Overheid blijft verdienen aan ID-controles
Er zijn in tien jaar tijd maar liefst 277.726 ID-boetes uitgeschreven. Van alle boetes zijn er uiteindelijk 135.188 betaald hetgeen de overheid rond de 6 miljoen euro heeft opgeleverd.
In het najaar van 2007 publiceerde Buro Jansen & Janssen een informatiekrant over de toepassing van de Wet op de Uitgebreide Identificatieplicht (WUID) die 1 januari 2005 werd ingevoerd. In de publicatie kwamen uiteenlopende verhalen aan bod van burgers waaruit duidelijk werd dat de WUID op grove wijze door de politie wordt ingezet. Sommige dagbladen kopten naar aanleiding van de J&J-krant dat de overheid miljoenen binnensleept aan opgelegde boetes vanwege het niet dragen/tonen van de ID-kaart. Zo zou op basis van de cijfers over 2005 de overheid 1,3 miljoen euro hebben verdiend aan ID-boetes.
Door de discussie over de hoeveelheid geld en de bonnenquota, sneeuwde de uitvoering van de WUID zelf onder. Die uitvoering was en is nu juist in tegenspraak met waarvoor de wet oorspronkelijk bedoeld was, namelijk de identiteit van iemand vaststellen die een overtreding heeft gemaakt en niet om extra boetes uit te delen vanwege het niet dragen/tonen van de ID-kaart. We zijn inmiddels tien jaar verder en Jansen & Janssen heeft opnieuw cijfers opgevraagd en kan de balans worden opgemaakt over het gebruik van de legitimatieplicht door de overheid.
Er zijn in tien jaar tijd, van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2014 om precies te zijn, maar liefst 277.726 ID-boetes uitgeschreven. Het betrof hier 68.431 dubbele boetes (37 procent, ID + overtreding) en 169.808 enkelvoudige boetes n.a.v. identiteitscontroles (63 procent). Van alle boetes zijn er uiteindelijk 135.188 betaald hetgeen de overheid rond de 6 miljoen euro heeft opgeleverd (uitgaande van overwegend meerderjarige boetes van 50 euro), terwijl er 10.966 ID-boetes werden ingetrokken. Hoeveel mensen er geprocedeerd hebben tegen kun bekeuring is niet duidelijk, ook niet of de rechter in een meerderheid van van de gevallen de burger steunde dan wel de overheid.
Augustus 2015
Verder: Overheid blijft verdienen aan ID-controles
bestand: wob stukken en overzichten
138.719 processen verbaal identificatieplicht 2005 – 2007
Sleutelwoorden hebben een dubbele betekenis. Ze kunnen de verbinding zijn tussen iets wat in een onderzoek bloot ligt, maar nog geen verband laat zien met een ander aspect. Sleutelwoorden zijn echter ook een toegang tot informatie. Buro Jansen & Janssen heeft het bestand opgevraagd van het CJIB met alle PV’s 447e Sr (feitcode D517) met een pleegdatum in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2007. Een feitcode is een vermelding op het gele papiertje van een proces verbaal. Feitcode D517 is het niet voldoen aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage te tonen (art. 447e WvSr.). Artikel 447e Strafrecht luidt: “Hij die niet voldoet aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, hem opgelegd bij artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie”. Het CJIB (Centraal Justitieel Incasso Bureau) wilde al vrij snel het bestand ter beschikking stellen aan de openbaarheid, maar de Minister van Justitie houdt ervan om moeilijk te doen. Termijnoverschrijdingen zijn in Wob procedures nu eenmaal een vaststaand feit. Toen het bestand uiteindelijk arriveerde, bleek het als beveiligd zip bestand te zijn gebrand op een cdrom. De medewerker die het bestand klaar had gemaakt, schreef: “N.a.v. uw wob-verzoek (oktober 24119) is een CD-rom naar u opgestuurd met de gevraagde gegevens. Het bestand op de CD-rom is beveiligd met een password te weten: mjC,r;;n&Sk+DH$pq^v7
Verder: 138.719 processen-verbaal identificatieplicht 2005-2007
bestand: 138.719 processen-verbaal WUID 2005-2007
Evaluatierapport overheid verbloemt gebrekkige werking
De Wet op de Uitgebreide Identificatieplicht is geëvalueerd en de minister is verheugd. Op wat kleine schoonheidsfouten na is de handhaving van de wet goed verlopen. Cijfers van het CJIB geven echter een heel ander beeld. De identificatieplicht wordt vooral gebruikt als identiteitscontrole.
De Wet op de uitgebreide identificatieplicht (WUID) functioneert naar behoren. Strafrechtelijk optreden is beter mogelijk omdat de juiste identiteit van de overtreder kan worden vastgesteld. Verder wordt de identiteitsvaststelling benut om zicht te krijgen op jeugdgroepen die regelmatig overlast veroorzaken. Dat blijkt uit een evaluatie die minister Hirsch Ballin van Justitie naar de Tweede Kamer heeft gezonden.
Op basis van cijfers die Buro Jansen & Janssen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) heeft verkregen over 2005, 2006, 2007 en 2008 blijkt dat in 65 procent van de opgelegde geldboetes sprake is van het niet kunnen tonen van een identiteitsbewijs zonder een andere overtreding of strafbaar feit. In vier jaar tijd gaat het om maar liefst 100.000 gevallen van de in totaal 160.000 boetes waarbij vragen gezet kunnen worden over de legitimiteit van de taakuitoefening van de ambtenaar in functie.
Verder: ‘Identificatieplicht vooral ingezet als controlemiddel’
Mediakronkels; WUID onderzoek en de media
De onnavolgbare berichtgeving over het onderzoek naar de wet op de uitgebreide identificatieplicht
Op 2 oktober 2007 mailden wij een persbericht rond over ons onderzoek naar de praktijk van de wet op de uitgebreide identificatieplicht. Dezelfde dag stuurden wij aan ongeveer 500 redacties een aantal fysieke exemplaren van de krant die wij hebben samengesteld. De kop van het persbericht luidde ‘Ruim 40.000 identiteitscontroles in 2005 en 2006 in Nederland’. Misschien enigszins populistisch geformuleerd, maar het dekte wel de lading van ons onderzoek. Niet één van 25 miljoen enquêtes op het internet per jaar, maar gedegen onderzoek waarbij met behulp van de wet openbaarheid van bestuur stukken van 25 politieregio’s, even zovele parketten, ministeries, Colleges van Burgemeesters en Wethouders en gemeenteraden zijn opgevraagd. In totaal tien ordners vol en 500 verhalen van slachtoffers van de wet zijn de basis van het onderzoek.
Verder: Mediakronkels, WUID onderzoek en de media
In het voorjaar van 2005 spraken wij met ongeveer honderd druggebruikers en dak en thuislozen. We waren geschokt door de wijze waarop deze mensen werden behandeld in het kader van de Wet op de Uitgebreide Identificatieplicht (WUID). Daar waar een gewone sterveling geen last heeft van het gezag loopt iemand die toch al in de verdrukking zit tegen twee boetes aan. Een voor doelloos rondhangen of een andere drogreden en een voor het niet kunnen tonen van zijn legitimatiebewijs. Dat dit geen incident was werd ons al snel duidelijk.
Nederland kent een geschiedenis van verzet tegen de identificatieplicht. Dat is ook de reden waarom de plicht stapsgewijs is ingevoerd. In juni 1994 werd de WID (beperkte identificatieplicht) van kracht en in januari 2005 de WUID (uitgebreide identificatieplicht). De algehele identificatieplicht is een kwestie van tijd. De overheid heeft de stroom mee, mensen lijken zich minder dan ooit zorgen te maken over privacy en uitdijende bevoegdheden van de overheid.
Waarom dan toch een kritische krant over de identificatieplicht? De basis voor deze krant vormt een onderzoek naar de toepassing van de wet op straat door Buro Jansen & Janssen. Hoewel ons onderzoek beperkt is geweest hebben we wel inzicht gekregen in de uitvoering van de identificatieplicht. Aan de hand van een aantal verhalen willen we laten zien dat de identificatieplicht exemplarisch is voor het veiligheidsdenken binnen de overheid. De overheid creëert steeds meer bevoegdheden voor zichzelf waarbij burgers als verdachte worden benaderd en behandeld. De bevoegdheden, zoals de identificatieplicht, kunnen ruim worden ingezet, terwijl de burgers geen effectieve tegen controle kunnen uitoefenen. Zorgvuldigheid en onschuld sneuvelen in dit proces, iets dat Buro Jansen & Janssen middels deze krant over de WUID probeert inzichtelijk te maken.
In de krant staan verhalen, de geschiedenis en de toekomst komen aan bod, de wet wordt geanalyseerd en de resultaten van onze zoektocht naar duidelijkheid over de uitvoering komt terug. Veel zijn wij niet opgeschoten. De wet en de interpretatie van de wet zijn vaag, de registratie van de politie lijkt zakelijk maar ontbeert inzicht in een belangrijk aspect van de wet: de redelijke taakuitoefening. De identificatieplicht raakt nog steeds veel mensen en meer dan twee jaar na de invoering van de WUID zijn de emoties en vooral verontwaardiging er niet minder om.
Onderzoek identificatieplicht
Sinds 1 januari 2005 is de Wet op de Identificatieplicht in algemene zin in werking getreden. In wezen gaat het om een toonplicht bij verdenking van een strafbaar feit. De discussie rond de wet si de afgelopen twee jaar magertjes gevoerd. Het lijkt erop dat het niet echt leeft binnen zowel wetenschappelijke als niet wetenschappelijke kringen. Naast de gebruikelijke commentaren vanuit de advocatuur, rechters en andere spelers binnen het juridische veld is er niet echt een actieve beweging tegen de identificatieplicht gevormd. Dit was in de jaren tachtig en rond de invoering van de Wet op de Identificatieplicht in 1994 wel anders. In de jaren tachtig roerden vooral migranten zich en in de jaren negentig was het een bonte verzameling maatschappelijke groepen en individuen die zich verweerden tegen de identificatie op het werk.
Sinds de invoering van de wet op 1 januari 2005 lijkt de overheid een offensief begonnen om het publiek duidelijk te maken dat de bevoegdheden van politie en justitie zijn uitgebreid. Meer dan 3.000 boetes zijn er in de eerste maand van het jaar uitgeschreven met betrekking tot het niet kunnen tonen van een geldig identificatiebewijs. Om zicht te krijgen op de wijze waarop dit nieuwe opsporingsmiddel wordt ingezet, wil Buro Jansen & Janssen onderzoek doen naar specifieke klachten. Deels om beter zicht te krijgen (ook om de broodje aap verhalen te scheiden van wat er nu werkelijk in de praktijk gebeurd) en deels om ook een overzicht te geven van mogelijkheden om te procederen, te klagen en je te verzetten.
Formulieren en ansichtkaarten
onderzoek klachten & gevolgen controle Identificatieplicht
De ingevulde gegevens zullen worden gebruikt voor een onderzoek door Buro Jansen & Janssen over het optreden van justitie en politie naar het gebruik van de Wet op de Identificatieplicht. De gegevens worden na afronding van het onderzoek vernietigd.
Buro Jansen & Janssen doet onderzoek naar klachten over het gebruik van de Wet op de Identificatieplicht door politie en justitie. Het onderzoek zal uitmonden in een publicatie waarin naast praktijkvoorbeelden van het gebruik van de wetgeving ook een handleiding wordt opgenomen hoe om te gaan met de uitvoering van de wet als men aangehouden wordt en mogelijkheden voor klachten en procedures.
Probeer bij het invullen zo precies mogelijk te zijn in de beschrijving wat voor de controle en tijdens de controle op de identificatieplicht plaats vond. Dit is voor het onderzoek van groot belang.
Uitgebreide formulier in doc
korte formulier in doc
Engelse formulier in doc
Duitse formulier in doc
voorkant ansichtkaart ter promotie van het onderzoek in jpeg (lage resolutie)
voorkant ansichtkaart ter promotie van het onderzoek in jpeg (hoge resolutie)
achterkant ansichtkaart ter promotie van het onderzoek in jpeg
Buro Jansen & Janssen
Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie en inlichtingen- diensten kritisch volgt en daar gevraagd of ongevraagd een mening over geeft.
Een journalistenkollektief dat publiceert over uitbreiding van bevoegdheden en repressieve wetgeving, in de media, in eigen uitgaven, op internet.
Soms een steungroep voor mensen die ongewild gevolgd of vervolgd worden.
Een vraagbaak voor politici, journalisten en andere onderzoekers.
En meestal een combinatie van dit al.
Buro Jansen & Janssen
Postbus 10591
1001 EN Amsterdam
tel. 020 6123202