NRC Handelsblad 28/09/2001
Door een onzer redacteuren,
ROTTERDAM, 28 SEPT.
In Groot-Brittannië en Nederland gaan stemmen op voor een verplichte identiteitspas. Hoe zit het met de identificatieplicht in Europa.
In de Europese landen waar identificatieplicht nooit is ingevoerd of na de Tweede Wereldoorlog is afgeschaft gaven inbreuk op de privacy en gevaar voor discriminatie de doorslag. `Het baat niet, maar het schaadt wel’, luidt de kernachtige ondertitel van een bundel opstellen (uit 1993) met bezwaren tegen algemene identificatieplicht.
,,Het moet maar eens afgelopen zijn met de mogelijkheid dat iedereen die betrapt wordt zich Jan Janssen kan noemen”, oordeelde toenmalig kabinetsinformateur Jan de Koning in 1986. Onder zijn regie belandde invoering van algemene identificatieplicht in het regeerakkoord van het tweede kabinet-Lubbers. Het voornemen zou zeven jaar later uitmonden in een beperkte identificatieplicht, toegesneden op zwartrijders, zwartwerkers en voetbalvandalen. Dit compromis was vooral bedoeld om (kleine) criminaliteit te beteugelen en te voorkomen dat betrapten ontkomen door het opgeven van een valse naam. Minister Van Boxtel (Grote Steden- en Integratiebeleid) wil de identificatieplicht nu uitbreiden, maar zijn collega Korthals van Justitie, die er in de eerste plaats over gaat, betwijfelt hardop of dat wel zin heeft.
Ook in Groot-Brittannië hoeft men geen identiteitskaart op zak te hebben. Wie door een Londense bobby gevraagd zou worden om zijn papieren, kan rustig antwoorden: ,,That’s none of your business, constable”. Dat gaat mogelijk veranderen na de terreuraanslagen in Amerika. De regering-Blair overweegt invoering van een verplichte identiteitskaart met onder meer een vingerafdruk of een iris-scan en een chip met gegevens die vergeleken kunnen worden met een databank van de politie.
Winston Churchill schafte de verplichte kaart – ingevoerd tijdens de Tweede Wereldoorlog om nazi-infiltranten te kunnen vangen – af in 1953, onder meer nadat een rechter had vastgesteld dat het grote publiek er ,,de neiging van kreeg om de politie te hinderen in plaats van te helpen”. Anders dan in de meeste landen van het Europese continent bleef de Britse regering zich sindsdien beroepen op een traditie van persoonlijke vrijheid en goed burgerschap, waardoor controles tot een minimum beperkt konden blijven.
Dat heeft overigens paradoxale trekjes. Degenen die de ID card zagen als een eerste stap op weg naar Orwells 1984 hebben er geen probleem mee dat in het Verenigd Koninkrijk meer videocamera’s op straat hangen dan waar ook ter wereld. En de rechtse libertijnen die de kaart `on-Brits’ noemen, roepen tevens om het hardst dat het illegale immigranten minder makkelijk gemaakt moet worden om onder te duiken in de grijze economie. Een kaart zou kunnen helpen dat tegen te gaan.
Actiegroepen zeggen intussen dat de huidige voorstellen op gespannen voet staan met de rechten van de mens. De liberale politicus Menzies Campbell merkte cynisch op dat de Twin Towers echt niet overeind waren gebleven als de Britten een identiteitsbewijs op zak hadden moeten hebben. En anderen klagen simpelweg dat de kaart te duur is, gemakkelijk te vervalsen of zal smoren in bureaucratische rompslomp.
Maar het grote publiek is er nu in overweldigende meerderheid vóór, blijkt uit de peilingen. En zelfs de politie steunt het plan in principe. Al zit ook daar een adder onder het gras. Want wie gaan ze om een kaart vragen? Ongetwijfeld dezelfde zwarte en Aziatische landgenoten die nu ook al bovenmodaal vaak de kofferbak moeten opendoen. In dat geval kan de kaart gemakkelijk een verlengstuk worden van de huidige omstreden stop and search-bevoegdheden.
Ierland kent evenmin indentificatieplicht. Wel is er sinds enkele jaren een vrijwillige nationale `leeftijdskaart’ (verstrekt door de politie) om amok in het uitgaansleven tegen te gaan. Het enige verschil met Groot-Brittannië is dat in Ierland ook na de aanslagen in de VS geen stemmen opgaan om het regime te wijzigen. Ook Oostenrijk en de Scandinavische landen Denemarken, Finland, Noorwegen en Zweden hebben geen identificatieplicht. Vanzelfsprekend moet men zich wel kunnen legitimeren in geval van een concrete verdenking.
In de rest van Europa bestaat algemene identificatieplicht. In Frankrijk geldt deze ,,voor iedereen, op elk moment en overal, ongeacht het gedrag van de persoon in kwestie” sinds 1993. Dat gebeurde met het oog op de opheffing (in 1996) van grenscontroles langs Europese binnengrenzen (`Schengen’).
Op de Franse identiteitskaart (gratis), iets groter dan een creditcard, staan een pasfoto en een nummer. Dat correspondeert met een dossier, dat de vingerafdruk van de bezitter bevat. De kaart, die een geldigheidsduur van tien jaar heeft, kan direct na de geboorte worden aangevraagd. Doen ouders dat niet, dan hoort het kind op hun identieitspapieren vermeld te staan. Personen die zich niet kunnen identificeren, kunnen gedurende vier uur worden vastgehouden. Weigert iemand mee te werken aan het achterhalen van zijn identiteit, dan kan de persoon, na toestemming van de procureur, gefotografeerd worden en kan ook zijn vingerafdruk worden genomen. Weigeren mee te werken aan identiteitsbepaling is strafbaar. Is iemands identiteit op normale wijze achterhaald binnen vier uur, dan wordt het niet bij zich dragen van een identiteitsbewijs niet als vergrijp gezien. Het dossier wordt binnen zes maanden vernietigd.
In België, Italië, Luxemburg, Portugal en Spanje gelden vergelijkbare regelingen, die kunnen worden samengevat in: draagplicht en desgevraagd toonplicht. Wie in gebreke blijft, krijgt afhankelijk van de omstandigheden enige tijd de gelegenheid dit verzuim goed te maken. Lukt dat niet, dan is men strafbaar. De pasjes zijn voorzien van een foto en moeten periodiek worden vernieuwd. Het Spaanse exemplaar bevat ook een duimafdruk.
In Duitsland is Personalausweis verplicht. Men wordt ook geacht dit document buitenshuis bij zich te hebben, maar verplicht is dat niet. Wel bestaat (eventueel uitgestelde) toonplicht als politie of justitie een gegronde reden hebben om er naar te vragen.