‘Ik ging er altijd vanuit dat de stressverschijnselen zouden verdwijnen, als alles achter de rug zou zijn.’ Maar met het opheffen van de dreiging die Maarten Blok jarenlang boven het hoofd hing, namelijk dat hij onschuldig zou worden veroordeeld, verdwenen zijn slaapproblemen en nekklachten niet zonder slag of stoot. Een ander probleem was dat iedereen verwachtte dat hij zijn oude activiteiten weer zou oppakken. ‘Zonder te vragen of ik wel zin had in die normale dagelijkse bezigheden en verantwoordelijkheden. Ze dachten dat ik alles direct weer op een rijtje zou hebben.’ Zo simpel bleek het echter allemaal niet te zijn.
Terug naar 24 september 2004, de dag waarop Maarten werd vrijgesproken. Zijn advocaat Stig Centerwall schoof die middag een briefje met de tekst you’re going home today in zijn richting. Zelf was Maarten nog niet geheel gerust. ‘Na de eerste dag dacht ik: het zal er om spannen. Ik vond die politiegetuigenissen erg zwak, ook al kwamen ze overeen in hun verklaring over dat papiertje waar mijn naam opgeschreven stond. Af en toe zag ik de rechters en de jury heel twijfelend kijken toen de agenten hun verhaal deden. Dat gaf me op zich een goed gevoel. Die tweede ochtend confronteerde mijn advocaat de agent die me had aangeklaagd opeens met die foto’s. Ik dacht: had ‘ie dat niet even eerder kunnen zeggen!’ Maarten wist niets van de nachtelijke escapades van de steungroep, die daardoor op het laatste nippertje kon aantonen dat de agent door iemand anders dan Maarten was aangevallen. ‘Het voelde eigenlijk heel lekker dat we konden bewijzen dat die specifieke agent en zijn directe collega duidelijk hadden zitten liegen. Het voelde als een triomf: kijk, het is zoals Maarten Blok heeft verteld. Je zag de aanklager en de agent die de klacht had ingediend in elkaar krimpen. De laatste is na de pauze ook weggegaan. Dat was een heel bijzonder moment. Echt een beetje zoals je soms in films ziet: zo’n heel sterke advocaat die ineens met heel overtuigende bewijzen op tafel komt. Nu kunnen ze echt niet meer volhouden dat ik het gedaan heb, dacht ik.’
De aanklager bleef overigens wel zijn verhaal indekken en rare dingen suggereren, vindt Maarten. ‘Af en toe deed hij uitspraken waarvan ik dacht: hoe kun je dat nu in een rechtszaak beweren zonder daar enig bewijs voor te hebben. Bijvoorbeeld toen hij een getuige ondervroeg en suggereerde dat we alles op elkaar hadden afgestemd. Ik heb nóóit met mijn getuigen overlegd over wat ze moesten zeggen.’ Van de met de officier van justitie bevriende tolk hoorde Maarten dat de officier zelf ook aan de zaak twijfelde. ‘Dat vind ik wel bizar. Blijkbaar moet je als officier van justitie toch proberen iemand schuldig te laten verklaren, ook al twijfel je zelf aan zijn schuld.’
Toen de rechter het verlossende vonnis sprak was Maarten vooral hartstikke blij. ‘Het was toen niet het moment om nu eens heel diep over de uitspraak zelf te gaan denken, maar ik vroeg me al wel af waarom ze zo moeilijk deden. Waarom zeggen ze niet gewoon: we hebben een foutje gemaakt, sorry. Ik was er een beetje beduusd van, het voelde als een droom, een onwerkelijkheid. Terwijl mijn vrienden en familie al wilden dat ik meteen op ze af zou komen, zat ik eigenlijk nog te denken: mag ik inderdaad naar ze toelopen? Maar dat bleek te kunnen.’
Die dag en de dagen daarna brengt hij door als in een roes. Direct na de uitspraak stond hij de Zweedse media te woord. Ondanks dat hij weinig tijd had om na te denken, ging het heel goed, vindt hij. ‘Het was sowieso goed voor Zweden zelf. Tot dan toe was er sinds de Eurotop eigenlijk geen positieve aandacht voor linkse activisten in de Zweedse media geweest. Daar is door deze zaak in ieder geval een belangrijke verandering in gekomen. De journalisten wilden nu eens goed de andere kant belichten en naar buiten brengen dat de politie en de aanklager in rechtszaken liegen.’ Achteraf vindt Maarten zijn eerste reacties wel veel te netjes. ‘Ik bleef vrij voorzichtig in het doen van harde uitspraken over de rechtszaak. Ik had eigenlijk moeten zeggen dat ze hadden gelogen.’
Als Maarten net terug is in Nederland voelt hij zich aanvankelijk vooral heel lekker. In het begin is hij veel thuis om alles op een rijtje te zetten. ‘Ik had veel spullen opgeslagen, dus ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt mijn kamer wat anders in te richten. Ik ging eten kopen dat ik in Zweden gemist had. In het begin had ik helemaal geen zin om direct terug te gaan naar mijn werk. Voordat ik naar Zweden moest had ik een redelijke teruggave van de belastingdienst gehad, dus de noodzaak was ook niet zo groot. Ik wilde gewoon rustig bijkomen. Ik had wel gehoopt op korte termijn weer te gaan werken, maar die eerste weken even niet. Ik ben vrij snel naar Frankrijk gegaan, op bezoek bij kennissen en mijn opa en oma.’
Al in de eerste week dat hij terug was, kreeg hij echter een terugslag. In de periode voordat Maarten naar Zweden ging, had hij al veel last van stressverschijnselen ‘Dat ik tijdens de rechtszaak die beelden weer heb gezien en steeds weer mijn verhaal heb moeten vertellen, zorgde ervoor dat ik er –ook toen ik weer thuis was- toch mee bezig bleef. Ik kwam maar niet van die nekklachten af. Dus ging ik naar de huisarts en die zei dat ik er een posttraumatisch stresssyndroom aan overgehouden had. Daarom moest ik naar de psycholoog en naar Mensendieck om te leren ontspannen. Ik had al meer dan twee jaar nekklachten en soms dacht ik: gaat dat ooit nog over?’
Zelf had hij nooit verwacht dat de dingen die hij in 2001 in Zweden had gezien weer zo door zijn hoofd zouden spoken. ‘Dingen die ik daar zelf gezien heb of op videobanden, het kwam allemaal heel heftig terug: mensen die gedwongen op de grond liggen – en dus niets meer doen – die in elkaar geslagen worden en politieagenten die die mensen bewust door honden lieten bijten. Daar ging ik me wel weer erg depressief door voelen. In therapie kwam ik er steeds meer achter dat ik bij die eerste situatie waarbij we omsingeld waren en hadden gezien hoe mensen die uit de school probeerden te ontsnappen in elkaar waren geslagen, heel bang was dat dat mijn vrienden en vriendin ook zou gebeuren en ik daar niets tegen zou kunnen doen en ze niet zou kunnen beschermen. Dat ik niet zo bang ben voor persoonlijke pijn, maar wel als het anderen overkomt.’
De hele geschiedenis heeft zijn politiek-activistische bezigheden wel enigszins beïnvloed, ook al wil hij daar niet aan toegeven. ‘Ik hoop daar weer overheen te komen. Nu zit er ergens een blokkade in mijn hoofd. Ik ben de laatste tijd wel weer naar demonstraties en acties geweest, maar nooit meer naar zoiets groots. Er is nog wel een bijeenkomst van Europese vertegenwoordigers geweest in Groningen, specifiek over asielbeleid en immigratiepolitiek, onderwerpen waar ik me betrokken bij voel. Toch had ik geen zin om te gaan. Dat wil ik wel weer graag, want ik vind het belangrijk dat mensen hun stem laten horen. Alleen vind ik het op dit moment moeilijk om weer zo’n situatie aan te gaan. Ik heb geen zin om op korte termijn weer voor iets gearresteerd te worden en vast te zitten. Mocht ik toevallig in zo’n situatie terechtkomen, dan is dat zo, maar ik ga het nu wel meer uit de weg. Ik heb ook moeite me in mensenmassa’s te begeven waarvan ik niet kan inschatten wat ze gaan doen. Of wat de politie zal gaan doen.’
Volgens Maarten is het belangrijk om te demonstreren bij een Eurotop omdat daar beslissingen worden genomen in zaken waar de meeste Europese burgers geen invloed op hebben, maar die wel grote gevolgen voor hun dagelijks leven hebben. ‘Lobbyisten van het bedrijfsleven kunnen hun kant wél promoten. Ik vind dat de EU beleid maakt dat economische ongelijkheid in stand houdt en zelfs versterkt. Ik wil dat er wat wordt gedaan aan de ongelijkheid tussen arme en rijke landen. Wat daar besproken wordt, heeft ook grote invloed op het leven van mensen in Afrika, Zuid-Amerika en Azië. Je ziet dat de grenzen van Europa steeds meer gesloten worden voor politieke en economische vluchtelingen, terwijl het beleid van Europa en de VS juist de noodzaak om te vluchten heeft veroorzaakt. Het is eigenlijk onze verantwoordelijkheid deze mensen op te nemen. Vaak zijn het de westerse bedrijven die de regimes waarvoor mensen vluchten, juist in stand houden. Het wordt steeds ondemocratischer. Je kunt wel de regering van je land kiezen, maar je hebt steeds minder invloed op wie de regels van Europa tot stand brengen. Hoe snel die antiterrorismewetten er door zijn gekomen, ongelofelijk. De noodzaak om te demonstreren is er niet bepaald minder op geworden.’
Dat het gevecht van de steungroep effect heeft gehad, heeft Maarten gesterkt, maar hij is bang dat hij een uitzondering is. ‘Over het algemeen komt het na veel strijd jammer genoeg vaak niet goed. Toch vind ik dat je nooit op moet geven, ook al vecht je voor kleine dingen. Je moet je alleen realiseren dat het niet altijd het gewenste resultaat heeft. Ik ben de laatste jaren wel positiever gaan denken: ik had nooit gedacht dat je dit met zo’n kleine groep mensen kunt bereiken.’ Gek genoeg is ook zijn beeld van de mens in het algemeen positiever geworden. ‘Ook al is het klimaat in Nederland de laatste jaren ernstig achteruit gegaan, toch heb ik het gevoel dat je als je het slim aanpakt best veel mensen kunt bereiken. Ik heb zoveel solidariteit ondervonden van mensen die normaal gesproken niet politiek actief zijn, dat ik wat dat betreft, wel wat hoop heb. Over de regering en de rechtspraak als geheel ben ik niet positief. Er zijn niet veel mogelijkheden om daar invloed op uit te oefenen en dingen aan de kaak te stellen.’
De Nederlandse pers heeft volgens hem niet goed begrepen dat zijn vrijspraak verre van vanzelfsprekend was. ‘Nu was de tendens: zie je wel, het is toch goed gekomen. Je leest niet in de media dat ik waarschijnlijk langere tijd had vastgezeten als de steungroep niet op het allerlaatste moment bewijsmateriaal boven tafel had gekregen.’
Het kostte hem een half jaar voor hij zover was, dat hij weer aan het werk kon. Jammer genoeg kon hij niet direct terecht bij zijn oude werkgever, wat hem dwong goed na te denken over zijn plannen voor de toekomst. Al voor zijn arrestatie dubde hij erover geschiedenis te gaan studeren. Doordat die beslissing jaren is uitgesteld, wordt deze moeilijker en moeilijker.
Ondertussen probeert Maarten de Zweedse agenten die tegen hem hebben getuigd, aan te klagen. Hij vindt het belangrijk dat officieel wordt toegegeven dat er meineed is gepleegd. ‘Dus dat er in rechtszaken over de Eurotop in Göteborg gewoon door de politie gelogen wordt.’ Het zit hem dwars dat, noch de aanklager noch de agenten, hebben toegegeven dat ze fout zaten. ‘En dat er in de Zweedse politiek verder niets mee gebeurt: dit soort dingen kunnen gebeuren zonder dat er ook maar iemand politiek verantwoordelijk voor is. Het is toch totaal onbegrijpelijk dat er ergens een Eurotop is en niemand de verantwoordelijkheid draagt over de manier waarop die verloopt. Van tevoren had ik gehoopt dat naar aanleiding van mijn rechtszaak in Zweden eerdere rechtszaken opengebroken hadden kunnen worden.’
Als de rechtszaak tegen de agenten er inderdaad van komt, gaat Maarten erheen om de Zweedse media te woord te staan. ‘Het lijkt me leuk om nu eens niet in het beklaagdenbankje te staan en te kunnen zeggen: hier ben ik, kom maar op!’ En hij wil Göteborg wel eens op een andere manier zien dan vanuit een politiebusje. ‘Toen in 2001 heb ik de stad alleen ’s nachts gezien, toen we naar de school liepen. De volgende ochtend waren we omsingeld en werd ik gearresteerd. Ik zou best wel eens gewoon in Göteborg rond willen lopen.’