• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VI – 9.2 Organisatie van het OM

    9.2 Organisatie van het OM

    De officieren van justitie staan in het hirarchische verband van
    het openbaar ministerie onder het gezag van de hoofdofficier van
    justitie, die aan het hoofd staat van n van de negentien
    arrondissementsparketten. Ieder arrondissementsparket valt onder n
    van de vijf ressortsparketten die alle worden geleid door een
    procureur-generaal. Samen vormen de vijf procureurs-generaal het
    College van procureurs-generaal dat als de centrale leiding van het
    OM fungeert. Daarenboven is de minister van Justitie zoals vermeld
    bevoegd bevelen te geven aan de individuele leden van het openbaar
    ministerie.

    lees meer

    Bijlage VII – III.2. Wetenschappelijk onderzoek naar georganiseerde criminaliteit

    III.2. Wetenschappelijk onderzoek naar georganiseerde
    criminaliteit

    Het werk van twee commissies van de Amerikaanse Senaat heeft
    lange tijd het beeld van de georganiseerde misdaad bepaald. In 1950
    hield de Kefauver-commissie een openbaar onderzoek waarin de
    conclusie werd getrokken dat de georganiseerde criminaliteit een
    nation wide Italian syndicate was. De tweede commissie (1963),
    genoemd naar haar voorzitter McLellan, leunde sterk op de
    verklaringen van een spijtoptant, Joseph Valachi, die deel
    uitmaakte van de Genovese mafiafamilie. Deze commissie bevestigde
    het beeld van Kefauver van de georganiseerde misdaad. Het ging hier
    in de kern om Italiaans-Amerikaanse syndicaten bestaande uit
    divisies, geleid door luitenanten en bemand met soldaten. In 1967
    werd in Amerika voor het eerst een wetenschappelijk onderzoeker, de
    criminoloog Donald Cressey, ingeschakeld, en wel door de Federal
    Task Force on Organized Crime. Hij kreeg voor zijn rapport, het
    latere boek Theft of the Nation (1969), de beschikking over
    de dossiers van de federale politie over wat de cosa nostra werd
    genoemd. Ook Cressey kwam toen tot de conclusie dat de
    georganiseerde criminaliteit in wezen werd gevormd door 24
    Italiaans-Amerikaanse misdaadsyndicaten die door heel het land hun
    activiteiten onderling afstemmen.
    Het werk van Cressey heeft tot veel controverses binnen de
    criminologie geleid. Sommigen verweten hem dat hij zich door de
    politie een bril had laten aanmeten, anderen namen het voor hem op
    (Rogovin en Martens, 1992; Albini, 1993; Martens en Roosa, 1994).
    Belangrijker dan dit was dat een aantal onderzoekers de daad bij
    het woord voegden en onafhankelijk van politiebronnen informatie
    gingen verzamelen. Ianni en Reuss-Ianni (1972) bestudeerden zeer
    gedetailleerd de opkomst en organisatie een Italiaanse mafiafamilie
    in een buurt in New York. Zij maakten van uitvoerige observaties en
    van informanten gebruik om de personen en hun onderlinge
    verbindingen in kaart te brengen. Een militair georganiseerd
    syndicaat troffen zij niet aan. Nadien hebben zij een sociale
    netwerkbenadering in het onderzoek naar georganiseerde
    criminaliteit gepropageerd waarbij informanten uit de wereld van de
    georganiseerde criminaliteit als veldonderzoekers worden gebruikt
    (Ianni en Reuss-Ianni, 1990). Chambliss (1978) voerde als
    deelnemend observant veldstudies uit in Seattle om de complexe
    relaties tussen politici, ambtenaren, ondernemers en misdadigers te
    beschrijven. Hoewel veldwerk onmiskenbaar voordelen heeft (zie
    Potter, 1994, p. 40-41) is het zeer de vraag of onderzoekers langs
    deze weg een goed zicht krijgen op de belangrijke criminele groepen
    of een landelijk beeld van georganiseerde criminaliteit kunnen
    schetsen. De wetenschappelijke studies naar deze vorm van
    criminaliteit, waarvan hier slechts enkele voorbeelden zijn
    gepresenteerd, maken duidelijk dat onderzoekers beter niet kunnen
    vertrouwen op n methode of afgaan op n gegevensbron. Block (1994)
    maakte daarom voor zijn studies uitgebreid gebruik van
    politiedossiers en krantenberichten. Reuter (1983) beschreef de
    illegale markten in New York met behulp van gegevens uit
    politiedossiers, observaties, informanten n openbare bronnen. De
    mixture van bronnen en methoden zal worden bepaald door de vraag of
    het accent meer op een algemene inventarisatie van de problemen dan
    wel op de beantwoording van specifieke theoretische of empirische
    vragen ligt. Een recent voorbeeld van een inventariserende studie
    met een grote mixture aan bronnen en methoden is de studie van
    Arlacchi naar criminele groepen en hun rol in de illegale markten
    en witwasactiviteiten in Itali (Ministero dell’Interno, 1994). Maar
    de belangrijkste bron van Arlacchi waren echter toch ook weer
    politiedossiers. In de jaarlijkse inventariserende studies van het
    BKA (Bundeskriminalamt) worden zowel statistische gegevens en
    politie-dossiers betreffende lopende onderzoeken gebruikt als
    politile informatie die centraal is verzameld. Deze analyses zijn
    sterk op personen gericht en minder op groepen. In de Nederlandse
    CBO-enqute ligt het accent juist wel op het inventariseren van
    actieve criminele groepen. In de meest recente telling (1995)
    werden 450 groepen getraceerd waarvan er 100 hooggeorganiseerd
    zouden zijn.

    lees meer

    Bijlage VII – V.5. De bouwnijverheid

    V.5. De bouwnijverheid

    In ons land is de bouwnijverheid een economische sector waar
    veel geld in omgaat. Criminele groepen zouden in deze sector dus
    met racketeering een vaste bron van inkomsten kunnen
    aanboren. De sector is in elk geval erg gevoelig voor een
    dergelijke illegale praktijk. Standaardisering van complete
    projecten is in de bouwnijverheid vrijwel onmogelijk. Er moet ter
    plekke worden gebouwd. Bovendien is het bouwproces uiterst
    arbeidsintensief waardoor de kosten per produktie-eenheid erg hoog
    liggen. In de bouwnijverheid moet personeel trouwens altijd naar de
    bouwplaats worden gebracht in tegenstelling tot andere
    bedrijfstakken die hun produktie naar gebieden met goedkopere
    arbeidskrachten kunnen verplaatsen. Haar kwetsbaarheid wordt nog
    verhoogd door de grote onderlinge concurrentie. Verder moeten
    bouwondernemers altijd onder grote tijdsdruk werken. De
    bouwnijverheid is ook zeer gefragmenteerd en flexibel. Het grote
    aantal bouwbedrijven biedt aan ruim 330.000 mensen werk. De meeste
    bedrijven hebben nauwelijks zelf personeel in dienst en bestaan
    relatief kort. Dit korte bestaan wordt mede in de hand gewerkt door
    de snelheid waarmee kan worden teruggekeerd in de bouwnijverheid.
    Het is in Nederland vrij eenvoudig met een nieuwe onderneming tot
    de bouwnijverheid toe te treden (personeel, kennis en
    kapitaalgoederen zijn makkelijk in te huren of via een katvanger te
    koop). Het aantal faillissementen in de bouwnijverheid is dan ook
    groter dan in andere bedrijfstakken. Volgens een recente analyse
    (Corten, 1994) is 36% van de nieuwe ondernemingen binnen drie jaar
    failliet. De belangrijkste reden hiervan is het gebrek aan eigen
    vermogen of kapitaal. In hoeverre er ook sprake is van frauduleuze
    faillissementen is niet duidelijk.

    lees meer

    Bijlage VII – BIBLIOGRAFIE

    BIBLIOGRAFIE

    Abadinsky, H., The Criminal Elite; Professional and Organized
    Crime
    , Greenwood Press, Westport, Connecticut, 1983.
    Abadinsky, H., Organized Crime, Nelson Hall, Chicago,
    1990.
    Adviescommissie Mensenrechten, Mensenhandel, Den Haag,
    1992.
    Albanese, J., Where Organized Crime and White Collar Crime Meet;
    Predicting the Infiltration of Legitimate Business
    (paper
    presented at the Annual Meeting of the American Society of
    Criminology, Miami, november 1994).

    lees meer

    Bijlage VIII – 5. De basis van de autochtone georganiseerde criminaliteit

    5. De basis van de autochtone georganiseerde
    criminaliteit

    Waar het al geen sinecure is om een analyse te vervaardigen van
    de top van de autochtone georganiseerde criminaliteit in Nederland,
    daar is het maken van een analyse van haar basis werkelijk een
    crime. Gegeven de stand van de politile
    informatievoorziening op centraal niveau is het uitgesloten om
    hiervan een beeld te scheppen dat ook maar enigermate beantwoordt
    aan de werkelijkheid. Maar ook het instrument dat in het kader van
    dit onderzoeksproject werd gefabriceerd – in de vorm van de
    rapportages uit de jaren 1990-1995 die ons door de korpsen zijn
    toegezonden – biedt hier bij nader inzien volstrekt onvoldoende
    mogelijkheden voor.
    Niet alleen omdat de korpsen, kwantitatief gesproken, zeer
    verschillend op ons verzoek om welbepaalde rapportages hebben
    gereageerd – sommige korpsen hebben tot 60 70 rapportages
    ingestuurd, andere slechts een stuk of 10. Maar ook omdat, het werd
    al eerder gesignaleerd, de kwaliteit van de rapportages die wel
    zijn ingestuurd, ook zr uiteenloopt. Zij variren van kale
    analyse-schema’s van groepen tot vuistdikke rapporten over
    welbepaalde onderzoeken.

    lees meer

    Bijlage VIII – II.4. De cocane-economie

    II.4. De cocane-economie

    De staatsgreep in Suriname viel historisch samen met het
    tijdstip waarop de Colombiaanse drugskartels en ook cocanebedrijven
    in andere Zuidamerikaanse landen hun markt in Noord-Amerika hadden
    volgepompt en uitbreidden naar Europa. De vliegtuigjes met het
    witte poeder haalden de Verenigde Staten niet in n keer en moesten
    onderweg, althans langs de Oostkust van Amerika, worden bijgetankt.
    Europa werd bevoorraad via de bestaande infrastructuur van
    vrachtverkeer overzee en in vracht- en passagiersvliegtuigen. Was
    Suriname in de jaren zeventig nog een achterhoek, dat werd nu
    plotseling anders. Verkeerstechnisch zowel als geopolitiek is
    Suriname een uitgelezen plek op de wereld om dienst te doen als
    tussenstation. De orintatie van Suriname op Nederland, maar ook die
    van Frans Guyana (waar zich, zoals we zagen, een aanzienlijke
    bosnegerkolonie had gevestigd) op Frankrijk manifesteert zich
    materieel in druk verkeer van personen en goederen. Dit biedt
    uitbundige mogelijkheden tot smokkel.

    lees meer

    Bijlage VIII – IV.3. De organisatie van de hashhandel in Marokko

    IV.3. De organisatie van de hashhandel in Marokko

    Hoe is de produktie en distributie van cannabis georganiseerd?
    In Marokko zijn nog geen peetvaders opgestaan
    van het type dat we in Turkije hebben leren kennen en die
    gemakkelijk opening van zaken geven. Het verschijnsel is nog te
    recent om een gedegen wetenschappelijke studietraditie op te
    leveren zoals die over de Italiaanse mafia bestaat. Als we de
    Marokkaanse pers mogen geloven, zijn vooral en in de eerste plaats
    buitenlandse criminele groeperingen in Marokko actief. Er zijn
    Spaanse criminele groepen in de Spaanse vrijhandelszones
    aangetroffen. In september 1995 hield de Spaanse politie 12
    personen aan die deel uitmaakten van een bende die handelde in
    drugs en wapens. Er waren Marokkanen bij, Algerijnen, Fransen en
    Spanjaarden. In februari 1995 arresteerde de Spaanse politie een
    Marokkaanse cocanesmokkelaar die deel uitmaakte van een Spaans
    netwerk. Verder is de aanwezigheid van de Italiaanse mafia in
    Marokko aangetoond bij de smokkel van drugs, mensen en nog meer. De
    Franse compagnon van de eertijds roemruchte gangster Mesrine werd
    in Marokko gearresteerd en toen bleek dat misdadigers met een
    internationale reputatie zich in het land vestigden. Er zijn
    Afrikaanse drugshandelaren (uit Gambia) waargenomen. In de
    Marokkaanse pers wordt ook uitvoerig aandacht geschonken aan de rol
    van Nederlandse groepen. Marokko heeft sterk aan belangrijkheid
    gewonnen voor internationaal opererende Hollandse organisaties. De
    berichtgeving omtrent criminele organisaties maakt een uitgesproken
    internationale indruk. Er worden steeds grotere aantallen
    buitenlandse handelaren en vrachtwagenchauffeurs gearresteerd.
    Spanjaarden, Fransen en Nederlanders vormen de grootste Europese
    groepen in Marokkaanse gevangenissen. Thans verblijven in Marokko’s
    naargeestige kerkers niet minder dan 60 Nederlanders en die zitten
    daar vrijwel allemaal in verband met drugsdelicten. Naar schatting
    zijn veertig van hen vrachtwagenchauffeurs die met drugstransporten
    zijn aangehouden. De overheid (de koning) hanteert het argument van
    de aanwezigheid van criminele buitenlanders om in ruil voor zijn
    bijdrage aan de oorlog tegen de drugs subsidie te ontvangen die het
    mogelijk maakt de gewassen die de boeren verbouwen te vervangen. Is
    het probleem immers niet in de wereld geholpen doordat in het rijke
    Europa grote vraag naar cannabis is ontstaan? De onderhandelingen
    daarover met de Europese Unie hebben veel minder opgeleverd dan was
    gevraagd. Brachet (1992: 169) constateert dat de Marokkaanse
    overheid pressie en politieke chantage hanteert als middel in haar
    internationale betrekkingen. Dat gebeurt zeker voor de in Marokko
    gedetineerde Europeanen.

    lees meer

    Bijlage VIII – VI.1. De mafia in Itali

    VI.1. De mafia in Itali: een eigentijds beeld van de
    situatie

    Het tegenwoordige probleem van de georganiseerde misdaad in
    Itali is ongetwijfeld nauw verbonden met de transformatie die de
    mafia in Sicili na de Tweede Wereldoorlog heeft ondergaan. De
    andere mafia’s staan immers niet alleen in organisatorisch opzicht
    sterk onder invloed van de Siciliaanse mafia, maar zij werken ook
    op steeds grotere schaal met deze mafia samen. Hierom wordt eerst
    deze metamorfose besproken. Vervolgens zal aan de hand van een
    recent rapport van het ministerie van Binnenlandse Zaken in Rome de
    hedendaagse fenomenologie van de georganiseerde misdaad in Itali in
    het algemeen worden uiteengezet.

    lees meer

    Bijlage VIII – IX. DE UITLOPERS VAN DE RUSSISCHE MAFIA IN NEDERLAND

    IX. DE UITLOPERS VAN DE RUSSISCHE MAFIA IN
    NEDERLAND

    In zijn Jaarverslag 1994 besteedde de BVD slechts enkele
    regels aan het optreden van criminele bendes uit het GOS, maar de
    weerslag ervan op de berichtgeving over georganiseerde
    criminaliteit in Nederland was enorm. Dit kwam zeker ook door de
    manier waarop de BVD hun optreden omschreef: Gebleken is dat de
    aanwezigheid van de Russische mafia in Nederland toeneemt en haar
    organisatiegraad hoger wordt. De mafia recruteert haar leden
    voornamelijk uit de stroom asielzoekers. Zij houdt zich onder
    andere bezig met vrouwenhandel en prostitutie, grootscheepse
    autodiefstal, afpersing, witwasactiviteiten en immigrantensmokkel.
    Daarnaast worden mogelijkheden voor drugssmokkel en wapenhandel
    onderzocht. Tot zover het BVD-verslag. Hierna wordt conform het
    schema dat ook in de voorgaande hoofdstukken is gehanteerd, eerst
    ingegaan op de opkomst en samenstelling van de zogenaamde rode
    mafia in Rusland zelf. Vervolgens zal een en ander te berde worden
    gebracht over de internationalisering van de organisaties die er
    deel van uitmaken. En tenslotte zal aan de hand van een aantal
    concrete zaken de huidige situatie in Nederland worden
    uiteengezet.

    lees meer

    Bijlage VIII – I.5. De verdere opbouw van deze studie

    I.5. De verdere opbouw van deze studie

    Zoals gesteld willen we waar mogelijk proberen om de
    georganiseerde misdaad in Nederland te plaatsen binnen de
    economische en politieke context van het land waar de allochtonen
    of de buitenlandse criminele organisaties vandaan komen en in het
    geval van de drie grote immigrantengroepen: Surinamers, Turken en
    Marokkanen, besteden we naar verhouding veel aandacht aan hun
    migratie- en vestigingspatroon alsmede aan hun korte sociale
    geschiedenis hier te lande. Overigens zullen deze en alle andere
    buitenlandse en allochtone criminele groepen een voor een volgens
    eenzelfde schema worden besproken. Na een bespreking van de
    georganiseerde misdaad in het land van herkomst en de wijze waarop
    daaraan organisatorisch gestalte wordt gegeven, onderzoeken we de
    vraag in hoeverre en zo ja: waar deze organisaties zich reeds
    elders in de wereld, en met name in de omringende landen, hebben
    genesteld. Na een korte schets van de bronnen waarop de
    beschrijving van hun organisatie en hun optreden berust, wordt
    vervolgens ingegaan op de context waarbinnen hun georganiseerde
    criminaliteit zich in ons land manifesteert. Hierbij wordt in de
    mate van het mogelijke vooral aandacht geschonken aan twee dingen.
    Ten eerste aan de manier waarop zij in hun land(en) van herkomst
    georganiseerde criminaliteit bedrijven, en ten tweede aan de plaats
    die de gemeenschap waartoe zij behoren, in het algemeen, heeft in
    de Nederlandse samenleving. Vervolgens worden aan de hand van ons
    eigen onderzoek de kenmerken van de onderscheiden groepen, de
    illegale bedrijvigheid waaraan zij zich schuldig maken, hun modus
    operandi en de besteding van de revenuen besproken. De analyse van
    elke groep wordt afgerond met een beknopte samenvatting van de
    bevindingen in het licht van de vraag van de Enqutecommissie naar
    de aard en de omvang van de georganiseerde criminaliteit in ons
    land. Deze samenvattingen vormen de bouwstenen voor een algemeen
    antwoord op deze vraag in het slothoofdstuk. Een
    algemene bibliografie en een serie aparte bibliografien per
    allochtone en buitenlandse groep completeren deze studie.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 5.1. De toegenomen onderlinge concurrentie

    5. OORZAKEN VAN DE SLECHTE ECONOMISCHE POSITIE VAN SOMMIGE
    BEDRIJVEN

    5.1. De toegenomen onderlinge concurrentie

    Het vervoersaanbod neemt wel toe, maar niet in verhouding tot de
    voortdurende stijging van het aantal – vooral internationaal
    actieve – vervoersbedrijven. In 1993 werden er 350 nieuwe
    ondernemers geteld, vorig jaar kwamen er ruim 450 toetreders bij en
    deze groei zet zich ook in 1995 voort: in het eerste half jaar
    registreerde de vergunningverlener al bijna 240 starters (TLN,
    1995). De stijging van het aantal ondernemingen wordt door
    de branche-organisatie voornamelijk toegeschreven aan de nieuwe Wet
    Goederenvervoer over de Weg (WGW).

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 11.3 Landbouwfraude

    11.3 Landbouwfraude

    Veel landbouwprodukten genieten bescherming binnen de EU. Omdat
    ze buiten de EU goedkoper zijn, moet er over de invoer van deze
    produkten een heffing worden betaald. Deze heffing hoeft niet te
    worden betaald over goederen die alleen maar door de EU reizen,
    maar niet op deze markt komen. Met deze produkten wordt vaak
    gerommeld met het land van bestemming. Een voorbeeld: Er
    worden in Polen runderen aangekocht met als officile bestemming
    Algerije. Ze vertrekken onder T1-status richting Spanje, alwaar ze
    per schip verder vervoerd moeten worden. Omdat ze alleen maar door
    de EU reizen, hoeft de landbouwheffing op runderen niet te worden
    betaald. In werkelijkheid worden ze al in Duitsland uitgeladen,
    gekeurd, gewogen en geoormerkt. De koeien reizen als Duitse
    runderen verder naar Frankrijk onder T2-status. Voor vervoer tussen
    twee bestemmingen binnen de EU hoeft immers geen belasting te
    worden afgedragen. In Frankrijk worden de koeien geslacht en
    vervolgens worden de biefstukken naar een land buiten de EG
    verkocht en vangt de verkoper belasting-restitutie. Er is nu op
    drie manieren fraude gepleegd: 1) de landbouwheffing is ontdoken
    (in dit geval voor 6 miljoen gulden)

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 12.9 Chauffeurs en eigen rijders

    12.9 Chauffeurs en eigen rijders

    Soms smokkelen de chauffeurs willens en wetens. Ze worden
    benaderd in het buitenland; in beruchte chauffeurscaf’s, op
    parkeerplaatsen of gewoon onderweg. Internationale chauffeurs
    hebben in het buitenland hun contacten opgebouwd en velen hebben er
    een kennissenkring. In Marokko zijn bepaalde gelegenheden waarvan
    iedereen weet dat daar de deals worden gemaakt, zoals het Seamens
    centre in Casablanca. Vooral individuele chauffeurs, waaronder veel
    eigen rijders, komen zo aan hun lading. Sommige eigen rijders staan
    dagenlang in Marokko op een parkeerplaats, op zoek naar een
    terugvracht. Bij de grotere ondernemingen zijn de terugladingen al
    vooraf geregeld en loopt een chauffeur dus niet zoveel kans tegen
    een smokkelvracht aan te lopen.

    lees meer

    IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 5.1. De Rotterdamse haven

    5. GEORGANISEERDE MISDAAD IN DE HAVENS

    5.1. De Rotterdamse haven

    In zijn boek over georganiseerde misdaad beschrijft Abadinsky
    (1991) de situatie dat in New York de haven in handen was gekomen
    van de Five Points Gang, een Italiaanse bende waarvan onder
    andere Al Capone en Lucky Luciano nog lid zijn geweest. De bende
    bestond uit ongeveer 1.500 man en stond onder leiding van Paul
    Kelly
    Noot . Kelly startte in Harlem een
    ‘vakbond’ voor de levering van arbeidskrachten (een koppelbaas
    zouden wij nu zeggen) en met behulp van zijn bendeleden schopte hij
    het tot vice-president van de International Longshoremen’s
    Association (ILA). Dit was de grootste vakbond van de
    havenarbeiders. Met behulp van het legioen van arme en ongeschoolde
    Italiaanse arbeiders die hij via de ILA aan een baantje hielp en
    met het geweld van zijn criminele groep kreeg hij de greep op de
    kades van East Side, Brooklyn en van New Jersey: “Loansharking,
    large-scale pilfering, smuggling, and deals with employers eager
    for ‘labor peace’ enriched the criminals who dominated the
    waterfront. The Presidents’s Commission notes that the ‘necessity
    for speed, plus the lack of rail connections to the piers, gave
    rise to the coveted ‘loading’ racket, which involved moving cargo
    from the peirfloor to waiting trucks. Since demand for cargo
    loading was inelastic and dependent upon immediate need when ships
    arrived, loading generated extraordinary profits and was a
    principal incentive for organized crime to infiltrate the ILA.
    Control waterfront labor and you control the waterfront”
    (Abadinsky, 1991, p. 357-358).

    lees meer

    IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 5.1. De aantrekkelijkheid van autodiefstallen voor criminele groepen

    5. CRIMINELE GROEPEN EN AUTODIEFSTALLEN

    5.1. De aantrekkelijkheid van autodiefstallen voor criminele
    groepen

    Een van de klassieke terreinen van criminele groepen is in
    landen als Itali, de Verenigde Staten en Rusland de diefstal van
    auto’s. Gelet op het eerder geschatte schadebedrag kan met
    autodiefstallen een aardige hoeveelheid geld worden verdiend.
    Waarom is het plegen van autodiefstallen zo interessant voor
    criminele groepen? Hiervoor zijn, in willekeurige volgorde, de
    volgende factoren aan te geven.

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>