Evaluatierapport overheid verbloemt gebrekkige werking
De Wet op de Uitgebreide Identificatieplicht is geëvalueerd en de minister is verheugd. Op wat kleine schoonheidsfouten na is de handhaving van de wet goed verlopen. Cijfers van het CJIB geven echter een heel ander beeld. De identificatieplicht wordt vooral gebruikt als identiteitscontrole.
De Wet op de uitgebreide identificatieplicht (WUID) functioneert naar behoren. Strafrechtelijk optreden is beter mogelijk omdat de juiste identiteit van de overtreder kan worden vastgesteld. Verder wordt de identiteitsvaststelling benut om zicht te krijgen op jeugdgroepen die regelmatig overlast veroorzaken. Dat blijkt uit een evaluatie die minister Hirsch Ballin van Justitie naar de Tweede Kamer heeft gezonden.
Op basis van cijfers die Buro Jansen & Janssen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) heeft verkregen over 2005, 2006, 2007 en 2008 blijkt dat in 65 procent van de opgelegde geldboetes sprake is van het niet kunnen tonen van een identiteitsbewijs zonder een andere overtreding of strafbaar feit. In vier jaar tijd gaat het om maar liefst 100.000 gevallen van de in totaal 160.000 boetes waarbij vragen gezet kunnen worden over de legitimiteit van de taakuitoefening van de ambtenaar in functie.