De Europese eenwording kreeg een gevoelige knauw door de afwijzing van de gezamenlijke grondwet door de bevolking van Ierland en Nederland. De politiek zou ‘Europa’ niet goed hebben uitgelegd, het idee bestond dat de Unie niet sociaal en democratisch zou zijn. Met het verdrag van Lissabon zette de trein zich opnieuw in beweging. Alleen de president van Tsjechië, Vaclav Klaus, lag nog even dwars, maar dat was een rimpeling in de Europese vijver. Iedereen lijkt het er over eens: Europa is goed.
Is dat echter zo? Demonstranten die zich tegen het beleid keren, worden meer en meer gecriminaliseerd en geweigerd aan de Europese grenzen. Die grenzen blijken bij internationale politieke topontmoetingen plotseling niet zo open als wordt beweerd. Die barrières worden echter wel in toenemende mate opgeheven als het gaat om de uitwisseling van informatie tussen allerlei politiediensten in Europa. Het DNA van verdachten, vingerafdrukken van vluchtelingen, gegevens van autobezitters, dossiers van mensen die gebruik maken van hun recht op vrijheid van meningsuiting en andere opsporings- en inlichtingeninformatie vindt zijn weg door heel Europa.
De gevolgen zijn niet te overzien. Mensen worden gearresteerd op grond van een Europees Arrestatiebevel, aan de grens geweigerd op grond van doorgespeelde politieinformatie en de entree tot Europa ontzegd omdat zij in een databank zijn beland. Nu zullen er mensen zeggen dat zij niets te verbergen hebben, dat de controle en het toezicht op die diensten goed is geregeld en dat mensen die het overkomt het waarschijnlijk verdiend hebben. In de praktijk blijkt echter dat het gewone burgers overkomt. En zelfs als je verdacht wordt van een strafbaar feit, geldt nog steeds dat je onschuldig bent tot het tegendeel is bewezen. Hoe voer je echter je verdediging in een vreemd land, in een vreemde taal en in een vreemde gevangenis ver van je familie en vrienden?
De afgelopen twintig jaar is in relatieve stilte gebouwd aan een Europees opsporings- en inlichtingenstelsel. Burgers zijn hier nooit over geraadpleegd en geen enkel parlement is betrokken geweest bij de besluitvorming. Hoe groot is eigenlijk die zogenoemde grensoverschrijdende criminaliteit? Demissionair minister van Justitie Donner zei bij de opening van het gebouw van Eurojust in Den Haag in april 2003 dat ‘slechts tien procent van de misdaad gebaat is bij een Europese aanpak.’ Het toont aan dat met de term ‘grensoverschrijdend’ voorzichtig moet worden omgesprongen. De angst voor de georganiseerde criminaliteit en het terrorisme zijn de aanjagers geweest van het huidige beleid, maar is het middel niet erger dan de kwaal? Raken de maatregelen niet vooral de gewone burgers?
Met het Stockholm-programma lijkt er een kentering te komen in de afwezigheid van de rechtsbescherming in Europa. Elke vijf jaar wordt in Europa een plan gemaakt over de ontwikkeling van een gezamenlijk veiligheidsbeleid in de Europese Unie. In 1999 werd het eerste programma opgesteld in het Finse Tampere, gevolgd door het Haagse programma in 2004. Het Stockholm-programma borduurt verder aan de ontwikkeling van een ‘ruimte van justitie, vrijheid en veiligheid’ in de ogen van de regeringsleiders.
Tot het verdrag van Stockholm lag de nadruk vooral op een gezamenlijk asielbeleid, grenscontroles, uitwisseling van informatie en persoonsgegevens en verdere samenwerking tussen politie en justitie. In het programma van Stockholm leek eindelijk de rechtsbescherming op de Europese agenda te worden geplaatst, maar in werkelijkheid is het programma een wolf in schaapskleren en gaat de Europese eenwording op het gebied van de opsporing en vervolging sneller dan ooit voort. Buro Jansen & Janssen brengt de Europese samenwerking van politie en justitie in beeld en zal de komende jaren onderzoek verrichten naar de verschillende onderdelen van dit beleid.