Bijlage VIII – IX.2. De internationalisering van Russische
criminele groepenJanuary 1, 1999
IX.2. De internationalisering van Russische criminele
groepen
Gezien de evolutie van de Russische mafia in de voorbije
decennia ligt het voor de hand dat haar internationalisering niet
van vandaag of gisteren dateert. Hoe zou zij de vroegere zwarte
markten voor luxe-goederen hebben kunnen bevoorraden zonder
relaties met legale ondernemingen en criminele groepen? De ophef
die de laatste jaren over de komst van criminele bendes uit Rusland
wordt gemaakt, doet dan ook nogal onwezenlijk aan. Zij is in elk
geval veelzeggend voor het gebrekkige inzicht van de Westerse media
en politiediensten in de ontwikkeling van de (Russische)
georganiseerde criminaliteit in binnen- en buitenland. Dit neemt
niet weg dat de val van de Muur de internationalisering van de
organisatie en activiteiten van Russische criminele groepen zeker
heeft bevorderd, zoals zij ook in de hand heeft gewerkt dat
allerhande criminele groepen uit het Westen hun operatiegebied naar
het Oosten hebben verlegd, naar Midden- en Oost-Europa. En dan
dient te worden gedacht aan Italiaanse mafia-clans, maar ook aan
groepen uit Duitsland, Nederland, Belgi, Frankrijk en nog andere
landen. Ook deze zagen in het Oosten zowel mogelijkheden voor de
produktie van illegale goederen (synthetische drugs) als voor de
distributie van op zichzelf legale goederen (-gestolen- auto’s).
Van hun kant zagen Russische criminele groepen in het Westen grote
mogelijkheden voor de afzet van wapens en drugs (vooral herone),
kunstvoorwerpen, luxe-eetwaren als kaviaar en hout. De onderlinge
samenwerking tussen criminele groepen uit Oost en West is overigens
met name ook in de vrouwenhandel volop aan het licht gekomen.
lees meer
Bijlage VIII – Bibliografie Hoofdstuk VJanuary 1, 1999
-
Bibliografie Hoofdstuk V:
- De Chinese georganiseerde criminaliteit in Nederland
Amsterdams Centrum Buitenlanders/Stichting Landelijke Federatie
van Chinese Organisaties in Nederland,
Karakters in het laagland; De positie van Chinezen in Nederland:
situatieschets, knelpunten en aanbevelingen, Amsterdam,
1994.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 5.3 Benodigde
diploma’sJanuary 1, 1999
5.3 Benodigde diploma’s
Tot voor kort was het behalen van het diploma van vakbekwaamheid
nodig voor het verkrijgen van een ondernemersvergunning. Deze
kwalitatieve drempel hield de wildgroei aan nieuwe toetreders nog
enigszins onder controle. Maar hieraan kwam een eind toen de
Europese binnengrenzen in januari 1993 wegvielen: ook buitenlandse
ondernemersdiploma’s gelden nu. Ieder land mag zijn eigen
exameneisen bepalen. Het Engelse diploma bleek het
gemakkelijkst te behalen voor Nederlandse chauffeurs; met een
spoedcursus van twee weken kan iedereen het papiertje binnenslepen
dat nodig is om een eigen onderneming te starten. Vanaf 1 januari
1995 is voor stukgoedvervoer in de EG het ADR-diploma
verplicht (een deelcertificaat). Heel veel chauffeurs hebben dit
papiertje nog niet op zak. Het nieuwste Duitse ADR-diploma kan in
twee zaterdagen worden gehaald, terwijl men er in Nederland twee
weken over doet. Worden er in Nederland tien open vragen op het
ADR-examen gesteld, in Belgi is men klaar met 12 meerkeuzevragen en
in Duitsland mogen zelfs de boeken op tafel blijven, zo lezen we in
Truckstar – lijfblad voor chauffeurs – aflevering 12, 1994. Er is
een run op deze cursussen ontstaan. Van de ruim tweeduizend nieuwe
vergunningen die het NIWO (Stichting Nationale en Internatinale
WegvervoerOrganisatie) verleende tussen mei 1992 en januari 1994,
had nog maar tweederde deel (1255) van de aanvragers het
Nederlandse Vakbekwaamheidsdiploma. Bijna
eenderde van de nieuwe toetreders (646) vroeg de vergunning aan op
grond van het Engelse diploma. Verder hadden ruim honderd
aanvragers een Duits diploma op zak en bijna vijftig starters
haalden hun papieren in Belgi (NIWO, 1994). Nog gemakkelijker is
het voor chauffeurs uit bepaalde landen buiten de EG, die voor een
Europees bedrijf rijden: een Nederlandse transportondernemer die
voornamelijk met Turks personeel werkt, bestelt de diploma’s
gewoon per post. Het doorgeven van de persoonsgegevens, een
pasfotootje en een bescheiden betaling volstaat.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 11.5 Fraude door
onjuiste benamingJanuary 1, 1999
11.5 Fraude door onjuiste benaming
Omdat over ieder produkt een ander belasting-pecentage moet
worden betaald, kan het lonend zijn om hoog belaste goederen op
papier voor te stellen als goederen waarop slechts een lage
belasting hoeft te worden betaald. Dat kan subtiel: 1000 CC-motoren
worden vermomd als 250 cc-motoren. Heel wat minder subtiel is een
ander praktijkvoorbeeld: een zending mahonieschors – om
kerststukjes van te maken – bevat in werkelijkheid sigaretten.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 12.11
GeweldsgebruikJanuary 1, 1999
12.11 Geweldsgebruik
Volgens de genterviewde grote smokkelaar is het geweldsniveau
van de Nederlandse misdaadwereld relatief laag. De meeste andere
gesprekspartners bevestigen dat. En ook uit de politiegegevens
blijkt dat overmatig gebruik van geweld in deze wereld in Nederland
niet regelmatig voor komt. Natuurlijk zijn er in het drugscircuit
incidentele afrekeningen: vanaf 1990 zijn er ten minste drie
moorden gepleegd die direct samenhangen met drugssmokkel via het
wegtransport. Verder was er een ontvoering in 1993. Ook opereert er
in het midden van het land een redelijk georganiseerde
knokploeg-pool die zich in opdracht – bezighoudt met bedreigingen,
waarschuwingen en afrekeningen binnen het circuit van de
drugshandel. Zo werd een transportondernemer die
niet meer aan zijn verplichtingen wilde voldoen stevig onder handen
genomen, zo blijkt uit de politie-dossiers.
De smokkelende chauffeurs krijgen echter zelden te maken met
geweld. Je neemt smokkelwaar mee of niet, die keuze lijkt er te
zijn. Dat kan erop wijzen dat er voor iedere chauffeur die
uittreedt tien anderen klaarstaan om te beginnen. Geen van de
gesproken transporteurs maakte melding van geweld bij weigering van
medewerking. Ook een advocaat kwam in zijn praktijk geen
geweldservaringen van transporteurs en chauffeurs tegen. Het is
niet uit te sluiten dat juist vanwege geweldsdreiging niet gepraat
wordt.
lees meer
IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 6.
SAMENVATTING EN CONCLUSIESJanuary 1, 1999
6. SAMENVATTING EN CONCLUSIES
De geografische ligging van Nederland heeft gevolgen voor de
aard en de omvang van de georganiseerde
misdaad in Nederland. De uitstekende transportverbindingen en de
aanwezigheid van enkele vitale transportknooppunten van diverse
internationale handelsroutes, de haven Rotterdam en de luchthaven
Schiphol, bieden internationale smokkelaars de mogelijkheid hun
illegale waar naar de gewenste plaatsen te vervoeren. De
smokkelwaar, waaronder drugs, wapens, gestolen auto’s, gevaarlijk
afval, bedreigde plantensoorten, is verstopt in de massale
goederenstromen die in beide havens dagelijks samenkomen. Er wordt
door de (inter)nationale georganiseerde misdaad geprofiteerd van de
overslagfaciliteiten van de grootste haven ter wereld en van een
van de belangrijkste vliegvelden in Europa.
lees meer
IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 5.3.
Werkwijzen bij autodiefstallenJanuary 1, 1999
5.3. Werkwijzen bij autodiefstallen
De bediening van de markt van gestolen personen- of vrachtauto’s
vraagt om een aantal specieke criminele activiteiten en om speciale
personen die deze activiteiten, zoals wij in de vorige paragraaf
hebben gezien, afzonderlijk en onder leiding van een of meer
organisatoren planmatig en binnen een strakke tijdsvolgorde
uitvoeren. Er bestaan meer werkwijzen om deze deze activiteiten te
verrichten (zie hierover: Sieber en Bgel, 1993, p. 74 – 130). Deze
werkwijzen zijn afhankelijk van de omvang van het werkgebied.
Regionaal actieve groepen zijn kleiner en werken anders dan
(inter)nationaal opererende groepen.
lees meer
IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 4.2.
AutodiefstallenJanuary 1, 1999
4.2. Autodiefstallen: aantallen en ontwikkelingen
Er bestaan in Nederland verschillende registratiesystemen waar
het aantal (vracht)autodiefstallen wordt bijgehouden. Zo schrijven
Eijken en De Waard (1994, p. 15):Met betrekking tot de registratie
van gestolen voertuigen is er sprake van verschillende
databestanden. Zo houdt het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) – op basis van maandelijks door de politiekorpsen verstrekte
gegevens – cijfers bij over diefstal van personenauto’s. De
Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) registreert aan de hand
van door de politie verzonden signaleringen vermiste personenauto’s
in het Opsporingsregister (OPS). Verder beschikt de Nederlandse
politie nog over allerlei registratiesystemen waaronder het
herkenningsdienstsysteem (HKS), het bedrijfsprocessensysteem (BPS),
het Multipolsysteem. Daarnaast vindt ook registratie plaats door de
verzekeringswereld, in het bijzonder het Centrum voor
Verzekeringsstatistiek, als de gestolen auto verzekerd is.
lees meer
IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.8.
Pachtconstructies die verworden tot wurgconstructiesJanuary 1, 1999
4.8. Pachtconstructies die verworden tot
wurgconstructies
In sommige gevallen is er geen sprake van concensus tussen de
malafide kapitaalverlener en de uitbater van een horecabedrijf,
zoals dat (meestal) wel het geval is bij de katvangers. Er zit dan
een extra schakel in de construktie; de pachter. Deze kan het
slachtoffer worden van een malafide ondernemer. De laatste treedt
op als geldschieter voor de aankoop van een horecabedrijf, maar
laat het caf – in wederzijds overleg – op naam zetten van een
katvanger. Deze zoekt een pachter voor de onderneming: een
onschuldige derde denkt op winstgevende wijze het horeca-bedrijf te
runnen, maar wordt in een financile houdgreep genomen, vanwege een
exorbitant hoge pachtsom: het zogenaamde wurgcontract. De pachter
kan dan gedwongen worden tot het plaatsen van gokkasten, waarmee de
hoge pachtsom deels kan worden voldaan. Vanwege de financile
afhankelijkheid heeft de pachter niets meer te vertellen in zijn
zaak en deze kan worden gebruikt voor beoogde criminele doeleinden.
De pachter kan tevens gedwongen worden drugshandel in zijn zaak toe
te laten. Deze constructie staat in het Hoffman-rapport te lezen.
Vooral allochtone ondernemers lijken hiervoor een gemakkelijke
prooi, schrijft het onderzoeksbureau verder.
lees meer
IX – De branches horeca en gokautomaten – 2.3. Drugs en
alcoholJanuary 1, 1999
2.3. Drugs en alcohol
Het gebruik van drugs en alcohol neemt onder bepaalde groepen in
de samenleving toe. Exacte cijfers over het Nederlands drugsgebruik
bestaan niet; alle genoemde percentages zijn dan ook
schattingen.
lees meer
IX – De bouwnijverheid – 4.7. IntimidatieJanuary 1, 1999
4.7. Intimidatie
Door zowel de werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties
is op navraag herhaalde malen verklaard dat geen intimidaties door
criminele groepen tegen een van hun leden de afgelopen vijf jaren
hebben plaatsgevonden. Ook bij de politie en het SFB is over het
voorkomen van intimidatie in de bouwnijverheid niets bekend. Geen
van de beschikbare politiebronnen bevat aanwijzingen voor het
tegendeel. De twee bestaande slachtofferstudies geven
verschillende, maar lage percentages te zien. De studie uit 1988
wijst uit dat 4% van de aannemers in de bouw aangeeft slachtoffer
te zijn van bedreiging en die van een paar jaar later minder dan
1%. Uit slachtofferonderzoek onder bedrijven blijken in de
bouwnijverheid minder bedreigingen te zijn dan in andere sectoren
van het bedrijfsleven.
lees meer
IX – De bouwnijverheid – 2.5. De kwetsbaarheid van het
bouwprocesJanuary 1, 1999
2.5. De kwetsbaarheid van het bouwproces
Vertragingen zijn voor een aannemer ook zo duur omdat het
bouwproces op een bepaald plaats moet gebeuren, nooit standaard is
en niet of nauwelijks in kleine, geprogrammeerde produktiestapjes
is uiteen te leggen. Voor elk bouwproces moet cordinatie plaats
vinden tussen vele onderaannemers, gespecialiseerde werknemers, en
dergelijke binnen een bepaald produktieschema. Dat luistert nauw en
heeft de medewerking van ieder nodig. Daardoor heeft elk van de
betrokken partijen de macht het bouwproces te vertragen en zelfs
plat te leggen. Logistieke en transportproblemen voor de aanvoer
van bouwmaterialen en personeel verhogen deze kwetsbaarheid
extra.
lees meer
IX – De afvalverwerkingsbranche – LITERATUURJanuary 1, 1999
LITERATUUR
M. V. C. Aalders, Het handhavingsvraagstuk, in P. Glasbergen,
(red.), Milieubeleid. Een beleidswetenschappelijke
inleiding, VUGA, ‘s-Gravenhage, 19944, p. 289-319.
M. V. C. Aalders, Handhaving en zelfregulering, in Justitile
Verkenningen, jaargang 20, 1994, p. 47-69.
lees meer
IX – De verzekeringsbranche – 4.1.
LiteratuuronderzoekJanuary 1, 1999
4. VERZEKERINGSFRAUDE DOOR CRIMINELE GROEPEN?
4.1. Literatuuronderzoek
Naar de werkwijzen van criminele groepen op het gebied van
verzekeringsfraude is weinig onderzoek gedaan. Op basis van
Amerikaans onderzoek wordt vermoed dat de verzekeringswereld de
interesse heeft van in groepen samenwerkende individuen die de
solvabiliteit van de gehele branche aantasten. De belangrijkste
dreiging voor de verzekeringsbranche gaat echter nog altijd uit van
individuele frauderende burgers. Uit een onderzoek van Sanborn en
Marziano bleek dat met 25% van de ingediende schadeclaims zou
worden gefraudeerd. Het totale schadebedrag van alle, zelfs de
kleinste, vormen van bedrog wordt in de Verenigde Staten geschat op
15 miljard dollar. Deze schade wordt door middel van een verhoging
van de premies met 25% op alle verzekerden afgewenteld (Dixon,
1994, p. 329).
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>