezelf of je organisatie, maar ook notulen en jaarverslagen die in openbare archieven liggen. Veel onderzoekers zullen ook toegang kunnen krijgen tot allerlei gegevens die instanties over jou en je mede-actievoersters hebben opgeslagen (bevolkingsregister, belastingdienst, kentekenregistratie enzenz). Als ze zelf deze bevoegdheid niet hebben kunnen ze het via het informele circuit altijd proberen via een club die dat wel heeft, al dan niet in ruil voor andere informatie. Daarnaast zal iedere onderzoeker zn ogen en oren goed openhouden. Hierboven was al sprake van informatie-uitwisseling en informele netwerken tussen allerlei (particuliere) inlichtingendiensten, politie en andere onderzoekers. Al die onderzoekers hebben echter zelf ook weer hun eigen informatienetwerken. Soms zijn die formeel, zoals de CRI, CID en RID die informatie krijgen van de gewone politie of de BVD die via de RID aan zn trekken komt.
Daarnaast bestaan er natuurlijk ook nog dingen als het roddelcircuit, de kennissenkring en de familie. Activisten zijn vaak geen onopvallende kluizenaarstypes en zeker in een overzichtelijke stad zitten onderzoeker en onderzoeksobject nogal eens in één informatiekring: je komt in dezelfde kroeg als een sportvriend van een politieagent, je buurvrouw is een vriendin van de schoonmaakster van de ambtenaar waar jij mee onderhandelt, een broer van een collega is zoon van een nertsenfokker en die enge nazi heeft op school gezeten bij jouw favoriete muziekhandelaar. Hoe zat dat ook maar weer met dat gebrek aan sociale controle?!.
Informanten en infiltranten.
Naast verzamelen van informatie via openbare bronnen, afluisteren en observeren gebruiken politie en inlichtingendiensten de optie om mensen als informant te winnen. Ook zetten de diensten af en toe infiltranten in. Informanten en infiltranten worden begeleid door een of meerdere zogenaamde runners, politiemensen of medewerkers van een inlichtingendienst. Regelmatig, eens per maand bijvoorbeeld, nemen de runners met de informant door wat hij of zij gehoord of gezien heeft, en krijgt hij of zij suggesties of opdrachten. (probeer daar eens wat meer over te weten te komen of praat eens met die en die).
Wat is het verschil tussen een informant en een infiltrant? De politie gebruikt mensen die al in bepaalde kringen verkeren en die al of niet tegen een (geringe) vergoeding informatie leveren, dat zijn informanten. Infiltranten zijn mensen die bij de politie werken en zich voordoen als actievoerder of crimineel. Sinds de Van Traa-commissie kennen we ook het begrip burger-of groei-infiltrant. Als bijvoorbeeld een kleine crimineel met behoud van verdiensten zich een weg mag banen naar de top van een criminele organisatie.
Een duidelijk voorbeeld van een echte infiltrant is Marc Witteveen. Eind 1998 stapte zijn zogenaamde werkgever naar Vrij Nederland. Hij vertelde het verhaal dat hij op verzoek van- en betaald door de BVD een baantje had gecreëerd om Marc W. van een sociale achtergrond te voorzien. Marc moest infiltreren in de anti-Schipholbeweging. Bij Milieudefensie bleek inderdaad iemand rond te lopen met die naam, die beweerde in het buitenland te zijn opgegroeid, in onderhuur woonde en verder ook moeilijk na te trekken was.Tegelijkertijd schreef hij in het actieblad Ravage opruiende stukken over het failliet van de softe ‘gezinsuitjes van Milieudefensie, de club waar hij net actief was geworden. Hij werd dus gestuurd, betaald en van een levensverhaal voorzien door de BVD. Waar deze operatie toe had moeten leiden is nooit duidelijk geworden. Marc Witteveen was al een jaar voordat dit bekend werd, zonder opgaaf van reden met de noorderzon vertrokken. Misschien moest hij onrust stoken, misschien was Milieudefensie een opstapje om door te groeien naar het meer radikalere werk, het kan ook zijn dat hij dat in het buitenland nu ergens gevonden heeft
In de praktijk is er meestal niet zon duidelijk onderscheid te maken, zeker bij politiek inlichtingenwerk niet. Iemand die begint met af en toe wat informatie door te geven, krijgt daar op gegeven moment een redelijke vergoeding voor en krijgt ook toestemming van zijn runners om aan acties mee te doen waarbij de wet wordt overtreden, of wordt zelfs aangezet initiatieven te nemen. Neem bijvoorbeeld het geval van Cees van Lieshout, beschreven in het boek Operatie Homerus van OBIV. Hij begon ooit bij de criminele inlichtingendienst als criminele informant, later kwam daar het politieke terrein bij. Zo leurde hij met wapens en explosieven bij het RoodVerzetsFront eind jaren zeventig, en nam hij het initiatief tot heftige acties en aanslagen in de actiebeweging. In dit stuk hebben we het om het simpel te houden alleen over informanten, ook omdat infiltranten veel minder vaak voorkomen.
Benaderingen
Benaderingen over politieke activiteiten kunnen gebeuren door de politie, of door de BVD, of om het nog wat ingewikkelder te maken- door politiemensen die inlichtingenwerk doen voor de BVD bij de RID, de Regionale Inlichtingendiensten.
Hoe komt u aan die informanten? Dat vroeg een journalist ooit aan toenmalig BVD-chef de Haan. Zijn antwoord: Wij wenden ons tot mensen in die groep van wie wij weten dat zij toch al wat wankelmoedig zijn, dat zij weliswaar lid van zon organisatie zijn geworden, maar dat zij toch niet ten diepste overtuigd zijn dat zij in die organisatie ook een goed belang dienen. Wij proberen dan ook niet de ‘hardliners’ te bewegen voor ons te gaan werken, die doen dat natuurlijk toch niet, die zeggen al bij voorbaat: Nee. (NRC, 22 december 1984).
Degene die benaderd wordt beweegt zich bij voorkeur op de rand van de actiescene, behoort niet tot wat de kern van actieve mensen genoemd wordt. De keuze voor een gehele of gedeeltelijke terugtrekking uit de actiewereld kan zeer verschillende oorzaken hebben. Mensen gaan uit teleurstelling alleenwonen, om kinderen te krijgen, of vanwege een baan of studie. Het kan ook zijn dat de door de BVD gezochte betrokkenheid loopt via een hechte vriendschap met een actievoerder, het delen van een huis of het volgen van dezelfde opleiding.
Een ander potentieel wordt gevormd door mensen die met een been in de actiescene staan, maar met het andere in bijvoorbeeld de drugsscene. Mensen die in het verleden met de politie in aanraking geweest zijn en om die reden chantabel zijn, of in ieder geval onder druk te zetten. Te betalen boetes of een nog uit te zitten straf maken het leveren van informatie tot een schijnbaar redelijk alternatief. Een combinatie van deze faktoren is ook goed voorstelbaar. Een belangrijke voorwaarde voor wie dan ook is dat iemand wel mogelijkheden heeft tot het betreden van de ‘binnencirkel’ die de BVD op het oog heeft.
De praktijk
Wanneer er een BVDer of RIDer op de stoep staat is er al enig voorwerk is verricht. In de eerste plaats ben je opgedoken in het onderzoek naar iemand anders, een groep mensen waar je op de een of andere manier mee te maken hebt. Omgang met politiek actieve mensen kan de aanleiding zijn, soms is het genoeg om ingeschreven staan op hetzelfde adres als iemand die al de aandacht van een dienst heeft. Om in te schatten hoe jij zal reageren is er al een klein dossier samengesteld. Misschien is er op school naar je geïnformeerd, of hebben je ouders of buren een gesprekje gehad. Het bevolkingsregister levert informatie, oude bestanden worden nagelopen. Ze vormen zich een beeld van je, maar om nou te zeggen dat je hele omgeving al in kaart is gebracht is overdreven.
Waarom verlenen mensen medewerking aan inlichtingendiensten ?
Naast in de tekst genoemde redenen (onder druk gezet wegens drugsgebruik, criminaliteit enz.) zijn er nog een hoop andere redenen waarom mensen praten met inlichtingendiensten. Hieronder volgen er een paar :
- Nieuwsgierigheid. Waarom ik ? Wat weten ze van me ? Wat willen ze weten ?
- IJdelheid. (“Ik ben blijkbaar toch wel belangrijk”)
- Naïviteit. “Ik doe toch geen rare dingen”, “Ik heb niks te verbergen”
- Wraakgevoelens. Mensen die uit een bepaalde groep gegooid zijn, of zich niet serieus genomen voelen, en dan wraak op een bepaalde groep of op bepaalde personen willen nemen.
- De psychologische variant. Het gevoel eindelijk serieus genomen te worden, eindelijk iemand die naar je luistert, behoefte aan een vader- of moederfiguur enzovoort
- De jongensdroom die eindelijk uitkomt: werken voor de politie of een inlichtingendienst.
- Geldgebrek.
Wat willen politie en inlichtingendiensten weten ?
Eigenlijk kun je zeggen dat ze overal in geïnteresseerd zijn. Ze proberen een beeld te krijgen van zon beetje de hele “beweging en van allerlei dwarsverbanden en contacten tussen mensen en groepen. Het is dus zeker niet zo dat ze alleen maar geïnteresseerd zijn in radicale groepen. Ze hebben ook belangstelling voor gematigde groepen. Dit soort groepen zijn over het algemeen een stuk toegankelijker, en vanuit deze groepen kunnen goed allerlei ontwikkelingen gevolgd worden, bijvoorbeeld over de te volgen koers of discussies die gevoerd worden.
Verder proberen de diensten via informanten meer persoonlijke zaken te achterhalen. Wie is bevriend met wie of wie hebben juist ruzie? Wie heeft drank-, drugs- of geldproblemen. Wie heeft relatieproblemen of ruzie met zijn of haar ouders?
Bijna iedereen die wel eens met de politie of de BVD heeft gesproken (zelfs informanten die dat maandenlang regelmatig hebben gedaan), benadrukt dat hij of zij echt niets bijzonders heeft gezegd, niet veel wezenlijke informatie heeft gegeven, dat het nergens over ging dat ze toch al wisten. Dit gaat heel erg uit van het idee dat je alleen schade kan aanrichten door iemand te verraden, door geheime acties te verklappen, of door te vertellen wie waar bij is geweest. Inlichtingenwerk gaat echter over grote legpuzzles, diensten willen zich een beeld vormen van mensen, van clubs, van onderlinge verhoudingen, van discussies die gevoerd worden. En ze halen hun informatie overal vandaan. Het grootste deel komt uit zogenaamde openbare bronnen, zoals tijdschriften, flyers, posters, emaillijsten, interviews op radio en televisie, enzovoort.
Het probleem is dat jij nooit weet welk plaatje ze op dat moment compleet willen krijgen, laat staan welke stukjes ze nog missen. Zo bekeken bestaan er dus bijna geen onschuldige gesprekjes met inlichtingenmensen. Maak ze niet wijzer dan nodig is!
De benadering :
Het beste advies: zeg meteen dat je niets met de BVD te maken wilt hebben.
Helaas blijkt dat de meeste mensen die benaderd worden uit een mengeling van tijdelijke beduusdheid en nieuwsgierigheid de BVD-er niet onmiddellijk de deur uitzetten. Daarom toch een aantal tips.
N.B. :Waar BVD staat kan natuurlijk iedere andere inlichtingendienst gelezen worden.
1. Hou het initiatief in eigen hand.
Hun tactiek is gericht op overrompeling en meestal staan ze binnen voor je het in de gaten hebt. Hou je hoofd erbij en bedenk dat je nergens toe verplicht bent. Als de situatie je niet aanstaat, dan moet er subiet een eind aan komen. We leven in een vrij land!
2. Vraag om legitimatie.
BVD-ers en PID-ers behoren zich te legitimeren, ze zijn hiertoe echter niet verplicht. BVD-ers hebben een giro-achtig pasje bij zich met “Binnenlandse Zaken” erop en hun naam. Vraag of je het even mag bekijken, neem de tijd en schrijf de gegevens over die erop staan.
3. Laat geen vreemde mensen binnen!
Zonder jouw toestemming komt er niemand over de drempel (tenzij in het bezit van een huiszoekingsbevel, maar dat is wat anders), je hoeft niemand binnen te laten en kan altijd iemand sommeren je woning te verlaten.
4. Vraag ze een andere keer terug te komen.
Zo’n bezoek komt vaak onverwacht en daardoor bijna per definitie ongelegen, waardoor ze je een stap voor zijn. Dat wapen sla je ze uit handen door een afspraak te maken voor een tijdstip dat het jou uitkomt. Zo kun je je voorbereiden en kom je toch te weten waarom ze je moesten hebben.
5. Kies voor een openbare gelegenheid.
Misschien voel je je meer op je gemak in je eigen woning, maar het is nogal een inbreuk op je privacy om zo’n type over de vloer te hebben. Het voordeel van een café is dat je iets met vrienden kunt arrangeren, die zo’n persoon dan in ieder geval ook kunnen zien. Zelfs als je meteen wilt praten kun je voorstellen ergens anders heen te gaan. Je hebt dan ook de gelegenheid op te stappen als het je niet meer bevalt. Iemand je huis uit werken is een stuk moeilijker.
6. Je hoeft niets te zeggen.
Tijdens het gesprek is er duidelijk sprake van tegengestelde belangen. Jij wilt weten hoe ze bij jou terecht zijn gekomen en waarom. Zij willen jou eerst peilen, je mening horen over een aantal zaken voordat ze opener zijn over hun uiteindelijke doel. Onthoud altijd dat je niet verplicht bent ook maar iets te zeggen, ook al zijn ze van de politie of van de BVD.
7. Denk vooral niet dat je ze te slim af bent.
Het is hun dagelijks werk om op mensen in te praten om ze over te halen. Een bekend gespreksonderwerp is de ideologische discussie over geweld bij acties. Terwijl jij denkt dat je alleen maar babbelverhaaltjes houdt, lever je misschien toch weer informatie voor hun leuke puzzelstukjes. Bovendien hebben ze je aan de praat, terwijl dat niet je bedoeling was.
8. Laat het niet langer duren dan nodig is
Als jij vindt dat het gesprek afgelopen is, dan is het uit. Laat je niet verleiden tot eindeloos gezellig geklets. Maak er een eind aan en stap op of zet zo’n typ de deur uit en laat duidelijk merken dat je er niet meer van gediend bent.
9. Wees duidelijk in wat je wilt
Als je geen kontakt meer wilt, moet daar geen twijfel over zijn. Mocht je erover denken zo iemand een loer te draaien, zeg dan dat je er nog over wilt denken. Je moet wel heel zeker weten dat je het aankunt iets te organiseren en een toneelstuk op te voeren. Bedenk dat ze, helemaal bij een tweede afspraak, erg bedacht zijn op een val en daar hun maatregelen voor nemen.
10. Vertel het zo snel mogelijk aan mensen
Wat er ook gebeurd is, hoe vervelend het gesprek ook is verlopen, vertel het meteen aan iemand. Ga naar vrienden die zullen begrijpen waar je het over hebt. Schrijf op wat er gebeurd is, wat ze wilden weten, voor wie ze belangstelling hadden en hoe het ging. Hoe openener je bent, hoe minder kans dat mensen jou gaan verdenken. Je kunt er niks aan doen dat ze bij jou terechtkwamen, het is niet jouw schuld, maar je moet het wel vertellen. De mensen of groepen om wie het gaat moeten in elk geval op de hoogte gesteld
worden. Als je dat liever niet zelf doet, zoek dan een geschikt iemand.
Of:
Maak een tweede afspraak, bereid je voor en hou de BVD in de peiling:
* Zet je vriendjes om de hoek en laat ze foto’s maken
* Stop wat vriendjes in de gangkast en laat ze foto’s maken
* Neem het gesprek op en zend het uit.
* Loop hem achterna en noteer zijn nummerbord, of het adres waar hij heen gaat.
* Neem je maatregelen en hou rekening met hun voorzorgsmaatreglen.
Of :
Maak een tweede afspraak, stop wat vriendjes in de gangkast en neem de BVD in de maling:
* Zet een emmer water boven de deur, zodat hij teleurgesteld afdruipt.
* Hang zijn kleren aan de kapstok en zet hem in zijn hemd.
* Gooi wat koffie (oeps) of verf over de smetteloze vrijetijdskleding.
* Gebruik je fantasie en verzin zelf wat.
Praten met de politie
Naast het wat verdergaande inlichtingenwerk kan je ook met de politie te maken krijgen in veel rustiger omstandigheden. Na een kraak bijvoorbeeld of bij de voorbereiding van een ontruiming. Of er staat zomaar iemand op de stoep bij je thuis of op je werk, men zoekt contact via familie of via je buren voor een praatje of een goed gesprek. Maar wanneer doe je dat nu wel, wanneer niet, en wat zijn de risicos.
Praten met de politie is niet zonder meer fout, maar het is wel raadzaam altijd voorzichtig te blijven. Vaak weet je namelijk niet, met wie je precies staat te praten, en wat het belang van diegene is om een gesprekje met je te voeren. Bij de zoveelste kraak in een bepaalde buurt, zijn er misschien niet alleen wat buurtagenten van het wijkteam, maar wellicht ook iemand met een inlichtingenfunktie (RID-er). In kleinere plaatsen kan de dienstdoende agent zelf zon dubbelfunktie hebben. Natuurlijk heb je er als kraker belang bij om leegstand te laten constateren en te zorgen dat daar een proces-verbaal van komt. Een gezellig praatje over het weer, een grapje desnoods is OK, maar laat het daar dan bij.
Het kan voorkomen dat je de politie echt nodig hebt, bijvoorbeeld bij knokploegdreiging, of serieuze problemen met voetbalhooligans of extreem-rechts. Ook in zon geval is het verstandig de contacten zo kort mogelijk en zakelijk te houden. Zorg dat je goede afspraken maakt over wat te doen in geval van nood, wie je kan bellen en wie zij eventueel kunnen bereiken mocht dat nodig zijn.
Kijk of het mogelijk is te praten met degene die verantwoordelijk is voor (eventueel) optreden, zodat afspraken niet nog door allerlei hiërarchische niveaus naar boven en weer terug moeten, want dat kan misverstanden tot gevolg hebben, om het maar even neutraal te stellen.
Dat advies geldt ook voor praten met de politie ter voorbereiding van – of tijdens een ontruiming. Bij de pandjes op de Betuwelijn wilde Groen Front! de ontruiming zo lang mogelijk laten duren. Voor maximale publiciteit en een maximale kostenpost voor de overheid. De politie wist dat vantevoren, want het was overal luid en duidelijk aangekondigd. Omdat mensen zich op allerlei mogelijke manieren hadden ingegraven en vastgeketend, was er uitvoerig overleg met de commandant ter plekke over de manier waarop mensen bevrijd zouden worden. De politie roemde achteraf de prettige samenwerking tijdens de ontruiming.
Tegelijkertijd is uit door OBIV en Buro Jansen & Janssen geopenbaarde stukken gebleken dat de Regiopolitie Gelderland Zuid een bovengemiddelde belangstelling heeft voor de milieubeweging. De acties van Groen Front! waren aanleiding voor de oprichting van een speciaal gecoördineerd inlichtingenteam, het CICI.
Uit deze stukken blijkt niet alleen hoe breed de belangstelling van het CICI is (ook bijeenkomsten van buurtbewoners en spandoekacties van Milieudefensie krijgen volop aandacht) maar ook de neiging van de inlichtingendienst om al deze gebeurtenissen op een hoop te schuiven en er een Groot Gevaar in te zien. Dit moest de oprichting van het CICI rechtvaardigen, en kan later dienen als grondslag voor een strafrechtelijk vooronderzoek op basis van artikel 140 of 141 en de inzet van allerlei opsporingsmiddelen mogelijk maken.
Dat is een belangrijke reden om terughoudend te zijn met gesprekken, in het algemeen, over de acties die je voert, of de ideëen die je voorstaat. Die kun je beter uitleggen aan de pers. Zorg er wel voor dat je zeker weet dat je met een journalist van doen hebt- want dat heeft een doel: zoveel mogelijk mensen kennis te laten nemen van jouw strijdpunten. Politiemensen overtuigen van jouw edele motieven heeft niet zoveel zin. Misschien dat je een wat progressiever ingesteld tiepje iets zou kunnen bijbrengen, maar als puntje bij paaltje komt, doet hij toch wat zijn baas zegt.
In een ver verleden, halverwege de jaren tachtig, was er in Amsterdam een klankbordgroep van politiemensen op zoek naar alternatieven voor gewelddadige confrontaties met krakers. Toen Singel 114, een kraakpand in de grachtengordel, voor de zoveelste keer ontruimd moest worden, namen zij contact op met de krakers. Ondanks wederzijds wantrouwen bleken sommige politiemensen gevoelig voor het argument dat er (weer) ontruimd ging worden voor leegstand. Ze hebben toen zelf nog wat onderzoek gedaan naar de financiële situatie van de eigenaar en zijn zogenaamde bouwplannen, dat leverde echter niet genoeg op om de ontruiming tegen te houden. Maar ze zouden hun best doen om de ontruiming zo rustig mogelijke te laten verlopen. Wat dat waard was bleek op de dag zelf. Containers om de gracht af te zetten, ME in vol ornaat, niet echt een lowprofile benadering. Leden van de Klankbordgroep die poolshoogte kwamen nemen, maakten van hun burgerkleding gebruik om een eind verder op de gracht iemand te arresteren die een steen gegooid zou hebben. De volgende dag stond er een foto van die arrestatie op de voorpagina: ‘Dit is meneer de Jong van de klankbordgroep’. Het was duidelijk: als het er op aankomt functioneren ze toch als politieagenten. (Toen het pand een half jaar later nog leegstond heeft de klankbordgroep wel een persbericht de wereld in gestuurd, dat dat een schande was)
Recenter gebeurde er iets vergelijkbaars, tijdens de Eurotop in 1997. De actiegroep Naar een Ander Europa had de zaterdag voorafgaand aan de top een grote werklozendemonstratie georganiseerd. Zij hadden intensief contact met de commandant van de zogenaamde vredessurveillance, De Wilde, over het verloop van de tocht. Een van de belangrijkste afspraken was dat er om onnodige provocaties te voorkomen geen ME langs de route zou staan, alleen politie met de platte pet. De organisatoren zouden horen als van de afspraken afgeweken zou worden. Uiteindelijk stonden er op op het Weteringscircuit, dicht bij de Nederlandse Bank waar de regeringsleiders zaten, toch linies Mobiele Eenheid in vol ornaat. Ondanks het feit dat er die dag tientallen keren contact was met De Wilde, heeft hij de mensen van Naar een Ander Europa nooit ingelicht. (Vervolgens liep het daar uit de hand. Felle charges, ME die zelf stenen gooide en met paarden en busjes op mensen inreed).
Natuurlijk zijn er bij de politie ook mensen die het goed bedoelen, en lijkt degene met wie jij gepraat hebt echt aardig en betrouwbaar. Toch is het raadzaam om altijd op je hoede te blijven. Het politieapparaat is geen moloch, er zijn interne tegenstellingen, verschillende mensen. Maar uiteindelijk zijn ze allemaal onderdeel van een apparaat met duidelijke taken, het handhaven van de openbare orde en het opsporen van strafbare feiten. Daartoe hebben ze geweldsmiddelen, heel veel mensen en kennis achter de hand. De strijd is dus per definitie oneerlijk verdeeld.
De kracht van de actiegroep is, dat die meestal kleiner is, maar wel beweeglijk, flexibel en als het goed is onvoorspelbaar, in het ideale geval ook nog creatief en origineel.
Hoe houden we de boel onder controle, dat blijft voor de politie altijd het uitgangspunt. Hoe meer de politie en de inlichtingendiensten weten over het reilen en zeilen binnen organisaties of een beweging, hoe gemakkelijker het is om mensen en groepen tegen elkaar uit te spelen. Ook gesprekken over bijvoorbeeld het gebruik van geweld bij ontruimingen kunnen daarvoor gebruikt worden. Naast het feit dat dergelijke gesprekken nergens toe leidt, omdat degene met wie je praat iemand anders is dan wat je uiteindelijk tegenover je krijgt, moet je je realiseren dat ieder contact ook tot doel heeft inlichtingen te verzamelen, al is het maar een sfeertekening, een inschatting van wie ze tegenover zich hebben. Uiteindelijk word je toch ontruimd, en dan heb je er meestal alleen maar voordeel bij als ze niet precies weten wat je van plan bent.
De politie wil weten wat er leeft en waar ze zich op voor moeten bereiden. Wat ook altijd terugkomt zijn de pogingen tot manipulatie. Verschillende groepen moeten van elkaar en van anderen geïsoleerd worden om te voorkomen dat er een ‘brede basis van solidariteit’ ontstaat, schreven Amsterdamse ambtenaren al aan het begin van de jaren tachtig in een Nota Omgang met de Kraakbeweging. Normalisering kan alleen bereikt worden door het overbruggen van de informatiekloof, was ook hun conclusie.
Niets nieuws onder de zon dus, bij de evaluatie van het politieoptreden bij ‘krakersbolwerk’ Vrankrijk in de Spuistraat tijdens de Eurotop. (Een paar honderd mensen werden daar voor de deur omsingeld, opgepakt en vastgehouden tot de Eurotop voorbij was. Ze werden beschuldigd van deelname aan een criminele vereniging, artikel 140, waar achteraf geen enkele grond voor bleek te zijn – mensen hadden zich verzameld voor een zwaai-demonstratie bij het hoofdbureau.) De politie had een slechte ‘informatiepositie’ heette het in de gemeenteraad. De politiek vindt het een goed idee als het vredesdetachement bij een volgende gelegenheid gaat proberen contact te leggen met de radikalinski, opdat de boel dan wat minder snel uit de hand loopt.
Begin 1996 ontplofte er, als protest tegen de Franse nucleaire testen bij het eiland Mururoa. een bom bij de Banque Paribas in Arnhem. In het onderzoek naar de daders werden in Arnhem en omstreken verschillende mensen benaderd voor inlichtingen. Hieronder volgt een verslagje van zon benadering. Het vond plaats op het hoofdbureau van Arnhem.
(B = Bastillonteam, X = slachtoffer)
B : Wij zijn van het Bastillon-team. Misschien zegt je dat wel wat. We zijn bezig met het onderzoek naar de aanslag op de Banque Paribas. We hebben jou gegevens van een keer dat je opgepakt bent en weten dat je actief bent in de linkse scene. Je stond een tijdje geleden ook nog in de krant vanwege een politieke actie.
X : O, dus daarom wilden jullie me spreken. Maar waarmee stond ik in de krant dan ?
B : Een maand geleden ofzo, op een foto bij een kraakactie.
X : Klopt. De R.-straat.
B : Weet je wie de aanslag heeft gepleegd ?
X : Nee, en als ik het zou weten zou ik het jullie niet vertellen.
B : Wat vond je van die aanslag ?
X : Geweldig !
B : Ja ?
X : Ja, alleen vond ik het tijdstip een beetje stom gekozen en heeft degene er denk ik niet bij stil gestaan hoe krachtig het explosief was.
B : Het onderzoek richt zich op het actiewereldje, want we denken dat het uit die hoek komt. Ken jij mensen die je in staat acht om zon aanslag te plegen ?
X : Nee.
B : Weet je mensen die bekend zijn met het maken van explosieven ?
X : Nee, maar dat kun je natuurlijk in allerlei blaadjes nalezen.
B : Zoals het anarchisties kookboek ?
X : Ja, bijvoorbeeld.
B : Maar hoe kom je dan aan die explosieven ? Je kunt niet zomaar bij de apotheek allerlei spullen afhalen.
X : Voor zover ik weet is er nog niks bekend wat voor explosieven er gebruikt zijn. Strijkers kun je natuurlijk het hele jaar door krijgen. En benzine haal je bij het tankstation. Maar waarom verhoren jullie juist mij ? Ben ik de eerste die verhoord wordt ?
B : Nee, in januari hebben we xxx gesproken. Ken je die ?
X : Ja, die ken ik wel.
B : Waarvan ken je haar, van de kroeg ?
X : Welke kroeg ?
B : Zomaar, uit een kroeg.
X : Ja, uit een kroeg.
B : Ken je haar goed ?
X : Ja, redelijk goed.
B : Is het een vriendin van je ? Of meer dan een vriendin ?
X : Gewoon een vriendin. Maar waarom moesten jullie haar hebben ?
B : Uit een onderzoek, ik weet niet meer wat voor een onderzoek, bleek dat we haar moesten spreken. En toevallig was ze toen in Arnhem (ze woont in het buitenland).
Kom je wel eens in Hotel Bosch ?
X : Ja, daar kom ik wel eens.
B : Ken je daar mensen ?
X : Jawel.
B : Je hoeft er geen geheim van te maken dat jou huis goede contacten heeft met Hotel Bosch. (Dan volgt er nog een oppervlakkig verhaaltje over de situatie van Xs huis en de mogelijke ontruiming van Hotel Bosch.)
Nou, dat was het wel zon beetje, mogen we jou verklaring even op papier zetten ?
X : Dat vind ik niet nodig. Schrijf zo zelf maar op wat ik allemaal gezegd heb, daar heb je mij niet bij nodig.
B : Oke, bedankt voor je medewerking.
Bedrijven in dialoog met actievoerders
Ook op een ander front hebben tegenstanders van hedendaagse activisten het gesprek ontdekt als makkelijke manier van informatiewinning. Bedrijven die in de problemen komen door kritiek op hun politiek discutabele beleid en hun arrogante houding (bijvoorbeeld Monsanto vanwege de introductie van genetische manipulatie) ondergaan soms een complete metamorfose en blijken dan ineens bereid tot een dialoog met hun tegenstanders. Zulke transformaties zijn vaak méér dan een slimme PR-zet, soms verandert er zelfs werkelijk wat in de activiteiten van het betreffende bedrijf. Maar belangrijker nog is het om je goed te realiseren dat er aan die nieuwe openheid, ook altijd een inlichtingenkant zit.
Oliegigant Shell bijvoorbeeld kwam een paar jaar geleden onder vuur te liggen vanwege al te nauwe relaties met het militaire regime van Nigeria en vanwege de toestanden rond het booreiland de Brent Spar. Shell had volgens velen niet genoeg gedaan om de executie van Ken Saro Wiwa en zeven andere Nigerianen te voorkomen. Tegelijkertijd liet Shell liet zich compleet verrassen door het succes van de door Greenpeace gestarte campagne tegen het afzinken van de Brent Spar in de Atlantische Oceaan. Shell had zich behoorlijk verkeken op haar invloed op de media. Het machtsevenwicht was veranderd, actievoerders bleken niet meer afhankelijk van de bestaande media, veel informatieverspreiding ging buiten de normale kanalen om, via Internet.
Shell besloot haar botte, arrogante manier van doen te laten varen. De nieuwe strategie werd er één van openheid en oprechtheid, van bereidheid tot dialoog. In Nederland zijn het vooral Milieudefensie en Amnesty International die met zekere regelmaat in gesprek zijn met vertegenwoordigers van het oliebedrijf. Maar ook bij kleine groepen wordt af en toe een poging gewaagd.
Zo werd iemand van Jongeren Milieu Actief die in een interview met de Kleine Aarde voor de grap had gezegd dat hij het wel leuk vond om te flirten met Shell, prompt uitgenodigd voor een gesprek. Hij organiseerde daarop binnen zijn milieu-organisatie een discussie-avond, waarbij ook iemand van Shell aanwezig was. De uitnodiging leverde intern wel discussie op -en terecht- want enig wantrouwen is op zijn plaats.
Het blijft namelijk de vraag wat er echt veranderd is, Shell als bedrijf zelf of alleen het PR-beleid. Wie de handboeken er op na leest komt steeds hetzelfde advies tegen: verdeel en heers. Volgens een bekende PR goeroe zijn activisten onder te verdelen in vier categoriën: radicalen, opportunisten, idealisten en realisten. Doel is nu de radicalen te isoleren, de idealisten aan je te binden en ze om te scholen tot realisten, die vervolgens ingepalmd kunnen worden om tot hetzelfde standpunt te komen als het bedrijf. Deze strategie kent een aantal varianten, maar komt steeds op hetzelfde neer. De milieubeweging moet gemarginaliseerd worden, als een stelletje onverantwoorde gekken en de bedrijven zelf gaan groenere taal uitslaan. Greenwash heet dat, het gaat ineens over milieubewuste auto’s, spuitbussen die vriendelijk zijn voor de ozonlaag en recylclebare blikjes (die gewoon op de grote hoop verdwijnen).
Het aanknopen van contacten met milieugroepen en mensenrechtenorganisaties is een belangrijk onderdeel van dat nieuwe imago, maar ook met ontwikkelingsclubs en vertegenwoordigers van inheemse volken. Bedrijven zijn gaan inzien dat zonder zulke contacten hun functioneren bedreigd wordt, en dàt is waar het uiteindelijk om gaat: business as usual.
Op Internet kwam een geheel vernieuwde website (http://www.shell.com) met forums waarin je je mening kwijt kan over allerlei onderwerpen die gevoelig liggen, zoals mensenrechten, milieu en zelfs de vernietiging en de exploitatie van Ogoni-land. De vraag is of deze vorm van openheid echt iets oplevert. De discussieforums zijn bedoeld voor mensen om onderling te debatteren en nièt om Shell vragen te stellen, daar is de email-service voor. Iedereen die een email stuurt krijgt persoonlijk antwoord. Waar die vragen over gaan en wat het antwoord is van Shell, dat blijft tussen het bedrijf en de brievenschrijver. Echte discussie in de openbaarheid wordt uit de weg gegaan, de forums funktioneren vooral als barometer voor wat bepaalde mensen denken.
Verder heeft Shell gespecialiseerde bedrijven ingehuurd om dagelijks het web af te schuimen en een inventarisatie te maken van alle mogelijke manieren waarop Shell voorkomt, en de context waarin.
Wie goed luistert naar de Internetgemeenschap beschikt over een effectieve peiling van opinies over het bedrijf, zo stelde de Internet-manager van Shell (op een congres over de gevaren en uitdagingen van Internet), en dat komt altijd van pas.
Een betere samenvatting van het achterliggend belang van openheid en dialoog voor een bedrijf is niet te bedenken. En er is eigenlijk maar één goed advies te geven: let op je woorden.