Het is nog maar vijf jaar geleden dat we De muren hebben oren .., een gids tegen afluisteren publiceerden. Schreven we toen dat ‘het gebruik van afluistertechnieken een hoge vlucht heeft genomen’, vijf jaar later zijn de ontwikkelingen bijna niet meer bij te houden.
Op het gebied van communicatie is ondertussen veel veranderd. Het aantal GSM’s is explosief toegenomen, het versturen van e-mail is al bijna net zo gewoon als het versturen van een brief, steeds meer mensen surfen over het Internet, videoconferences worden verkozen boven zakentrips en satellieten verzorgen verbindingen over de gehele wereld. Met het veranderen van de communicatiemiddelen verandert natuurlijk ook de mogelijkheid en de manier waarop afgeluisterd kan worden.
Volgens berichten in de media lopen politie en justitie technisch flink achter de feiten aan. Veel nieuwe ontwikkelingen in de telecommunicatie zijn op een bepaald moment tot “probleem voor justitie” uitgeroepen. Maar nieuwe telecommunicatiediensten maken het leven van de opspoorder en inlichtingenman over het algemeen alleen maar gemakkelijker. Vooral de ontwikkelingen op het gebied van Internet en GSM zijn hier goede voorbeelden van.
Het lijkt er ook erg op dat politie en inlichtingendiensten erop uit zijn om steeds meer af te luisteren. Berichten uit verschllende overlegorganen over aftappen duiden erop dat men de aftapcapaciteit zeer graag wil uitbreiden. Daarbij verkend men het liefst de grenzen van wat mag. Zo staat in het Verslag sectoroverleg justitieel aftappen van 28 september 1998 dat ‘afgesproken wordt, dat elke operator een lijst samenstelt waarin wordt opgenomen welke extra’s op basis van de huidige stand van de huidige stand van de techniek van de operator kunnen worden geboden bovenop de wettelijke kaders.’
Maar niet alleen de technische ontwikkelingen zijn de laatste vijf jaar hard gegaan. Ook de wetten en regels over afluisteren zijn flink aangepast. Opmerkelijk, want één van de conclusies die de Commisie van Traa in 1994 trok uit het parlementair onderzoek naar de opsporingsmethoden die de politie in Nederland gebruikte, was dat er paal en perk gesteld moest worden aan het aftappen van telefoons. Aftappen zou alleen ingezet mogen worden wanneer er sprake is van een reeds gepleegd ernstig misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en dat bovendien een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert. Tappen vóórdat het misdrijf wordt gepleegd zou alleen mogen worden toegestaan bij personen van wie vermoed wordt dat zij dat ernstige misdrijf gaan plegen.
Wie een blik werpt op de ‘aftapmarkt’ kan vrij snel constateren dat er weinig terecht is gekomen van deze aanbeveling van de Commissie van Traa. De eeuwige wens van de politie om direct woningen te mogen afluisteren wordt begin 2000 vervuld. Ook de voor de hand liggende eis dat een verdachte zelf aan een gesprek deel moet nemen is uit de wet geschrapt. Verder mag bij een ontdekking op heterdaad de officier van justitie alle gegevens opvragen over het telecommunicatieverkeer van een verdachte in het verleden. Als er een verdenking is dat een groep een ernstig misdrijf voorbereidt, mag justitie personen die deel uitmaken van die groep in de gaten houden.
Ook voor de inlichtingendiensten staat er een wetswijziging op stapel. De Binnenlandse Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingendienst mogen elke vorm van telecommunicatie aftappen, opnemen en afluisteren. Iedereen wordt verplicht met de inlichtingendiensten mee te werken om eventuele versleuteling ongedaan te maken. Deze verplichting geldt ook voor degene die zelf een bericht of bestand versleuteld heeft.
Op het moment van het verschijnen van dit boek ligt er een Nota van Wijzigingen van de Wet op de Inlichtingendiensten in de Tweede Kamer. Op het eerste gezicht krijgen de inlichtingendiensten nog meer bevoegdheden op het gebied van afluisteren. Het gaat onder meer om het mogelijk maken van het zogenaamde searchen (verkennen van telecommunicatie aan de hand van frequenties). Wisselende frequenties worden dan afgezocht op zoek naar berichtenverkeer van een bepaalde persoon of organisatie. Daarbij moet het nummer waarvan de betrokkene gebruik maakt nog via searchen worden vastgesteld. Duidelijk is dat deze bevoegdheid vooral wordt gegeven om GSM’s met pre-paid cards af te kunnen luisteren.
Ook opent deze wijziging de optie om aan de hand van trefwoorden niet-kabelgebonden telecommunicatie af te luisteren. Net als bij het Amerikaanse Echelon-netwerk krijgen de Nederlandse inlichtingendiensten hiermee de mogelijkheid om heel erg veel telecommunicatie af te luisteren.
Deze nationale ontwikkelingen worden nog eens geflankeerd door afstemming in Europa. Politie- en justitiesamenwerking is een hot item de komende jaren. In verschillende werkgroepen wordt er druk onderhandelt over de afstemming van opsporingsmethodes, gerechtelijke procedures, uitlevering van verdachten en samenwerking van politieteams. Er is veel aandacht voor zogenaamde cybercriminaliteit en in de werkgroepen overheerst de angst dat criminelen door het gebruik van versleutelde berichten grensoverschrijdend te werk kunnen gaan. De tendens om encryptie te willen verbieden en de afluisterbevoegdheden uit te breiden is dan ook zeer sterk in Europa.
Maar dit boek gaat niet alleen over deze ontwikkelingen. Net als in De muren hebben oren… willen we mensen praktische tips gevn over telecomunicatie. Zo hier en daar is het waarschijnlijk een beetje technisch, maar we hebben ons best gedaan om dingen zo simpel mogelijk uit te leggen. Kennis over hoe er kan worden afgeluisterd kan er toe bijdragen dat de mensen die dat nodig vinden voorzichtiger omgaan met het gebruik van die middelen.
Al gauw zal het bekende ‘maar ik heb toch iets te verbergen’ of ‘zo help je alleen criminelen’ argument naar voren komen. Maar wat te denken van bedrijven, NGO’s of aktigroepen?
Bedrijven als Philips, DSM of Volvo vinden het maar niks als de concurent meeluistert en zo kan beschikken over de ontwerpen van de nieuwste modellen. Beveiliging ligt dan voor de hand, zeker als blijkt dat inlichtingendiensten zich ook op dit terrein begeven. Niemand die zo’n bedrijf daar op aan zal kijken.
Ditzelfde recht op privacy is niet meer dan normaal voor Non Govermental Orgganisations (NGO’s) en actiegroepen. In de meeste gevallen stellen zij misstanden aan de kaak, die overheden en/of bedrijven liever niet in de publiciteit zien. Veel mensen zijn zich er niet van bewust, maar afluisteren komt dan vaker voor dan verwacht.
Maar ook voor de willekeurige Internetter is het prettig om te weten welk gevaar politie en inlichtingendiensten in cyberspace zien. De registratie van data via het Internet kan de komende jaren wel eens en erg belangrijke bron van informatie worden voor de bestanden van politie en inlichtingendiensten.
Luisterrijk beperkt zich tot meer dan De muren hebben oren … tot afluisteren via telecommunicatie. Direct afluisteren (via zendertjes) komt maar zijdelings aan bod. Ook andere vormen van registratie, of het nu door middel van intelligente camera’s of een scale aan chipcards is, bewaren we voor een volgend keer.