door Petra Schulz medewerker van de vluchtelingenorganisatie PRIME
Het vluchtelingenbeleid en in het algemeen het vreemdelingenbeleid is een belangrijk punt voor het kabinet Balkenende. Voortbordurend op de vreemdelingenwet van Paars is het beleid gericht op het tegenhouden van nieuwe vluchtelingen en migranten. Het resultaat zal vooral zijn: meer illegalen die onder steeds moeilijker omstandigheden het hoofd boven tafel moeten zien te houden.
Centaal idee in het regeerakkoord is dat er minder vluchtelingen moeten komen. De komst naar Nederland dient zo moeilijk mogelijk gemaakt te worden. Zij die al in Nederland zijn en geen verblijfsvergunning hebben, moeten worden opgesloten en teruggestuurd. Onderzocht wordt of ook migranten die een strafbaar feit hebben gepleegd op het vliegtuig kunnen worden gezet. Wie niet kan worden teruggestuurd kan wel worden gepest, bijvoorbeeld door het inhouden van kinderbijslag als een ouderavond wordt gemist.
UITSLUITING EN REPRESSIE
Het regeerakkoord zet niet in op het verbeteren van het perspectief in de herkomstlanden, maar op uitsluiting en repressie. Op termijn moeten alle asielverzoeken buiten West Europa ingediend worden. Een Koerd uit Irak zal dan zijn asielverzoek moeten in dienen bij de UNHCR in Turkije: een land dat op zijn zachtst gezegd zelf één en ander tegen Koerden heeft.
Herkomstlanden die niet meewerken aan de terugkeer van vluchtelingen ontvangen geen ontwikkelingshulp meer. Maar vluchtelingen zullen blijven komen zolang zij een reden hebben om hun vaderland te verlaten.
Deze politiek zal tot gevolg hebben dat er meer illegalen bijkomen in Nederland. De cijfers voor de toelating heeft minister Nawijn al bedacht voordat de vluchtelingen zich ook maar bij de Nederlandse grens gemeld hebben en hun verhaal hebben verteld. Uiteindelijk moet tachtig procent van de vluchtelingen die zich bij het aanmeldcentrum melden binnen achtenveertig werkuren weer op straat gezet worden. Da laatste maanden is dit percentage al aan het stijgen tot zestig procent, drie jaar geleden was dit nog maar vijf procent.
Het internationale vluchtelingenverdrag is formeel niet opgezegd, maar het blijkt praktisch onmogelijk om nog in Nederland asiel te krijgen.
Het ontbreken van identiteitspapieren wordt een grond voor het afwijzen van een asielprocedure. Tegelijkertijd wordt tegen mensen met geldige papieren gezegd, dat ze hun land blijkbaar veilig konden verlaten. Ook voor hen geen grond tot toelating.
GEZINSHERENIGING
Ook gezinshereniging en het vormen van een gezin met iemand uit het buitenland worden ontmoedigd. Het CDA, de “gezinspartij” bij uitstek, pleit nu voor het moeilijk maken van gezinshereniging met kinderen vanaf twaalf jaar. Broertjes en zusjes vanaf zestien jaar moeten het verder maar zonder hun familie in Nederland stellen. Het over laten komen van een partner uit het buitenland, iets wat overigens vooral autochtone Nederlanders doen, wordt tegengewerkt door de leeftijd waarop dit is toegestaan te verhogen naar 21 jaar.
Tegelijkertijd wordt het inkomen dat de Nederlandse partner moet verdienen verhoogt naar 130 procent van het minimumloon. Van dit bedrag moet 3300 euro betaald worden voor een inburgeringscursus. Mensen die deze cursus niet halen, krijgen geen verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Onder de mensen die niet slagen voor de test, bevinden zich veel analfabeten, en vrouwen die de zorg voor kinderen hebben en de dupe zijn van het gebrek aan kinderopvang op de taalscholen. Zij worden gekort op hun uitkering.
IDENTIFICATIEPLICHT
Om illegale vluchtelingen door middel van politiecontroles op te kunnen pakken, voert de regering de algemene identificatieplicht in. Nu al worden in Nederland mannen, vrouwen en kinderen in de gevangenis opgesloten, soms tot wel dertien maanden “ter voorbereiding van hun uitzetting”. Dit zal toenemen. Minister Nawijn wil hiervoor leeggekomen asielcentra tot kampen laten ombouwen.
De angst onder illegalen neemt toe.
Meer Nederlanders zullen denken dat als illegaliteit gelijk staat aan criminaliteit, zij beter geen illegalen kunnen helpen.
Fundamentele rechten zoals gezondheidszorg zullen nog meer met de voeten worden getreden. Tegelijk valt te vrezen dat overijverige ambtenaren niet langer slechts bij uitzondering de politie zullen bellen als zij iemand zonder verblijfsvergunning voor hun balie hebben. Gemeentes, op het moment een belangrijke steunpilaar voor veel opvang van mensen zonder verblijfsvergunning, wordt verboden hiermee door te gaan. Het is te hopen dat de gemeentes niet voor deze druk zullen zwichten.
Petra Schultz
oktober 2002