Observatie – Manipulatie – Intimidatie
Sinds ruim een jaar vindt in de bunker van de rechtbank te Düsseldorf het proces plaats tegen twee vermeende leden van de Duitse gewapende strijdgroep Antiimperialistische Zelle. In de komende tijd zullen meerdere mensen uit de Akense, Hamburgse en Berlijnse linkse scene gedagvaard worden om als getuigen in dat proces verklaringen af te leggen. Bij weigering dreigt voor deze mensen tot maximaal zes maanden gevangenisstraf en eventueel nog de mogelijkheid dat ze tot verdachte worden `opgewaardeerd’. Tevens geldt voor een aantal potentiële getuigen dat ze al als verdachte aangemerkt zijn. In het volgende artikel worden de omstandigheden rondom dit proces uit de doeken gedaan.
Toen op 26 februari 1996 ‘s morgens het Akense Autonoom Centrum werd doorzocht, kon nog niemand vermoeden dat dit slechts het begin van een eindeloze nachtmerrie zou worden. De huiszoeking, zo werd al snel bekend, stond in verband met de arrestatie van twee mannen op verdenking van terrorisme. Die twee mannen werden aangemerkt als leden van de Antiimperialistische Zelle (AIZ).
De nacht daarvoor hadden twee surveillance-agenten in Witzhave, in de buurt van Hamburg, een rode Volkswagen Passat aangehouden. Bestuurder Michael Steinau en zijn bijrijder Bernhard Falk werden gearresteerd. Direct na de arrestatie was het Bundeskriminalamt1 (BKA) erbij gehaald. De auto die de surveillance-agenten al hadden doorzocht, werd nogmaals met groot spektakel in de aanwezigheid van de reeds ingeseinde media met behulp van een op afstand bestuurbare robot voor bomopsporing en bomexperts van de politie tot in de kleinste hoeken en gaten doorzocht – “zonder resultaat”!. Foto’s van de Passat en de bomrobot haalden in heel Duitsland de krant. Tegelijk met de breed uitgemeten arrestatie liet men zich bij de BKA ontvallen dat een Officier van Justitie haar geduld had verloren, dat de arrestatie te vroeg had plaats gevonden en dat nu de mogelijkheid om bepaalde sporen na te trekken of bewijzen te verzamelen, verloren zou zijn.
Tweeëneenhalf jaar later wordt voor een aantal mensen uit de Duitse links-radikale scene duidelijk dat die huiszoeking in het Autonoom Centrum slechts een onderdeel was van een gigantische enscenering, waarin zij tot hun verbazing een nieuw leven aangemeten kregen in een door de Verfassungsschutz2 verzonnen constructie, waarin voor hen een rol is weggelegd als AIZ-leden.n. De aktie was gericht tegen het tijdschrift radikal, tegen de groep das K.O.M.I.T.E.E., tegen de RAF en tegen de AIZ, of beter gezegd tegen mensen die tot leden van die groepen geconstrueerd werden. Kort gezegd was de overval gericht tegen datgene wat het staatsveiligheidsapparaat als de symbolische vertegenwoordigers van radikaal-links denken en handelen zag (en ziet). Getroffen werden sterk uiteenlopende (geconstrueerde) verbanden die er heel verschillende politieke ideeën op na hielden.
Terwijl men zich in dat deel van de linkse scene dat reageerde op deze repressiegolf, overwegend onkritisch en zonder discussie solidair verklaarde met diegenen die werden beschuldigd van lidmaatschap van of betrokkenheid bij radikal, das K.O.M.I.T.E.E. en de RAF (of zelfs met de politieke ideeën en acties van die groepen), vielen degenen die beschuldigd werden van AIZ-lidmaatschap buiten de boot. De reden daarvoor was een meestal oppervlakkig beargumenteerde verwerping van de AIZ die gebaseerd was op kritiek op enkele fragmenten van verklaringen van de AIZ die in bladen zoals Interim en radikal waren gepubliceerd. In die verklaringen van de AIZ werd gesproken van een “potentieel dodelijke bedreiging van de BRD-elite”, die aangevallen diende te worden “waar zij woont en werkt”. De met deze trefwoorden gekarakteriseerde gerichte aanvallen op personen, alsook een niet uit te sluiten levensgevaar voor toevallige passanten, werden zeer beslist verworpen.
Het is opmerkelijk te noemen dat deze afkerige houding helaas alleen in verband met de AIZ wordt ingenomen. Triest genoeg wordt deze zwaarwegende kritiek niet geuit met betrekking tot de ideeën en acties van groepen zoals de RAF, ETA, MRTA, PKK, enz, enz. Een discussie daarover schijnt niet wenselijk geacht te worden, dan wel (uit gemakzucht?) onder het tapijt geveegd te worden.
Iets anders is natuurlijk dat in de laatste verklaringen, die met AIZ ondertekend werden, in toenemende mate een positieve stellingname ingenomen werd met betrekking tot het Iraanse regime en daarop georiënteerde islamitische stromingen. In de laatste, in december 1995 gepubliceerde, verklaring van de AIZ werd bijvoorbeeld Hezbollah opgevoerd als één van de organisaties “die voortreffelijk werk leveren in de antizionistische strijd”. Daarmee kwamen de door de AIZ geventileerde ideeën volledig in tegenspraak met de politieke ideeën van radikaal links. Uit die meestal oppervlakkig beargumenteerde afwijzing van de AIZ volgde bijna automatisch een apathische, dan wel afwijzende houding, ten opzichte van mensen die door de staat van AIZ-lidmaatschap werden beschuldigd. Daarbij komt nog dat de twee arrestanten (van 26-2-96) zich sinds hun arrestatie vanuit de bajes meermalen positief hebben uitgelaten over de Islam, het Iraanse regime en op Iran geörienteerde groepen.
De verdachte Michael Steinau ging zelfs zo ver de neo-nazi Kay Diesner, met wie hij in dezelfde bajes vast zat, als “mijn beste vriend hier in Lübeck” te betitelen.
Aanvankelijk berustte de afwijzing van de twee AIZ-aangeklaagden op een afwijzing van de AIZ, wat neerkomt op het klakkeloos accepteren van de aanklacht van het Openbaar Ministerie. Vervolgens werd die afwijzing beargumenteerd met de uitlatingen die de twee aangeklaagden vanuit de bajes deden. Zo hield men toch nog een goed geweten.
Uiteindelijk begon dan op 14 november 1997 in het Oberlandesgericht (OLG [gerechtshof]) van Düsseldorf, onder voorzitterschap van rechter Breidling, het proces tegen Bernhard Falk en Michael Steinau. De beide aangeklaagden worden beschuldigd van de door de AIZ uitgevoerde bomaanslagen, de planning van een nieuwe aanslag, en het lidmaatschap van een `terroristische vereniging’ (volgens §129a van het Duitse Wetboek van Strafrecht).
Paragraaf 129a versus Artikel 140 Sr
In de kontekst van de bestrijding van de Rote Armee Fraktion, midden jaren zeventig, werd in 1976 aan §129 (oprichting, ondersteuning of lidmaatschap van een criminele organisatie) de §129a (oprichting, ondersteuning of lidmaatschap van een terroristische organisatie) toegevoegd. Naast de verruiming van dit wetsartikel werden er nog een aantal verscherpingen in het strafrecht doorgevoerd en bepalingen ingevoerd die de mogelijkheden voor de verdediging sterk inperkten.
Paragraaf 129a heeft meerdere functies. Over het algemeen dient hij meer voor de vervolging dan voor de veroordeling van mensen. Daarom wordt hij ook vaak aangemerkt als een “strafrechtelijk onderzoeksparagraaf”. Strafrechtelijke onderzoeken in het kader van §129a zijn onderhevig aan totaal andere voorschriften dan `gewone’ strafrechtelijke onderzoeken. De beambten die het onderzoek uitvoeren, beschikken over veel uitgebreidere bevoegdheden. Daar vallen zowel massale zwaarbewapende politie-inzet bij wegcontroles onder, als ook het jarenlang observeren van verdachten en hun vermeende Umfeld. De aangeklaagde hoeft niet op de hoogte gesteld te worden van het feit dat er een strafrechtelijk onderzoek tegen hem/haar is geopend. Met dit soort middelen en bevoegdheden wordt al jarenlang gepoogd om de linkse scene op een buitengerechtelijke wijze uit te schakelen.
Paragraaf 129a geeft ook de mogelijkheid om gevangenen onder speciale omstandigheden te detineren. Meestal komt dat neer op: beperking van bezoek, bezoek achter glas, postcontrole, isolatiecel, alleen luchten, enz. De ernstige gevolgen die dat kan hebben voor de lichamelijke en geestelijke toestand van de gevangenen, worden niet alleen op de koop toe genomen, ze zijn het eigenlijke doel van deze vorm van detentie: de politieke overtuiging en de identiteit van de gevangene te breken. Deze totale isolatie wordt dan ook vaak aangeduid met de term `witte folter’.
In het proces tegen Bernhard en Michael is §129a een hulpmiddel. Het wordt ingezet om ze medeverantwoordelijk te maken voor een aantal aanslagen waarvoor geen direct bewijsmateriaal tegen hen voorhanden is, maar slechts een hoop vage aanwijzingen. Er zit echter nog een addertje onder het gras. In juridische zin zijn er voor vervolging wegens §129a minstens drie leden van de vermeende organisatie nodig. Tot op heden werden er slechts twee mensen opgepakt en aangeklaagd. Toch zijn de twee verdachten aangeklaagd voor §129a. Dat houdt in dat het OM er hoe dan ook nog minstens één `lid’ bij zal moeten vinden. Daar zijn ze nu al bijna drie jaar mee bezig.
Sommige mensen denken dat §129a vergelijkbaar is met het Nederlandse Artikel 140 Sr (“lidmaatschap van een criminele organisatie”). Die vergelijking gaat echter volledig mank. Bij §129a hoeft het OM niet meer te bewijzen hoe, en op welke wijze mensen individueel een bijdrage hebben geleverd aan de vermeende organisatie waar ze lid van zouden zijn (geweest). De wijze waarop de bewijsvoering tijdens §129a-processen plaatsvindt, is niet te vergelijken met de wijze waarop het Nederlandse OM bewijzen moet leveren voor de structuur en duurzaamheid, die vereist zijn voor een veroordeling wegens Artikel 140 Sr. Het feit dat je iemand hebt gekend (hoe oppervlakkig ook) die aangeklaagd wordt wegens §129a, is al voldoende om jou zelf ook te beschuldigen van lidmaatschap, ondersteuning of medeoprichting van een `terroristische organisatie’. In Nederland is het tot op heden nog nooit zo ver gekomen dat mensen op zo’n gammele `bewijsvoering’ veroordeeld werden. Paragraaf 129a biedt het OM en de rechtbank mogelijkheden waar Justitie in Nederland tot op heden alleen nog maar van kon dromen. Dat wil echter niet zeggen dat we hier een dergelijke ontwikkeling niet hoeven te verwachten. Na de mislukte inzet van Artikel 140 Sr tegen de `lawaai’-demonstranten tijdens de Eurotop van vorig jaar, gingen er in justitiële en parlementaire kringen stemmen op om Artikel 140 Sr op te rekken. Het is helaas zeer goed denkbaar dat Artikel 140 Sr in de richting van §129a bijgesteld zal worden. Een dergelijke aanpassing is ook al op Europees niveau aan de orde geweest tijdens bijeenkomsten van de Europese ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie.
Ondanks alles procesbezoek?
Na de arrestatie van Bernhard en Michael werd het steeds duidelijker dat de BKA en de Verfassungsschutz in Aken op zoek gingen naar [minstens] een `derde persoon’, die vereist is voor een veroordeling volgens §129a. Bernhard woonde geruime tijd in Aken en was een periode actief in de Akense Antirepressionsgruppe. Michael woonde in de omgeving van Hamburg (Noord-Duitsland). Behalve uitgebreide observatie (die doorloopt tot op de dag van vandaag) werden in ieder geval vijf mensen door de Verfassungsschutz benaderd en – tevergeefs – om inlichtingen gevraagd. Iemand uit Aken die al jaren niet meer politiek actief was, werd sinds juli 1996 meerdere malen `bezocht’ door de BKA en legde uitvoerige verklaringen af. Ondertussen is wel duidelijk dat die persoon een deal met Justitie heeft gesloten. Haar aanvankelijke advocaat heeft wegens haar mogelijke rol als kroongetuige besloten haar niet meer te verdedigen.
De BKA ging medio november 1996 bij drie andere mensen in Aken op `bezoek’. Terwijl een man – naar eigen zeggen – zes uur lang over “nietszeggende algemeenheden” verklaringen aflegde, weigerden twee vrouwen, die tijdens het `bezoek’ een vermeende rol bij de oprichting van de AIZ voor de voeten geworpen kregen, ook maar één woord te zeggen.
Sinds het begin van het proces (nov. ’97) tegen Bernhard en Michael hebben een klein aantal mensen uit Aken een groepje voor proceswaarneming opgericht en hebben alle ruim 80 procesdagen (tot op heden – dec. ’98) bezocht en daarvan verslaggedaan in zogenaamde Prozeßberichte. Navrant genoeg stuiten samenvattingen van deze Prozeßberichte, waarin onder andere de actuele ontwikkelingen in het proces en nieuwe opsporingsmethoden werden beschreven, op bijna totale desinteresse, onverschilligheid en zelfs deels op een actieve boycot. Die boycot uitte zich doordat diverse tijdschriften artikelen van de proceswaarnemersgroep weigerden te plaatsen en zich daarbij beriepen op de verwerpelijkheid van de politieke ideeën van de AIZ en de twee aangeklaagden. De onverschilligheid binnen de linkse scene om zich überhaupt met de aanklacht tegen de AIZ en de AIZ-verdachten bezig te houden, laat zich goed illustreren met een fragment van een interview met mensen van het `13-juni Plenum’ uit Keulen. “Vraag: Waarom heeft het solidariteitswerk zich geconcentreerd op de radikal-aangeklaagden en de AIZ– en K.O.M.I.T.E.E.-aangeklaagden buiten beschouwing gelaten? Antwoord: Ik geloof dat er met betrekking tot K.O.M.I.T.E.E., danwel met de mensen die daarvoor [het vermeende lidmaatschap van die groep] ondergedoken zijn, een gevoel van solidariteit aanwezig is. Met AIZ wilde eigenlijk niemand wat te maken hebben” 4. Op deze manier worden de politieke ideeën van de AIZ en mensen die door justitie van AIZ-lidmaatschap verdacht worden over één kam geschoren – en op gelijke wijze verworpen. Het ging zelfs zo ver dat mensen en groepen uit de linkse scene stelden dat wie zich bezighoudt met proceswaarneming in deze zaak, en daardoor constant door de politie wordt lastig gevallen, daar zelf de schuld van draagt.
Vanwege de uitlatingen van de twee aangeklaagden, die iedere solidariteit met hen verhindert, zag de proceswaarnemersgroep, die meer en meer geïsoleerd raakte, zich gedwongen middels een brochure 5, die in het voorjaar van 1998 verscheen, uit te leggen welke redenen die groep had om het proces toch te volgen. In die brochure worden een aantal redenen opgesomd waarom men tot proceswaarneming kan komen. “De meest gangbare reden voor procesbezoek is om niet alleen persoonlijke sympathie voor de aangeklaagden te tonen, maar juist om te laten zien dat men voor de zelfde [politieke] ideeën staat en de aangeklaagden op deze manier kracht wil geven om het proces te doorstaan”.
Het gaat dus om verzet tegen de aanvallen van het staatsapparaat die `ons allen’ aangaan. De Akense proceswaarnemersgroep wil met haar werk ook een bijdrage leveren “aan een vorm van solidariteit met allen die door AIZ-verdenkingen getroffen worden, en op die manier het taboe op dit thema doorbreken”. Maar “onafhankelijk daarvan maken de politieke ideeën die de beide aangeklaagden, sinds ze in voorarrest zitten, verwoord hebben iedere vorm van solidariteit met hen onmogelijk”6. Door het procesbezoek is het wel mogelijk om de constante intimidatie van de smeris, in en rond Aken, beter in te schatten. Zo werd onder andere duidelijk dat al sinds 1993 diverse mensen uit de Akense scene intensief geobserveerd en afgeluisterd zijn, er tegen diverse personen een strafrechtelijk vooronderzoek heeft gelopen of nog loopt, en welke mensen op grond van welke ongeloofwaardige redeneringen door de smeris tot AIZ-leden of -ondersteuners ervan worden geconstrueerd.
De gegevens die tijdens het proces naar boven zijn gekomen en de tot op de dag van vandaag doorlopende observaties, waar de scene in Aken het slachtoffer van is, heeft ook duidelijk zijn uitwerking op die mensen. Zij voelen zich steeds meer in het defensief gedrongen en zijn bang dat iedere handeling van hen als `conspiratief’ bestempeld kan worden door de smeris. Andere mensen laten zich niet dusdanig intimideren en trachten nog op een offensievere wijze met de situatie om te gaan. Maar makkelijk en prettig is al dat gesnuffel natuurlijk niet.
Het proces
Het proces loopt nu al ruim een jaar, gedurende meer dan tachtig procesdagen (met een regelmaat van twee zittingsdagen per week), en vindt plaats in de speciaal voor dit soort processen gebouwde rechtbankbunker in Düsseldorf. Tot op heden zijn de vermeende planning van een bomaanslag op het Hamburgse SPD-parlementslid Duve, en drie daadwerkelijk gepleegde bomaanslagen op respectievelijk 23 december 1995 op het Peruaanse honorair-consulaat in Düsseldorf, op 17 september 1995 op het huis van CDU-politicus Breuer in Siegen behandeld en op 23 april 1995 op het huis van CDU-politicus Blank.
Bij aanvang van het proces werd wekenlang ruimte gegeven voor de introductie van bewijsmateriaal verkregen uit een nieuwe opsporingstechniek. Deze nieuw ingezette techniek betreft een middel om voertuigen te kunnen volgen, beter gezegd om de afgelegde route van een voertuig te kunnen reconstrueren, middels een techniek genaamd Global Positioning System (GPS). In de herfst van 1995 werd door agenten van het BKA een GPS-ontvanger, inclusief opslagmedium (geheugen), in Michael Steinau’s auto ingebouwd. Naar verluidt is het voor het eerst dat de Duitse justitie gegevens, verkregen met behulp van GPS, als bewijsmateriaal in een proces inzet. Ondanks het protest dat de advocaten van de aangeklaagden indienden dat bewijsmateriaal via deze methode verkregen niet op wettelijke grond is gestoeld, accepteerde de rechtbank het als rechtmatig verkregen bewijsmateriaal.
GPS – Global Positioning System
GPS werd oorspronkelijk door het Amerikaanse leger ontwikkeld ter besturing van kruisraketten. Daartoe werden de raketten met een signaalontvanger uitgerust. De signalen die ontvangen worden komen van satellieten. Uit die signalen is door de ontvanger secuur af te lezen hoe laat en vanaf welke positie het signaal werd verzonden, waarmee de ontvanger wederom zijn eigen positie (dus die van het object waar die ingebouwd is) en snelheid kan berekenen. Het Amerikaanse leger `versluiert’ die signalen opdat ze niet door de militaire tegenstander op dezelfde wijze gebruikt kunnen worden. Door deze `versluiering’ ontstaat een onnauwkeurigheid bij gebruik, die tussen de 50 tot 200 meter ligt. Die onnauwkeurigheid wordt versterkt door hoogbouw, bruggen, grote watervlaktes, dicht geboomte, slecht weer, enz, enz….
De politie kan GPS, net zoals een normale peilzender, bij het volgen van een voertuig inzetten, waarbij de geregistreerde coördinaten (die zijn opgeslagen in een geheugendrager) geregeld uit het geheugen van de GPS-ontvanger ge-`download’ worden. Met de verkregen coördinaten kan een computer daaruit het afgelegde traject reconstrueren, door ze in digitale landkaarten en stadsplattegronden in te lezen. Daaruit vallen dan weer het afgelegde traject, de rijsnelheden en de parkeertijden te herleiden. Volgens de verklaring van de verantwoordelijke BKA-smeris wordt met “vakfantasie” en “verstand van zaken” het vastgestelde traject dan vanuit de gebouwen, de rivieren en meren, en omheinde landerijen (waar de computer het in heeft gereconstrueerd) terug op straten gecorrigeerd. Tevens worden van achter het bureau de parkeertijden vergeleken met de theoretisch mogelijke stopplaatsen.
Vervolgens worden de aldus verkregen trajecten door andere BKA-agenten afgelegd. Daarbij wordt uiteraard gelet op de aanwezigheid van telefooncellen, bus- en spoorverbindingen en bagagekluisjes, die als “handige infrastructuur voor terroristen” worden geclassificeerd. Eveneens let men op groenaanplant, parken, bosgebieden, ofwel op “gunstige omstandigheden voor het aanleggen van ondergrondse depots, die zoals bekend overal door linkse mensen aangelegd worden”. Ook van belang zijn benzinestations, bouwmarkten, kopieerwinkels, hotels en adressen van mensen die bij de smeris al in de computer staan registreerd als “extreem-links”. Als al deze informatie verzameld is, wordt er gekeken in hoeverre daar bruikbare gegevens uit te filteren zijn, die de verdenking tegen de gevolgde verdachte(n) kunnen bevestigen of onderbouwen. Bovendien wordt daarna gekeken in hoeverre de gegevens kunnen aantonen dat de verdachte(n) zich überhaupt in het voertuig bevond(en). Tot slot: deze prachtige coördinatenlijstjes zeggen niets over wie de vastgestelde trajecten daadwerkelijk heeft gereden.
In het geval van Michael en Bernhard, wordt het gebruik van dit `volg’middel door het BKA gelegitimeerd als noodoplossing omdat de Verfassungsschutz en het BKA de beide verdachten op een andere wijze niet succesvol zouden hebben kunnen volgen. Hoe dan ook: de betrokken agenten kunnen niet aantonen dat de twee verdachten daadwerkelijk in de `gevolgde’ Passat gezeten hebben. De videobewaking van het huis van Bernhard (en eventueel andere huizen) was trouwens ook al geen succes, evenmin als het post-afvangen en telefoonaftappen, dat sinds 1993 door de Verfassungsschutz tegen beiden (en anderen) in het kader van het AIZ-onderzoek in werd gezet.
Michaels bekentenis
Volledig onverwacht kregen het OM en de rechtbank steun van de aangeklaagde Michael Steinau. Michael bekende in augustus ’98, tijdens het verhoor van CDU-parlementslid Breuer, het doelwit van één van de aanslagen, zijn deelname aan de laatste drie bomaanslagen die de AIZ pleegde. Hij stelde dat hij zich “ondertussen meer verplicht voelt aan Allah en de waarheid, dan aan de politieke doelen die de AIZ voor ogen stonden”. Sinds die dag heeft hij nog meerdere malen uitlatingen gedaan over zijn deelname, zijn motieven en zijn wereldbeeld. Dit soort waarheidsliefde relativeert in ieder geval gedeeltelijk het rammelende onderzoek van de BKA (recherche). Door deze wending hoeven de aangeklaagden uiteindelijk niet meer op grond van een enorme berg nietszeggende aanwijzingen veroordeeld te worden, maar kan de rechtbank zonder wijfelen teruggrijpen naar Michaels bekentenis. Dat heeft echter niet alleen gevolgen voor Michael en zijn medebeklaagde Bernhard. De gevolgen voor derde personen zijn op dit moment nog niet te overzien.
Psychologisering van de strafzaak
Parallel aan de behandeling van de afzonderlijke aanslagen, gebaseerd op min of meer dubieuze “gegevens” van het BKA en een schier eindeloze hoeveelheid rapporten van forensische experts, knutselt de rechtbank aan een ‘persoonlijkheidsbeeld’ van de twee aangeklaagden. Met dat doel heeft men vanaf het begin van hun gevangenschap alle post van en aan de twee aangeklaagden verzameld. Tijdens de `voorleesuurtjes’ van de rechtbank wordt echter niet alleen de post van en aan de twee aangeklaagden voorgelezen, maar ook schooldiploma’s, rijbewijzen, correspondentie met de afdeling militaire zaken van het stadhuis, en dergelijke. De volledige gerechtelijke dossiers staan ter beschikking van een psychiater en een psycholoog. Iedere procesdag dat er voormalige collega’s van de twee worden verhoord is één van de twee psycho’s aanwezig. Daar de twee aangeklaagden geweigerd hebben mee te werken aan een psychologisch/psychiatrisch onderzoek, moet alle mogelijkerwijs relevante informatie die kan dienen tot de vaststelling van een ‘persoonlijkheidsbeeld’ gebruikt worden, aldus de twee psycho’s. Rechter Breidling is zeer in zijn nopjes met dit standpunt en verwerpt dan ook ieder beroep van getuigen op het recht op bescherming van de privésfeer, met als motivatie dat alle informatie relevant is voor de vaststelling van dat ‘persoonlijkheidsbeeld’. Hij heeft daarbij ook niet onder stoelen of banken gestoken dat het hem zeer vrolijk zou stemmen als daarbij vast zou komen te staan dat Bernhard zeer gevaarlijk zou zijn.
Met zulke methodes proberen de rechtbank en het OM de aandacht af te leiden van de eventuele maatschappelijke of politieke motieven die de aangeklaagden mogelijkerwijs hebben gehad voor de daden die hen in de schoenen geschoven worden, en die daden terug te voeren op vermeende psychologische gebreken of stoornissen in de geestelijke ontwikkeling van de aangeklaagden.
Mozaïeksteentjes leggen
De rechter beschouwt zijn werk als het “verzamelen van mozaïekstenen”, waarbij hij benadrukt, dat het nog open blijft wat daar later van gemaakt wordt. Daarbij zal het hem worst wezen of die mozaïekstenen gevormd worden door de `bewijzen’, op basis waarvan het Openbaar Ministerie zijn aanklacht heeft geconstrueerd, of door constant nieuw aangeleverde “inzichten”. Een voorbeeld van één van die `bewijzen’ is het verslag van een observatie door de Verfassungsschutz. De chef van de Verfassungsschutz verklaarde dat agenten Bernhard Falk observeerden terwijl hij in een stationskiosk een artikel in een tijdschrift stond te lezen waar boven de volgende kop te lezen was: “Burgers bewapenen zich”. Conclusie van de Verfassungsschutz: Bernhard overwoog zich te gaan bewapenen, of had dat al gedaan.
De voorzitter van de rechtbank, Breidling, eigent zich de rol toe van onderzoeksleider, die de geleverde “inzichten” gelijk kan interpreteren. Bezwaren die de verdediging hiertegen inbrengt, schuift hij onmiddellijk terzijde, net zoals hij dat met iedere ander verzoek en bezwaar van de verdediging doet. Hij beslist vrij naar het Düsseldorfer recht, dat in de rechtbankbunker schijnt te heersen. Zo stuurt hij, het roer stevig in handen, aan op een zo zwaar mogelijke veroordeling.
De inlichtingendienst (Verfassungsschutz) van Nordrhein-Westfalen heeft de afgelopen weken de rechtbank zijn AIZ-geschiedenis voorgeschoteld, met in de `hoofdrollen’ diverse mensen uit de linkse scene van Aken. Toen tijdens het gerechtelijk vooronderzoek eenmaal de zogenaamde AIZ-sporen in Bremen en Hamburg niets concreets opgeleverd hadden, zette de Verfassungsschutz van de deelstaat Nordrhein-Westfalen (NRW) alles op alles om het bewijs rond te krijgen dat de AIZ uit Aken afkomstig zou zijn. Om die constructie te onderbouwen, werd de rechtbank door het Ministerie van Binnenlandse Zaken verblijd met een paar ordners vol materiaal over het nog steeds doorlopende `onderzoek tegen onbekend’, dat sinds kort in het proces tegen de twee aangeklaagden is geïntegreerd. Het gaat hierbij om observatieverslagen, transscripties van telefoongesprekken en “mooie, grote, kleurenfoto’s”.
Het verhoor van Verfassungsschutz-chef van NRW, Düren, verloopt merkwaardigerwijze onder het motto “Persoonlijkheids-beeldvorming van de aangeklaagde Falk” en niet ter onderbouwing van de aanklacht wegens §129a. In de praktijk gaat dat bijvoorbeeld als volgt in zijn werk. Düren tracht aan de hand van de observatieberichten van een demonstratie uit 1993 Bernhards agressiviteit aan te tonen. Met dit doel worden een aantal foto’s geprojecteerd. Op die foto’s is niets terug te vinden van Bernhards vermeende agressiviteit, maar worden wel een aantal mensen uit Aken in beeld gebracht, die volgens Düren het kerngroepje van de Akense Anti-repressionsgruppe [soortement solidariteitsgroepje voor politieke gevangen] zouden vormen.
Deze vermeende leden van de Akense Anti-repressionsgruppe en andere mensen uit Aken, Hamburg en Berlijn, die tot het persoonlijke Umfeld van Bernhard of Michael worden gerekend, zullen in de loop van de komende weken door de rechtbank gedagvaard worden om als getuige op te treden. Dat het daarbij om meer zal gaan dan Bernhards `persoonlijkheidsbeeld’ ligt voor de hand. De afgelopen maanden is er door Justitie een vermeende samenstelling van de AIZ voorgeschoteld, waarbij enkele mensen uit Aken zeer gericht een rol toebedeeld hebben gekregen in deze justitiële reconstructie. Volgens Justitie zou de Akense Anti-repressionsgruppe gedurende langere tijd het “forum van de AIZ” zijn geweest. Verfassungsschutz-chef Düren liet, in zijn reconstructie, mensen uit de AIZ stappen, andere lid worden, weer andere ondersteuning geven, discussiëren, kritiseren en wederom eruit stappen, totdat op het eind alleen nog de twee aangeklaagden overgebleven waren. Een ander absurd voorbeeld van de uit observatie verkregen `bewijzen’ is het verhaal van Düren over persoon X die achter het keukenraam werd gezien terwijl ze papieren zat door te lezen. Ze konden de keuken inkijken, en zijn van de werkhypothese uitgegaan dat X verklaringen van een aanslag aan het doorlezen was “met de bedoeling om eventueel wijzigingen daarin aan te brengen”. Verschillende mensen zouden mogelijkerwijs bijdragen hebben geschreven, waarbij het hoofdbestandeel door Bernhard zou zijn geschreven. “Wij geloven dat er op deze manier tussen diverse mensen overlegd is over de inhoud van die verklaringen… Maar bewijzen hebben we er niet voor”.
Dat dus bij een verhoor van een getuige met betrekking tot Bernhards persoonlijkheidsbeeld, de getuige in één vloeiende beweging ineens de beschuldigdenstatus kan krijgen, is zeer goed denkbaar, zoniet zeer waarschijnlijk.
Zwijgen is goud en solidariteit
Volgens het Duitse Wetboek van Strafvordering heeft een getuige onder bepaalde omstandigheden het recht om voor de rechtbank of tegenover de Officier van Justitie het afleggen van een verklaring te weigeren. Tegen de politie hoef je überhaupt niets te zeggen. Volgens §55 kan een getuige weigeren een verklaring af te leggen wanneer hij/zij kan aannemen dat hij/zij zichzelf belasten kan. Daarbij moet aangemerkt worden dat het feit dat een getuige zich beroept op §55 niet tegen hem/haar gebruikt mag worden. De wet is zo geformuleerd dat een getuige bij iedere vraag opnieuw een beargumenteerd beroep op §55 moet doen. Het uiteindelijke besluit over het al of niet toekennen van het beroep op §55 ligt bij de rechter. Dat soort `spelletjes’ wil uiteraard niet iedereen meespelen. Ieder klein detail dat in een ogenschijnlijk onschuldige, nietszeggende verklaring vermeld wordt, kan ertoe bijdragen dat justitie haar constructie verder uit kan bouwen of bevestigd zien. Het is dus niet alleen volstrekt naïef, maar ook gevaarlijk om te denken dat je je eigen manoeuvreerruimte kan bepalen. De rechtbank bepaalt wat die ruimte is en wat bruikbaar is. Wie zich niet wil laten gebruiken als leverancier van mozaïeksteentjes riskeert een boete of zelfs Beugehaft (gijzeling), die tot 6 maanden celstraf kan oplopen. Het `verblijf’ in Beugehaft moet door de weigerachtige getuige zelf betaald worden (á 40 mark per persoon/per dag).
Het zou niet zo moeten zijn dat de potentiële getuigen, die overwegen hun mond stijf dicht te houden, alleen komen te staan in hun verzet tegen het verlenen van medewerking aan de justitiële constructies. Dat vereist praktische solidariteit van eenieder die wil verhinderen dat Justitie haar geknutsel voortzet en de potentiële getuigen in alle stilte voor de rechtbank worden gesleept en vanwege hun weigering een verklaring af te leggen in de bajes gegooid worden. Door meer ruchtbaarheid te geven aan deze schrijnende zaak moet ook verhinderd worden dat de getuigen tot aangeklaagden `opgewaardeerd’ worden. Wij roepen iedereen op om op zijn of haar wijze de mensen uit Aken en elders, die weigeren mee te werken aan de justitiële waanconstructies, te ondersteunen. Organiseer een actie ter ondersteuning van de getuigen die bedreigd worden met celstraf. Zamel geld in om de mensen die toch in Beugehaft terecht komen te ondersteunen, de eventuele advocaatskosten te kunnen betalen, of om het werk van de proceswaarnemersgroep te ondersteunen. Over nadere ontwikkelingen en dagvaardingen zullen we opnieuw berichten. Tom & Jerry
Verdere informatie bij:
ProzeßbeobachterInnen
c/o Goethestraße 3
52064 Aken BRD
fax: 00-49-241-708410
Wil je geld storten:
Rechtshilfefonds
Kontonummer: 27009836
Bankleitzahl (BLZ) 39050000 Sparkasse Aachen
Trefwoord: “ZeugInnen”
De proceszittingen vinden in principe iedere dinsdag en woensdag vanaf 9.15 uur plaats in de procesbunker, een bijgebouw van het OLG Düsseldorf aan de Tannenstraße 26 (Lippe-Haus). Besef wel goed dat bij binnenkomst je tas wordt doorzocht, je eventueel wordt gefouilleerd en je legitimatiebewijs wordt gefotokopieerd.
P.S. De als layout materiaal gemonteerde Duitse tekstfragmenten zijn afkomstig uit een `slechts’ 67 pagina’s tellende samenvatting van een deel van de observatieverslagen van Verfassungsschutz, die door deze dienst in het voorjaar van 1996 aan de BKA werd gestuurd. Deze samenvatting werd vermoedelijk door de eerder genoemde kroongetuige onder andere aan de commerciële zender Spiegel-TV en het tijdschrift Der Spiegel doorgespeeld, die het gebruikten in een tv-uitzending (18-1-1998) en een tijdschriftartikel (Nr 12-1998). De beschreven observaties vonden plaats in de periode van 24-6-1993 t/m 2-2-1996.
Dagvaardingen tegen getuigen uit Duitsland en Nederland, 15 februari 1999
Noten:
1 Duitse federale recherche, vergelijkbaar met de Nederlandse Centrale Recherche Informatiedienst (CRI), die echter duidelijk meer executieve taken heeft dan de CRI. Het werkterrein van het BKA beslaat de bescherming van de staatsveiligheid, terrorismebestrijding, onderzoek naar drugshandel en de aanpak van georganiseerde misdaad. Werkt nauw samen met de deelstaatgebonden Landes Kriminalämter (LKA) en de politieke afdelingen van de Duitse gemeentepolitie. Het BKA voert geregeld een competentiestrijd met de Verfassungsschutz [zie noot 2] om bevoegdheden en onderzoeken, maar werkt ook geregeld nauw met die dienst samen.
2 Letterlijk Grondwetbescherming. Duitse pendant van de Binnenlandse Veiligheids Dienst (BVD). Belast met het inzamelen van informatie van belang voor de bescherming van de binnenlandse veiligheid. De Verfassungsschutz heeft geen opsporingsbevoegdheden. Afgeronde onderzoeken worden normaal gesproken aan de BKA of LKA overgedragen. Iedere Duitse deelstaat heeft zijn eigen Landes Verfassungsschutz, op federaal niveau worden die gebundeld en gecoördineerd door het Bundesamt für Verfassungsschutz.
3 Grenzschutz Gruppe 9, een relatief kleine elite-eenheid (200 man) van de Duitse politie. Opgezet in 1972 na het bloedbad dat Palestijnse terroristen aanrichten tijdens de Olympische Spelen in München. De GSG-9 werd meermalen ingezet in de strijd tegen de RAF. Laatste tijd meestal ingezet tegen de `georganiseerde misdaad’ en incidenteel bij demonstraties.
5 Augen auf und durch! Die eigenen Probleme vom Staatsschutz zurückerobern! Stellungnahme zu Fragen des Umgangs mit den Angeklagten im “ AIZ-Prozeß”, ProzeßbeobachterInnen, Aachen, voorjaar 1998.