• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Email als ansichtkaart?

    I&I (Informatie & Informatiebeleid) Winter-nummer

    ‘Wie straks niet ieder computerbericht versleutelt, is vogelvrij’ waarschuwt NRC-Handelsblad in een redactioneel commentaar. ‘Een wetsvoorstel dat de fundamentele vrijheden beperkt’ concludeert Nico van Eijk van het Instituut voor Informatierecht in het Nederlands Juristenblad. Of we soms te maken hebben met een nieuwe poging om Internet onder controle te krijgen, vraagt professor Egbert Dommering zich af in het vakblad Mediaforum.
    De nieuwe wet op het Communicatiegeheim heeft een storm van kritiek losgemaakt de afgelopen maanden. Het kabinet heeft een voorstel tot Grondswetswijziging ingediend om het bestaande brief-, telefoon- en telegraafgeheim in te ruilen voor een nieuw ‘recht op bescherming van vertrouwelijke communicatie’. Deze grondrechten zijn niet langer gekoppeld aan de -steeds veranderende- technologie, maar aan de aard van de communicatie. Het gebruikte medium (brief, telefoon) is niet meer bepalend, er is voor gekozen voortaan alle ‘vertrouwelijke communicatie’ te beschermen.


    En wanneer is communicatie vertrouwelijk? Als het voor anderen objectief vast te stellen is, dat de communicatie niet voor hen bestemd is. Uit de Memorie van Toelichting blijkt waartoe dat gaat leiden. Wie niet op gedempte toon, met de deur dicht in zijn eentje een telefoongesprek voert, hoeft niet te rekenen op bescherming. Wie zelf niet zijn best doet om berichtenverkeer te versleutelen en gewoon een fax of email verstuurt, ‘maakt gebruik van communicatie-middelen die zonder of met een geringe inspanning voor derden toegankelijk zijn.’ Conclusie van de Grondwetgever: ‘de wil van de communicerenden [is] niet op geheimhouding gericht.’ En daarmee is alle moderne elektronische berichtenverkeer in ”n keer buiten de Grondwet geplaatst. (Dat email per definitie ingepakt en in losse pakketjes wordt verstuurd is de wetgever kennelijk niet bekend: aldus verstuurde post dient in het wetsvoorstel verwarrenderwijs als voorbeeld van wSl beschermde communicatie).
    Het uitgangspunt lijkt een soort omgekeerde wereld: e-mail is makkelijk aftapbaar, en daarom is aftappen toegestaan. Iedereen kan zien wat er van de fax afrolt, dus waarom opsporingsinstanties niet. Kortom: alle niet-vertrouwelijke communicatie mag straffeloos worden afgeluisterd. (Gouden tijden voor handelaren in afluisterapparatuur, maar dit terzijde).
    Het briefgeheim en het telefoon- en telegraafgeheim zijn volgens de huidige Grondwet onschendbaar. Toestemming van de rechter is nodig voor het openen van een brief, het afluisteren van telefoons is met minder waarborgen omkleed – een handtekening van een daartoe bevoegd ambtenaar voldoet; de BVD kan haar gang gaan met het fiat van de betrokken politiek verantwoordelijken. In de nieuwe wet komt het traditionele onderscheid tussen het briefgeheim en andere vormen van telecommunicatie te vervallen. De specifieke eis van een rechterlijke last voor beperkingen op de onschendbaarheid verdwijnt uit de Grondwet. De bescherming van ‘vertrouwelijke communicatie’ is vanaf nu verspreid in verschillende wetten geregeld. Nieuwe wetten moeten de resterende leemtes opvullen en functionarissen aanwijzen die de onschendbaarheid van vertrouwelijke communicatie mogen doorbreken.
    Toen minister van Justitie Winnie Sorgdrager email afgelopen zomer vergeleek met het versturen van een ansichtkaart ging bij menigeen de alarmbel al rinkelen. En terecht. Sorgdrager deed deze uitspraak in de discussie over het email-gebruik tussen voetbalsupporters die elkaar via Internet bedreigden. Toen er bij een confrontatie in real life een dode viel, werd er op zoek naar tastbare schuldigen een andere boosdoener aangewezen: het Net moest op straffe van medeplichtigheid haar geheimen prijsgeven. Volgens de minister kon Justitie zonder nadere last of toestemming van wat voor autoriteit dan ook emailberichten inzien op zoek naar en ter identificatie van de daders. In dit geval werkten acces-providers zonder al te veel gemor mee, onder druk van de ernst van de situatie – en wellicht bij gebrek aan duidelijke wetgeving.
    De vergelijking van email met een briefkaart gaat niet op, betoogde Joop Verbeek per omgaande in NRC Handelsblad. Hij pleitte, als onderzoeker van het Nationaal Programma Informatietechnologie en Recht, met een vooruitziende blik voor het vastleggen van een algemeen communicatiegeheim in de Grondwet. Inbreuken daarop moeten bij wet zijn vastgesteld, en met waarborgen omkleed. ‘Burgers moeten er vanuit kunnen gaan dat hun correspondentie vertrouwelijk behandeld wordt’ stelde hij. ‘De overheid mag de burger niet belasten met beveiligingseisen om inmenging door derden, waaronder de overheid, tegen te gaan. Dat zou ook leiden tot een massale run op encryptietechnologien, iets wat Justitie voor de opsporing van strafbare feiten juist kan missen als kiespijn.’ Sterker nog, Justitie zou encryptie het liefst helemaal verbieden.
    Een paar jaar geleden lanceerde de het Ministerie het idee om het gebruik van versleutelingsprogrammatuur te koppelen aan een vergunningstelsel waarbij de toegangscodes ingeleverd moesten worden bij een door de betrokken partijen op te richten ‘onafhankelijke derde instantie’. Het uitlekken van dit voorstel, dat een hoofdstuk in de Wet op de Telecommunicatie had moeten worden, riep destijds zoveel protesten op dat het plan snel weer werd ingetrokken.
    Ook in de geheel vernieuwde Wet op de Telecommunicatie, een voorstel dat nu bijna tegelijk met de onderhavige Grondwetswijziging werd ingediend, is over cryptografie nauwelijks iets terug te vinden. Kennelijk is er voor gekozen de ontwikkelingen op internationaal niveau af te wachten. De BVD maakt in haar onlangs verschenen jaarverslag over 1996 melding van overleg in Europees verband om tot afspraken inzake cryptografie te komen.
    Ook de Europese Commissie maakt zich zorgen, vooral omdat terroristische groeperingen het Net zouden gebruiken om via geheime berichten aanhang te mobiliseren (sic!). Eurocommissaris Bangemann, verantwoordelijk voor technologie, werkt aan een handvest dat nationale overheden meer bevoegdheden moet geven om inzage te krijgen in gecodeerde berichten.
    De FBI, kennelijk het wachten op de lange besluitvormingsprocedures moe, probeert buiten de Europese Unie om met individuele landen tot overeenstemming te komen over samenwerking in de strijd tegen criminele organisaties (hoe breed dat ingezet kan worden, is bij de Eurotop gebleken), er is zelfs in het aftappen van communicatie per sateliet voorzien.
    Deze druk van buitenaf is een extra reden om er voor zorg te dragen dat de bescherming van de (tele)communicatie een solide fundament krijgt in de Grondwet. Deze regelgeving loopt echter per definitie achter bij de nieuwste ontwikkelingen. Het monopolie van de PTT is opgeheven, Internet komt ook via de kabel, daarna via de sateliet en het aantal (soorten) acces- providers blijft groeien. Je kunt al telefoneren, en radio of televisie ontvangen via Internet. Alleen het vastleggen van een ‘transportgeheim’ voor electronische communicatie, zoals D66 heeft voorgesteld, lijkt enige garantie te bieden. Nu ook de andere grote fractie in de Tweede Kamer zich zeer kritisch hebben uitgelaten, is het zeer onwaarschijnlijk dat het wetsvoorstel het haalt in deze vorm. Het is de vraag of we er iets substantieel beters voor terugkrijgen. Een wetgever die anno 1997 niet eens snapt hoe email werkt, moet zich stil in een hoekje gaan zitten schamen.

    Eveline Lubbers is medewerkster van buro Jansen & Janssen, voor kritisch onderzoek naar politie en inlichtingendiensten. –