Slachtoffers van het beleid zijn uiteindelijk altijd de steeds groter wordende rafelranden van de samenleving, de onderklasse. Uiteindelijk worden zij extra gepakt tijdens de coronabestrijding door een samenloop van allerlei factoren in hun leven.
Dat het toeslagenschandaal en daarmee de rechtstaat geen rol speelde bij de recente Tweede Kamerverkiezingen is totaal niet vreemd. Nederland kent geen grondwettelijk en rechtsstatelijk ideologische traditie, en dat gebrek is niet alleen te vinden bij demissionair premier Rutte. Dat begint namelijk al bij de controlerende macht, namelijk de rechters. Het toeslagen schandaal, maar talrijke andere affaires, tonen dat nog eens aan. In eerste instantie krijgt de staat altijd gelijk.
Die ervaring gaat niet alleen op voor grote gerechtelijke dwalingen. Zelfs op kleine schaal bij geringe vergrijpen ten aanzien van identificatieplicht, gebiedsverboden, preventief fouilleren etc. staat de burger achter, alleen, de rechterlijke macht volgt eigenlijk altijd politie, justitie, de overheid. Als burger moet je aantonen dat je niet schuldig bent, de overheid kan achteroverleunen.
Ontideologisering van de rechtsstaat
Deze ontideologisering van de rechtstaat en grondwettelijke rechten verdiept zich steeds meer. De rechterlijke macht is daaraan medeverantwoordelijk. Na het Mulderfeit (Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften) heeft het openbaar ministerie, de instantie die primair is gericht op vervolging en allerminst op waarheidsvinding, een grotere rol gekregen op rechterlijk niveau met de OM-beschikkingen.
Het bestuurlijk afhandelen van overtredingen heeft sinds de coronapandemie nieuwe dimensies gekregen, zoals mondkapjes boetes, afstandsstraf, beperkte samenkomst overtredingen, avondklokbekeuringen. Daardoor is het is niet onlogisch dat mensen denken dat er meer speelt bij de coronabestrijding dan louter het redden van mensenlevens.
Repressie is namelijk gemakkelijk op te leggen aan de bevolking als de gegoede burgerij geen vragen stelt en zich keer op keer achter het overheidsbeleid schaart. Zij hebben natuurlijk vrijwel niet te lijden onder de maatregelen, want zij kunnen in hun riante onderkomens thuiswerken, voorzieningen voor hun kinderen verzorgen, zijn digitaal thuis en steunen de Ahold- en Jumbo-ketens met hun online bestellingen en, indien nodig, kunnen zij zich een tweede huis veroorloven om toch een vakantiegevoel te behouden.
Uiteindelijk is het probleem dat de overheid zeker als het over de verantwoording ten aanzien van repressie gaat, maar ook bij controle en toezicht in het algemeen, constant faalt. Er wordt verwacht dat de burger zelf naar de rechter stapt om zijn gelijk te halen, wat de gegoede burgerij in onze consumenten samenleving prima lukt. De sociaal economisch zwakkeren delven het onderspit.
Catch 22
Er ontstaat daardoor een Catch 22, een situatie die onoplosbaar is. De corona pandemie maakt duidelijk dat daar niets aan veranderd is, repressie kabbelt rustig verder en krijgt meer handvatten voor de tuchtiging van het volk. Er zijn meer regels, meer mogelijke overtredingen, meer straffen, meer afstand. Mensen die al ver van de rechtstaat afstaan zullen verder verwijderd raken. Het overheidsbeleid is vooral gericht de BV Nederland voort te laten groeien.
Slachtoffers van het beleid zijn uiteindelijk altijd de steeds groter wordende rafelranden van de samenleving, de onderklasse. Zij zijn misschien boos bij bestraffing, maar zullen de weg naar de rechter niet vinden of vooral om allerlei redenen niet kunnen vinden. Uiteindelijk worden zij extra gepakt tijdens de coronabestrijding door een samenloop van allerlei factoren in hun leven.
Het gaat hierbij om aspecten die voor de pandemie al langer speelden zoals het ontbreken van een beschermende rechtstaat en afnemende juridische bijstand, lage beloning voor werk, slechte arbeidsomstandigheden, slechte woon- en leefomstandigheden, een gebrekkig toekomstperspectief en het ontbreken van maatschappelijke steun vanuit de betere middenklasse. Door de coronabestrijding zijn die aspecten in een snelkookpan terechtgekomen en zorgen voor een versnelde spiraal naar beneden.
Te beginnen bij de werkomstandigheden. De luxe van een ruime woning met genoeg plek voor thuisonderwijs aan kinderen en thuiswerkende ouders is niet aan iedereen gegeven, laat staan de vraag of je thuis mag blijven van je werkgever. Veel mensen uit de lagere lagen van de samenleving hebben in het geheel geen keuze om thuis te werken. En de werkomstandigheden die voor corona al de wensen overlieten zijn er tijdens de pandemie niet op vooruitgegaan.
Luxeproducten
Afstand houden, beschermende kleding, mondkapjes, desinfecterende zeep, bij ziekteverschijnselen thuisblijven, het klinkt allemaal als heel simpel, maar voor veel mensen zijn het luxeproducten. Als zelfs in verpleegtehuizen de voorzieningen voor werknemers al de wensen overlieten, hoe zal het dan op een willekeurige productievloer/werkplek zijn. Het antwoord laat zich raden.
Zelfs als je voor je arbeidsomstandigheden op wilt komen, buiten je werktijd wel te verstaan, wordt je geconfronteerd met een pad vol hindernissen en met weinig steun. De overheid zal slechts in actie komen bij grove misstanden die de media halen, de arbeidsinspectie en de GGD zijn vooral met zichzelf bezig. Vakbonden zijn zwak en laten het afweten, die instantie heeft zich sinds het eind van de vorige eeuw omgevormd tot de ANWB voor de gegoede werkenden en gepensioneerden.
Vermoeid thuiskomen na lange dagen is eigenlijk ook geen optie. De minder gefortuneerden waaronder ook veel uitkeringsgerechtigden wonen in vochtige schimmelige slecht geventileerde huurwoningen met vaak meerdere generaties samen. Grote gezinnen waar kinderopvang en ouderschap door elkaar lopen, ouderen en kwetsbaren opeen zitten en door lage beloning voor het geleverde werk gezonde voeding de wensen overlaat. Gevolg is een vicieuze cirkel waarbij ze ook nog eens gepakt worden voor het ontvluchten van ongezonde situaties.
Discriminatoire component
Het vermijden van deze situaties betekent een grotere kans op repressie met allerlei kosten van dien en bij een uitgeklede sociale advocatuur en hogere bijdragen is het ook al geen optie om terug te vechten. Het straatleven is aan banden gelegd, groepsvorming verdacht. Daarom zit aan de coronabestrijding ook nog een discriminatoire component. Voor veel mensen met een migratieachtergrond en dan vooral jongeren maakt het buitenleven onderdeel uit van hun bestaan.
Voor die jongeren uit de onderlagen van de samenleving is ook nog eens een deel van hun toekomst ontnomen. De coronabestrijding raakt deze mensen het hardst door gebrek aan ruimte thuis, concentratieverlies, digitale apartheid, slechte schoolprestaties, achteruitgang, afhaken en opnieuw die repressie. Dat ontnomen perspectief voor die bevolkingsgroepen is misschien nog het ergste, maar geeft wel aan dat gebrekkige solidariteit van de gegoede burgerij vooral minderbedeelden schaadt. Met wie is men eigenlijk solidair in de coronacrisis, dat is de centrale vraag.
In het verlengde van andere gedachten van Buro Jansen & Janssen
– De burger is staatsgevaarlijk (2020)
– ‘Je weet maar nooit’; Na privacy en de onschuld, is nu ook de veiligheid dood (2017)
– Het terroriseren van politiek protest (2015)
– Politieke politie in Nederland, Grens tussen inlichtingen en opsporing is beslecht (2010)
– Niet de privacy maar … de onschuld is dood (2008)
– De onschuld voorbij, terreurbestrijding dolgedraaid (2007)