Vragenlijst betreffende drugsgerelateerde criminaliteit op Internet RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 22 december 1999 (10.01) 14218/99 LIMITE STUP 28 COMIX 532
NOTA
van: het secretariaat-generaal van de Raad
aan: de Groep drugshandel/Gemengd Comité EU/IJsland en Noorwegen
Betreft: Vragenlijst betreffende drugsgerelateerde criminaliteit op Internet
1 Op 6 december 1999 heeft de Groep drugshandel (Gemengd Comité) overeenstemming bereikt over de bijgaande vragenlijst betreffende drugsgerelateerde criminaliteit op Internet.
2. De delegaties wordt verzocht hun antwoorden vóór eind januari 2000 in te dienen bij Europol/het Raadssecretariaat/het voorzitterschap.
BIJLAGE
Vragenlijst over drugsgerelateerde criminaliteit op Internet
1. Inleiding
Verscheidene soorten hightech-criminaliteit zoals kinderpornografie, misbruik van elektronische handel en elektronische betaalmiddelen voor criminele doeleinden, witwassen van geld, namaak, productpiraterij en terrorisme worden momenteel bestudeerd en besproken. Drugsgerelateerde criminaliteit op Internet lijkt echter niet als een ernstig probleem te worden beschouwd. Zo heeft Europol van de lidstaten geen bijdragen over drugsgerelateerde criminaliteit ontvangen voor het Europees verslag betreffende de situatie van geavanceerde technologie in verband met georganiseerde criminaliteit (dossier nr. 2530-32). In de eerste deskundigenvergadering van Europol over geavanceerde technologie in verband met georganiseerde criminaliteit (1 9-20 april 1999) werd drugsgerelateerde criminaliteit slechts terloops vermeld. In de G8-subgroep hightech-criminaliteit, het ENFSI en de subgroep informatiecriminaliteit van de Europese Groep van Interpol is drugshandel niet aan de orde.
Uit een recentelijk door Europol verrichte snelle steekproef op Internet is gebleken dat het onderwerp “drugs” voorkomt in meer dan 200.000 verschillende documenten, “cocaïne” in ongeveer 19.000 en “ecstasy” in ongeveer 18.000 documenten. Wellicht meer dan 90% daarvan betreft legale documenten over drugsbeleid, drugspreventie, enz. Andere hebben echter betrekking op:
– informatie over cannabisteelt en de zaden en apparatuur daarvoor;
– informatie over de aanmaak van synthetische drugs;
– verzoeken van softdrugsdealers om juridisch advies over waar en hoe te verkopen.
Voorts beschikken de wetshandhavingsinstanties van de lidstaten over informatie betreffende de drugshandel, het regelen van bijeenkomsten enz. op het “Web”, de on-line-chatforums en Usenet-nieuwsgroepen en het gebruik door criminele groepen van anonieme remailers of encryptiesoftware, zoals de niet-decodeerbare “PGP”.
Een eerste conclusie is dat er meer informatie moet komen over de mate waarin Internet wordt gebruikt voor de aanmaak van en de handel in drugs en over de manier waarop dit fenomeen moet worden aangepakt. Een en ander zou gepaard moeten gaan met een meer algemene benadering van de wijze waarop voorkomen kan worden dat Internet voor illegale activiteiten, waaronder drugsgerelateerde criminaliteit, wordt gebruikt.
Hiervoor kan deze vragenlijst een goed uitgangspunt zijn.
2. De wetgeving in uw land
– Wat is de specifieke wetgeving inzake Internet met betrekking tot drugs?
– Wat zijn de voorschriften en verplichtingen voor het oprichten van een providerdienst, welke beperkingen gelden voor providerdiensten en wat is hun statuut?
– Hoe en door wie worden de providers gecontroleerd?
– Is er een specifieke samenwerking tussen wetshandhavingsinstanties en/of providers of betrokken bedrijven?
– Is er een specifieke wetgeving op grond waarvan u kunt ingrijpen wanneer een delict op Internet wordt ontdekt?
– Zijn er wettelijke mogelijkheden om e-mails te onderscheppen?
– Indien een land u op de hoogte brengt van een delict dat op Internet is gepleegd door een in uw land gevestigde provider, kunt u dan onmiddellijk reageren en ingrijpen?
– Geldt het beginsel “ne bis in idem” voor criminaliteit die verband houdt met Internet?
3. De in uw land bestaande technieken
– Is het gebruik van infiltratietechnieken van toepassing voor Internet? Bestaat er specifieke wetgeving op dit gebied?
– Is er een permanent team of een permanente eenheid die illegale activiteiten op Internet opspoort en volgt?
– Mag er gebruik worden gemaakt van “snuffelsoftware” of soortgelijke middelen om strafbare feiten op Internet of de plegers ervan op te sporen?
4. In uw land opgedane ervaringen
– Zijn er gevallen van drugshandel waarbij de daders Internet als communicatiemiddel gebruikten?
– Zijn er problemen met daders die gebruik maken van encryptiesoftware zoals PGP?
– Wat zijn de voornaamste drugsgerelateerde criminele activiteiten die werden vastgesteld op Internet?
– Is er een centraal contactpunt voor criminaliteit die verband houdt met Internet?
5. Voorstellen voor actie
– Instelling van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing met het oog op het verzamelen en verspreiden van informatie over nieuwe werkmethodes, nieuwe mails, nieuwe daders, enz.
– Periodieke publicatie van een bulletin voor het verspreiden van nieuws voor bijvoorbeeld:
– nieuwe wetgeving, nieuwe gevallen, zwarte lijst van providers enz.
– Opleiding bij Europol voor de betrokken wetshandhavingsinstanties en uitwisseling van ervaringen.
– Organisatie van een deskundigenvergadering met lidstaten die zich aandienen om deze doelstelling te verwezenlijken.
– In geval van relevante informatie, opening van een analysebestand terzake.