Minister Donner (Justitie) wil identificatieplicht op straat
‘Laat zien wie je bent, anders ga je mee’
Jarenlang was identificatieplicht een taboe in de Nederlandse politiek. Maar demissionair minister Donner pleit er nu openlijk voor.
Door onze redacteur Jos Verlaan
DEN HAAG, 30 NOV 2002. Identificatieplicht verhoogt het gezag van de politie op straat, zegt demissionair minister Donner van Justitie. “Als iedere burger al bij het eerste contact met de politie kan chicaneren over de vraag wie hij is, dan moet je de politie ook het middel geven om te zeggen: ‘laat zien wie je bent en anders ga je mee!’. De politie krijgt zo meer armslag om op te treden bij kleine vergrijpen en vandalisme. Als je moet zeggen wie je bent, breng je weer enige orde terug in de publieke ruimte en je restaureert het gezag van de politie.
We stellen nu voor om het bij zich dragen én tonen van een identiteitsbewijs verplicht te maken. Niet alleen verdachten, maar iedereen moet het kunnen tonen als de politie er naar vraagt. Dus niet alleen bij opsporing, ook voor handhaving van de openbare orde.”
Blijft die toonplicht beperkt tot de politie?
“De vraag welke handhavingambtenaren van bijvoorbeeld gemeenten controlebevoegdheid krijgen, is in dit wetsvoorstel nog niet beantwoord. Maar het biedt wel de mogelijkheid om straks ook andere ambtenaren een identificatiebevoegdheid te geven. Want het wordt in het algemeen strafbaar om geen identiteitsbewijs bij zich te hebben. In voorkomende gevallen kan, overigens net als nu, iemand worden vastgehouden om zijn identiteit door de politie te laten vaststellen. Bij vermoedens van illegaliteit heeft de politie die nieuwe wet overigens niet nodig. Iedere vreemdeling heeft nu al de facto een draagplicht. In die zin wordt een zekere discriminatie nu opgeheven.”
De politie wil meer armslag bij de aanpak van ‘draaideurcriminelen’. Regelt u dat nu ook bij wet?
“Het zijn criminelen die na de zoveelste winkeldiefstal weer op straat lopen voordat de aangifte bij wijze van spreken is afgehandeld. Nu kan alleen recidivisme in de strafmaat worden meegenomen. Ik wil verruiming van de mogelijkheden tot voorlopige hechtenis. We houden in ons strafrecht geen rekening met het herhalingspatroon van de gepleegde misdrijven. We praten over mensen die van ‘verblijf op het bureau’ een bestaan hebben gemaakt. Waarvan ieder afzonderlijk delict te gering is om een forse straf op te leggen maar die ter bescherming van de samenleving voor langere tijd van straat moeten worden gehaald.”
“Voor deze groep moet een aparte voorziening worden getroffen in aparte inrichtingen. In het veiligheidsplan is 70 miljoen euro vrijgemaakt waardoor ongeveer duizend mensen maximaal twee jaar van straat gehaald kunnen worden. Dat betekent niet dat we duizend mensen tegelijk oppakken, maar gericht op basis van politiedossiers.”
“Dergelijke strafoplegging bestaat nu al in het kader van de strafrechtelijke opvang verslaafden, maar dat is op vrijwillige basis. Met als gevolg dat iemand die vrijwillig meewerkt, langer vast zit dan iemand die weigert. Die discrepantie wil ik uit het systeem halen. We zeggen nu: doe je het vrijwillig, dan behandelen we. Maar wie dat niet wil, loopt vervolgens niet vrij op straat. Zo iemand zit dan ook vast aan die twee jaar.”
Dat zal het celtekort alleen maar doen toenemen.
“Ik wil voor deze groep aparte inrichtingen maken omdat ze niet in hetzelfde detentieregime hoeven te passen dat voor zware criminelen nodig is. In het algemeen biedt de nu door mij voorgestelde uitbreiding van celcapaciteit niet het soelaas dat iedereen ervan verwacht. Ik maak er geen 5.000 cellen bij, ik verminder het sanctieprobleem met dat aantal. Door een combinatie van maatregelen als twee of meer gevangenen op een cel, het overplaatsen van illegalen naar aparte heenzendcentra, het vaker opleggen van elektronisch toezicht bij kortgestraften, het vervroegd in vrijheid stellen van gedetineerden onder voorwaarde dat hun voorwaardelijke straf wordt verlengd. Met die combinatie kan ik het capaciteitsprobleem met 5.000 plaatsen reduceren. Ik laat in mijn wetsvoorstel het recht op een persoonlijke cel nu los. Maar het is ook niet zo dat we zeggen: we hebben nu 13.000 cellen en dus morgen 26.000 plaatsen. Niet iedere gedetineerde komt voor plaatsing in aanmerking.
We kunnen zo’n duizend cellen geschikt maken voor meervoudig gebruik.”
Rotterdam zegt gedwarsboomd te worden door privacyregels. Reclassering of de verslavingszorg hebben geen toegang tot politiedossiers. Komt u tegemoet aan die klacht?
“Er komt een herziening van de wet op de politieregisters. Daarin wordt geregeld wat andere diensten mogen putten uit politiegegevens. Ook worden de mogelijkheden van de politie verruimd over wat mag worden opgeslagen in haar registers. Dat kan informatie zijn die niet hoeft samen te hangen met de vraag of iemand een strafblad heeft. In die herziening wordt ook geregeld waar klassieke politiegegevens voor gebruikt mogen worden. Als de politie iemand binnenkrijgt voor een Halt-project, dan mag ook de kinderbescherming of de jeugdzorg geïnformeerd worden. Het moet ook mogelijk zijn om politiegegevens te gebruiken om bijvoorbeeld illegale bewoning tegen te gaan.”
30 november 2002 NRC